Deel 68

Twaalf dagen.

Sirius kon niet eens twaalf fucking dagen zonder Remus.

Hij was jarig vandaag, maar hij had het op zichzelf genomen om alles en iedereen te negeren en in zijn bed te blijven liggen.

Remus was niet eens in de jongensslaapkamer.

Wie weet wat Remus nu aan het doen was. Misschien had hij wel iemand beters gevonden en had hij het daarom uitgemaakt.

Misschien was hij Sirius gewoon beu. Dat snapte hij ergens wel, hij kon erg vervelend zijn.

Maar hij snapte gewoon niet waarom het zo plots kwam.

Sirius trok zichzelf met erg veel tegenzin uit bed en liep richting de grote hal. Hij ging alleen aan de hoek van de tafel zitten en keek kort naar Lucy die hem vragend aankeek. Ze mompelde even iets tegen James de fronste en zacht knikte waarna ze opstond en richting Sirius liep.

"Ga weg Lucy." Mompelde hij terwijl hij zijn vork in zijn toast prikte en Lucy zuchtte. "Je moet niet verdrietig zijn op je verjaardag." Zei ze terwijl ze hem zacht aanstootte en hij opkeek van zijn bord. "Hier. Misschien word je dan blij." Zei Lucy terwijl Sirius het netjes ingepakte doosje aanpakte en haar vragend aankeek.

"Ik hoef niets." Zei hij waarop hij het doosje op de tafel voor hem neerzette en opstond. "Zonde van James' geld." Mompelde hij terwijl Lucy hem nakeek en hij de grote hal uitliep.

James' geld.

Lucy betwijfelde of Sirius haar echt wel zo leuk vond. Het enige wat hij nog deed was snauwen naar haar of haar beledigen. Oké, ze had geen geld totdat ze zeventien was, maar ze had in de zomer een tijdelijk bijbaantje gehad en had wat geld verzameld zodat ze voor iedereen een cadeautje zou kunnen kopen.

Lucy gaf om hem, maar ze kreeg het gevoel dat hij het niet waardeerde en het als vanzelfsprekend begon te zien.

~

Remus sloeg zijn boek dicht.

Hij kon niet goed meer focussen. Hij was al sinds half vijf gisteravond in de bibliotheek en was hier in slaap gevallen in een klein, donker hoekje. Nu was hij weer wakker en was hij van plan om zichzelf hier op te sluiten.

Het boeide toch niemand dat hij er niet was op Sirius' verjaardag.

Het boeide hem wel, hij wilde dat het hele gevecht nooit was gebeurd en had er enorme spijt van maar hij wist niet hoe hij het ooit goed moest maken. 

Niet zo in ieder geval.

Hij stond op en pakte zijn boeken en het zo goed als lege stuk perkament van de vloer af. Er zaten een paar kreukels in en er was een spetter van inkt aan de onderkant gevallen.

Hij liep de bibliotheek uit en stond bij de deur even stil.

Waar moest hij nu heen?

Het was een zaterdag, dus lessen om zijn gedachten van Sirius af te houden waren er niet. 

Hij had iets anders nodig.

"Hey Remus." Hij zuchtte diep en draaide om, een zwakke glimlach op zijn gezicht. "Hey Lily." Zei hij zacht waarna Lily's glimlach verdween en ze hem bezorgd aankeek. "Remus, ik weet dat je probeert om vol te houden dat alles goed gaat maar dit is niet meer oké hoor. Ga naar Sirius en maak het goed alsjeblieft." Zei ze waarop Remus snel zijn hoofd schudde en Lily zuchtte.

"Zorg er dan voor dat je hem vergeet. Of in ieder geval weer vrolijk kan zijn zonder hem." Zei ze zacht waarna ze de bibliotheek inliep en Remus haar nakeek.

Vrolijk zijn zonder hem.

Dat was hij nooit geweest.

Hij bedacht of hij zijn moeder kon schrijven. Zij wist altijd wel een goed antwoord en wist altijd hoe ze Remus weer blij kon maken. Hij glimlachte bij het kleine straaltje hoop en schreef snel een brief waarna hij richting de uilentoren liep.

Hij was al halverwege op de trap toen hij zich pas realiseerde dat zijn moeder weg was.

Dood.

Hij was wel alleen.

Zonder hoop.

Voordat hij het wist was hij aan het huilen en liep hij in een waas van de trap af. Het boeide hem vrij weinig dat hij over zijn eigen voeten struikelde en van de laatste vijf treden afviel. Hij stond snel weer op en rende over het veld terug het kasteel in. 

Het boeide hem ook niets dat hij op de achtergrond Marlene en James zijn naam hoorde roepen en hij rende de eerstvolgende klaslokaal in die hij op slot draaide. Hij was wel slimmer als dat en sprak een beschermingsspreuk uit zodat James de deur niet open kon maken met alohamora.

Hij ging op het bureau zitten en haalde gefrustreerd zijn handen door zijn haar. Er vielen een aantal plukken in zijn ogen waarna ze nat werden van de tranen en hij een poging deed om te stoppen met huilen. Hij verstikte zich in zijn adem en hij realiseerde zich dat hij moest kalmeren wilde hij niet echt stikken in zijn adem.

"Remus doe de deur open. Het is oke." Hoorde hij James zeggen maar hij negeerde hem en pakte het metalen bakje waar een aantal veren inzaten. Hij gooide het bakje met de veren erin richting de deur en hij hoorde James diep zuchten.

"Remus alsjeblieft." Zei hij zacht maar ondertussen zat Remus op de vloer met zijn rug tegen het bureau aan. Hij had op de een of andere manier uitgevonden hoe hij weer redelijk normaal kon ademhalen maar hoorde James niet meer over zijn harde gesnik.

Waarom kon hij niet gewoon stoppen met huilen?

Waarom kon hij Sirius niet gewoon vergeten?

Waren daar geen spreuken voor?

Remus hoorde zacht gemompel en weglopende voetstappen.

Ze waren hem beu.

Natuurlijk waren ze hem beu, hij gedroeg zich als een klein kind.

Niet voelen.

Gewoon opstaan en doorgaan dit heeft ook geen nut.

Hij stond op en veegde zijn tranen weg, zijn ogen waren rood van het huilen maar het boeide hem niets. Hij wist niet eens waarom hij hier weg zou willen.

Dus hij ging weer zitten en begon weer te huilen. Bijna alsof het automatisch maar zo moest zijn. Hij voelde zich zo suf nu, alsof hij in zo'n veel te zoetsappige romantische film speelde en niet kon doorleven zonder zijn andere helft.

Zijn halve ziel.

Het ergste was nog dat hij zich ook zo voelde.

Hij wilde terug naar toen hij jonger was. Nog voordat hij überhaupt een crush op Sirius had ontwikkeld. Zou het anders zijn gelopen als hij niet verliefd op Sirius was geworden?

Hij moest terugdenken aan alle jaren geleden, toen hij kort dacht dat hij een crush had op Lucy. Maar dat had hij toen maar snel uitgecijferd omdat hij voor Sirius koos.

Hij had voor Sirius gekozen.

En nu had hij het uitgemaakt.

Voor wat?

Angst?

Woede?

Verwardheid?

Hij pakte de brief uit zijn zak.

Hey ma,

Sorry als ik je stoor. Ik wilde je eigenlijk vragen hoe jij en pa het altijd vol hebben gehouden samen. Er is niets mis hoor, ik was gewoon benieuwd.

Hoe gaat het bij jullie? Is er al vooruitgang met de keuken?

Ik mis jullie heel erg.

Hopelijk tot snel!

Remus.

Hij verscheurde de brief en stak de resten papier in brand, een stapeltje as achterlatend.

De deur opende zich en Remus keek verbaasd op naar Sirius die met zijn rug naar Remus stond. Hij sloot de deur en draaide zich om.

Hij was ook aan het huilen.

Sirius keek geschrokken en verontschuldigend naar Remus en draaide zich terug naar de deur. 

Remus wilde hem naroepen, opstaan en hem kussen, hem vertellen hoe veel spijt hij ervan had. Maar hij kon het niet. Sirius liep door de deur en draaide zich voordat hij hem sloot nog even om. 

"Sorry Remus." Mompelde hij bijna zo zacht dat Remus het niet verstond. Maar hij wist wat hij zei en hij voelde zijn hart versplinteren.

"Wacht!"

Sirius draaide zich vragend om en keek richting Remus die nu was opgestaan en Sirius aanstaarde.

Wat moest hij nu zeggen?

Sirius keek hem hoopvol aan. 

Het kleinste teken kon hem alweer hoop geven. 

Hij wilde het gewoon goedmaken.

Dat was alles was hij wilde.

Maar na vijf minuten in stilte te hebben gestaard naar elkaar keek Remus weg en slikte hij zijn tranen weg.

In stilte sloot Sirius de deur en liep hij weer weg.

~~~

A/N: Ja ja, nog een hoofdstuk!

Ik ga voor mijn eigen veiligheid niet vertellen hoeveel hoofdstukken er nog gaan zijn dat Remus en Sirius niet samen zijn en ook ga ik niet eropin over wat ik zojuist geschreven heb.

Vraag: Hebben jullie allemaal netflix?

Ikke wel, maar mijn moeder heeft zegmaar gewoon zo goed als alles wat je kan bedenken.

Maarja, dat was het weer, misschien hebben jullie geluk en krijgen jullie vandaag toch nog een hoofdstuk!

Doei!

Groetjes Caya. 1462 woorden.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top