Hoofdstuk 16
Cause you make the darkness less dark.
You make the edges less sharp.
You make the winter feel warmer.
You make my weakness less weak.
You make the bottom less deep.
You make the waiting feel shorter.
You make my crazy feel normal, every time.
You are the who, love is the what and this is the why.
{Gijs}
Tranen prikken achter mijn ogen wanneer ik in Hannah's bed kruip. Ik had haar nooit mogen zoenen. Ze zal me nu vast nooit meer willen zien. Ik heb onze vriendschap verpest.
Wat een loser ben ik. Wie zet nou zo'n belangrijke vriendschap op het spel voor een kus? Één kus maar?!
Ik haat dit gevoel en doe mijn oortjes in.
'Can we pretend that airplanes in the night sky are like shootin' stars
I could really use a wish right now, wish right now, wish right now'
Klinkt het uit mijn oortjes. Ik zucht.
'I could really use a wish right now, wish right now, wish right now'. Mompel ik zachtjes mee met de muziek.
Ik staar uit het raam.
'Can we pretend that....' dan mist mijn hart en slag. Ik zie het herkenbare licht van een vliegtuig, dat ik hoog in de lucht voorbij zie vliegen.
'Can we pretend that airplanes in the night sky are like shootin' stars?'
Ik wens dat ik en Hannah ooit samen kunnen zijn. Ik spreek hem zachtjes uit terwijl ik naar het vliegtuig blij staren.
'Tegen wie praat je?' Zegt Hannah met een scheve glimlach, als ze in de deuropening verschijnt. Ik glimlach. 'Ik deed een wens'.
'Een wens?' Zegt ze sarcastisch, terwijl ze naar me toe loopt.
{Hannah}
'En wat was die wens dan wel niet?' Vraag ik plagerig. 'Dat ga ik natuurlijk niet vertellen hè' is zijn antwoordt.
Een glimlach speelt rond mijn gezicht. Ik kon het niet laten om hem nog eventjes te zien.
'Ben je niet meer bang voor die zombie?' Vraagt Gijs. 'Zolang jij bij me bent overleef ik het vast wel'. Hij lacht.
Ik loop na hem toe en ga op de rand van mijn bed zitten. De zenuwen gieren door mijn lijf.
'Waarom liep je weg?' Vraag ik. 'Ik dacht dat jij me niet meer wilde zien' zegt hij zacht.
'Waarom zou ik je niet willen zien?'. Hij antwoordt niet en staart in mijn ogen.
Zijn bruine haar hangt voor zijn ogen. De sproetjes op zij neus maken dat hij er schattig uit ziet. Een tijdje blijf ik naar hem kijken. Dan sla ik mijn ogen neer. Ik ben zo verliefd op hem.
Heel mijn hart hunkert naar hem. Ik zou hem zo graag willen zoenen. Ik zou zo graag zijn meisje zijn. Ik zou zo graag willen zeggen dat hij mijn vriendje is.
Ik wordt wakker geschud uit mijn gedachten wanneer Gijs mijn naam uitspreekt. 'Het is een prachtige naam' zegt hij erachter aan.
Ik bloos. 'Mijn naam is een palindroom' vertel ik hem. 'Een wat?' Zegt hij met een glimlach. 'Wanneer je het andersom schrijft staat er nog steeds Hannah'. Een glimlach speelt rond zijn mond. 'Dat is best wel cool' grijnst hij.
Zijn hand glijdt over mijn wang. 'Jij bent ook best wel cool' fluistert hij. Ik sla mijn ogen neer, wanneer zijn gezicht dichter naar de mijne toebrengt. Heb je er iets tegen als ik je nu kus?' Vraagt hij hees.
Ik schud mijn hoofd en sluit mijn ogen.
{Gijs}
Teder druk ik mijn lippen op de hare. 'Ik hou van je' fluistert Hannah tegen mijn lippen aan. 'Ik ook van jou' antwoordt ik.
Een tijd blijven we zo zitten. Ze strijkt me haar handen door mijn haren en laat zich door mij kussen.
Haar shirt hangt scheef en haar knot zit warrig.
Ze ziet er schattig uit zo. Ik wil haar nooit meer kwijt. Niet nog eens.
Later die avond liggen we samen in haar bed. 'Willen we dit wel?' Vraagt ze. 'Hoe bedoel je?'.
'Willen we wel verliefd op elkaar zijn?'. Ik zucht en bijt op mijn lip. 'Weet ik niet' antwoordt ik. 'Ik wil onze vriendschap niet kwijt'.
'Laten we het nog even geheim houden voor de andere'. Aan de beweging die ze met haar hoofd maakt voel ik dat ze knikt.
'We kunnen altijd nog vrienden blijven' merkt ze op. Ik geef haar een kusje op haar haren. 'Dat kan altijd nog'.
'Is je wens uitgekomen?' Vraagt ze, wanneer ze in mijn armen ligt. 'Nee' antwoordt ik serieus.
Haar gezicht betrekt 'nee?'. 'Maar....'. Ik begin te lachen. 'Sukkel' zegt ze lachend. 'Natuurlijk is mijn wens uitgekomen' verzeker ik haar. 'Mijn wens was dat we samen zouden zijn'.
Verstrengelt in elkaars armen vallen we in slaap. En morgen.... morgen zien we wel verder. Maar dit moment pakt niemand ons nog af. Nooit meer.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top