Proloog

○●○●○●○●○●

Drup, drup, drup...

De druppels vielen langzaam en één voor één van de bladeren. Soms bleven ze even aan het puntje van het blad hangen, alsof het bang was om te vallen. Toch waagde de regendruppel de val en spatte uit elkaar op het natte bospaadje. Het geluid klonk rustgevend. Alleen zachte voetstappen van twee gele regenlaarzen verstoorde het geluid.

Twee lichtblauwe ogen keken verwonderd naar al dat groene pracht in het bos. Het was net lente geworden en de bloemen lieten al aarzelend hun kopjes zien boven de natte aarde. De geur van de natte aarde verspreidde zich en het wipneusje snoof de heerlijke geur op. De eigenaar van het fijne neusje kon zich geen lekkerdere geur bedenken dan de geur van net nat beregende grond.

De kleine jongen met het sneeuwwitte haar lachte voluit. Het bos maakte de jongen altijd blij. Het was er rustig en hij kon er zichzelf zijn. Zonder al die starende blikken naar zijn witte haar. Wist hij toen maar dat het bos ook zo zijn donkere, verraderlijke kant kan hebben...

Het bospad hield op en hij kwam uit bij een open plek waar licht door het dichte bladerdek heen piepte en tot de grond reikte. De jongen was hier al vaak geweest, maar nu was er iets vreemds aan. Er zat namelijk iemand op het plekje onder de grote eikenboom. Op zíjn plekje.

De kleine jongen fronste even en deed toen aarzelend een stap naar voren. "Hallo?" vroeg hij zacht. Het hoofd van de vreemde persoon schoot omhoog en twee donkere ogen keken hem aan. Die ogen zorgde ervoor dat de adem van de kleine jongen stokte en hij bleef bevroren staan. De andere, langere jongen en tevens de eigenaar van de twee donkerbruine ogen stond op en glimlachte naar de kleinere jongen.

"Hallo! Wie ben jij?" vroeg hij en er klonk nieuwsgierigheid door in zijn stem. Het bleef even stil en de kleine jongen kneep nerveus zijn handen tot vuisten. "Snow," zei hij en hij keek verlegen naar de andere jongen. "Hoe heet jij?"

De langere jongen lachte. "Ik heet Hero," zei hij. Een grote grijns gleed over zijn gezicht en hij deed een paar grote stappen naar voren, zodat ze bijna tegen elkaar aan stonden. Snow voelde iets verdachts kriebelen in zijn buik, maar hij negeerde het en keek omhoog naar hem. "Jij hebt een rare naam" flapte hij eruit. Zijn wangen werden daarna snel rood en hij besefte dat hij dat niet had moeten zeggen. Hero bekeek hem met een frons.

"Rare naam? Niet waar. Trouwens, wie heet er nou Snow?" Opnieuw verscheen er een grijs en Snow blies langzaam zijn adem uit, onbewust van het feit dat hij die had ingehouden. "Mijn moeder-," begon hij, maar de andere jongen leek duidelijk geen interesse achter de betekenis te hebben. Hij prikte met zijn wijsvinger zichzelf op de borst.

"Hero betekent held in het Engels. Ik ben dus een held. En ik ga de hele wereld redden." De twee donkerbruine ogen straalden Snow tegemoet en de kleinere jongen slikte even. Toen raapte hij al zijn moed bij elkaar en keek op. "Een held is al een held wanneer hij één persoon heeft gered. Niet gelijk de hele wereld," zei hij. Opnieuw verscheen er een rimpel tussen de twee zwarte wenkbrauwen van Hero.

"Ik kan best de hele wereld redden. Net zoals mijn vader, die is ook een held. Iedereen houdt van hem, dus iedereen zal ook van mij gaan houden." Hero keek boos neer op Snow. Die keek hem wat geschrokken aan. Nu priemde de langere jongen met zijn wijsvinger naar hem. "Let maar op. Ik zal het bewijzen," zei hij op besliste toon en stapte toen langs Snow heen, om vervolgens stampend over het natte bospad te verdwijnen.

Snow draaide zich om en bleef kijken, totdat het allerlaatste stukje van Hero was verdwenen tussen het groen. Toen draaide hij zich opnieuw om en liep naar de eikenboom, naar het plekje waar Hero had gezeten voordat Snow hem had gestoord. De kleine jongen zakte langzaam neer op de bruine ondergrond en perste zijn lippen op elkaar. Hij aarzelde even, maar schreef toen met zijn wijsvinger Hero's naam in de aarde.

"En toch is een held al een held wanneer hij één persoon redt," mompelde hij.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top