Snelweg
De Nederlandse versie van "Freeway" met enkele toevoegingen
Het is ontzettend vroeg in de morgen wanneer ik wakker word in pure verwarring en verbazing over het feit dat iemand het lef heeft om me zo vroeg wakker te maken. Iemand is me heen en weer aan het schudden om me wakker te krijgen. Wat is er mis met dit specifieke persoon om er überhaupt aan te denken en het wagen me te wekken? Iedereen weet hoeveel ik van slapen houd en hoe hard ik mijn rust nodig heb. Ik open mijn ogen en kijk recht in de bezorgde en verwarde ogen van Blake, mijn beste vriend voor jaren.
"Gast, ik was bang dat je nooit wakker zou worden", zegt hij met een lichte twijfel.
"Uh, ja, duh!" Ik kijk op de klok, "het is vier uur middernacht, wat dacht je dan? Waarom ben je überhaupt niet aan het slapen? En wat doe je in godsnaam hier? Je woont hier niet. Hoe ben je in hemelsnaam binnengekomen?!" Ik vraag het puur verward. Wanneer ik me besef dat Blake naast me zit op mijn tweepersoonsbed en ik niet meer aan heb dan mijn onderbroek, schuif ik ongemakkelijk een beetje van hem af. Het is niet zo dat hij me niet zo mag zien, maar het voelt intiem op een of andere manier. Hij heeft net met zijn warme handen mijn blote schouders aangeraakt en me zo proberen te wekken. Kippenvel reist op over mijn lichaam. Ik schud mijn gedachten hier vanaf en vestig ze weer op de momentele situatie: hoe is Blake hier binnengedrongen? En wat moet hij hier? Waarvoor moest hij me zo nodig wakker maken?
"Nou, dat is niet zo belangrijk, maar..."
"Heb je ingebroken?!" Onderbreek ik hem. Hij is stil voor een dikke seconde. Deze keer speelt er kippenvel over heel mijn lichaam op door het idee en zie mijn slaapkamerraam wagenwijd openstaan, waardoor een koude bries naar binnen waait en mijn kippenvel nog erger wordt.
"Uhm, als je het zo zou willen zien", mompelt hij.
"Blake, what the fuck?" Met moeite kijk ik hem aan in zijn bruine ogen, die een blik in zich hebben die ik nergens kan plaatsen.
"Laat me het uitleggen, oké? En blijf alsjeblieft rustig, ik ben hier niet zomaar binnen komen vallen."
"In komen breken", verbeter ik hem. Boos kijkt hij me aan en ik zucht zacht, waarop hij vervolgens zachtjes zucht. Ik weet niet waarom, maar het geluid brengt me ontspanning maar juist ook stress tegelijkertijd.
Blake kijkt me diep en serieus aan met zijn intimiderende ogen, wat ervoor zorgt dat de haren in mijn nek recht overeind gaan staan. Het zijn niet zijn bijzondere ogen die dit veroorzaken, maar de blik die hij uitstraalt. Blake kan zelden serieus zijn. Dit is het moment dat ik bang word en me zorgen begin te maken. "Niet boos worden of zo, maar je ouders, jij en ik zijn in een ongeluk terecht gekomen en we moeten echt meteen naar ze toe", dat is er wat er uit zijn mond komt en mijn hoofd wordt één grote pap. Wat? Alles wat er net is gebeurd, vergeet ik en het enige dat ik nog kan denken is: hoe is dat dan mogelijk?
"Neem je me in de maling? Ik ben niet achterlijk of zo, Blake, als je dat had gedacht. Hoe kan ik nou met jou en mijn ouders in een ongeluk zitten als we allebei hier zitten? Hoe kan dat als ik aan het slapen was en jij nu hier bij mij bent?" Ik krijg weer kippenvel en begin te blozen over het feit dat Blake hier bij me is, zo middenin de nacht. Dan begin ik te lachen. Dacht Blake nou echt dat hij me zo voor de gek kon houden? Ik ben dan wel niet de slimste misschien, maar ik ben zeker niet zo dom. Lachend kijk ik hem aan, maar zijn blik blijft serieus.
"Het is lastig om uit te leggen en zal veel tijd verspillen, dus alsjeblieft, geloof me gewoon en volg me. Dan zullen we hopelijk op tijd zijn om je ouders te zien en hulp voor ze te regelen", hij blijft zo goed in zijn rol, dat ik niet weet of ik hem moet geloven of niet.
"Hulp voor ze regelen? Wat is er godverdomme gebeurd, Blake?" Ik schiet verder overeind in mijn bed, doorziek van de zorgen. Alsjeblieft, zeg dat hij een grapje maakt.
"Er was een auto-ongeluk, oké. Meer zeg ik niet. Alsjeblief, volg me of we zullen niet op tijd zijn", legt hij uit en staat gehaast op van het bed. Ik doe hetzelfde en trek snel een warme trui aan en een joggingbroek, blozend over het feit dat hij me nu in enkel mijn onderbroek ziet staan. Zonder sokken aan te trekken, trek ik mijn schoenen aan en zie Blake naar het raam rennen waar hij zojuist door naar binnen is geklommen. Ik zie hem kijken naar de stoep onder het raam.
"En wat denk jij te gaan doen?" Vraag ik en probeer hem weg te trekken aan zijn shirt, voorzichtig zijn arm vastpakkend, terwijl ik ervoor probeer te zorgen dat hij niet zal vallen en weg zal gaan bij het raam.
"Dit is de snelste weg. Vertrouw me en volg me gewoon", was zijn enige antwoord en voordat ik het doorheb, is hij los uit mijn grip en springt hij naar beneden. Ik gil en durf niet naar beneden te kijken. Andere ik het toch doe, zie ik dat Blake ongedeerd onder mijn raam staat te kijken naar boven, wachtend totdat ik spring. Hij weet van mijn hoogtevrees, waarom doet hij me dit aan?
"Gewoon springen en niet nadenken. Ik sta er voor als het misgaat en zal je opvangen!" Met moeite klim ik in het raamkozijn. Hij roept nog iets om me over te halen, maar ik kan hem niet verstaan door de ruis in mijn oren. Ik sluit mijn ogen en voel mezelf tollen. "Kom, Peet, mijn armen zijn al gereed!" Hoor ik hem roepen en het beeld in mijn hoofd van mij in de grote armen van Blake trekken me over de streep. Kort open ik mijn ogen en spring richting hem, maar durf ze niet open te houden. De koude wind suist langs mijn oren. En inderdaad, Blake vangt me op in zijn armen. Het ging totaal niet zo soepel en mooi als ik gehoopt had. Ik heb geen tijd om er langer over na te denken, want voor ik het weet heeft Blake me weer neergezet op de grond en begint hij weg te rennen. Ik zucht diep en besluit hem maar te volgen en later de vragen te stellen. Misschien heeft hij wel gelijk en hebben we niet veel tijd meer over.
Dus ik blijf rennen en volg Blake op de voet door de straten heen. Blake heeft een fantastische conditie en uithoudingsvermogen waar ik altijd al jaloers op ben geweest. Die van mij is niet eens zo groot als een erwt, dus ik begin al vroeg moeite te krijgen om hem bij te houden. Mijn adem begint al de ruimte in mijn keel in te nemen en mijn snelheid mindert al snel een beetje. Dit is het moment dat ik het epast vind om hem te vragen wat er nou aan de hand is en hoe deze situatie ooit mogelijk zou zijn, gewoon, om alles wat duidelijker voor mezelf te maken.
"Waar gaan we heen?" Zo weet ik meteen hoe lang ik deze hel nog vol moet houden. Ik ben op dit moment al helemaal buiten adem. Blake kijkt over zijn schouder heen naar me en fronst.
"De snelweg", antwoordt hij en kijkt weer voor zich.
"De snelweg?! Weet je hoe ver weg dat is?" Stotter ik. Blijven ademen, rustig blijven.
"Natuurlijk weet ik dat, maar waag het niet nu terug te krabbelen! Je ouders zijn daar, ze hebben je nodig." Ik kan op geen enkele manier meer helder nadenken.
"Oké, maar je zei dat wíj en mijn ouders in het ongeluk betrokken zijn. Hoe is dat ooit mogelijk als ik pas net wakker ben en we nu hier samen rennen? En waarom heb je niet eerst hulp gehaald en daarna pas mij?" Alle draadjes in mijn hoofd vormen één grote klit en er is geen wijs uit te maken. De dingen zijn bij lange na niet zo duidelijk voor mij als dat ze voor Blake zijn.
"Ik zal het je vertellen zodra we bij je ouders zijn. Dus houd alsjeblieft je mond, of ik breng je niet naar je ouders en dan zie je ze waarschijnlijk nooit meer. Peter, ik heb dit expres gedaan omdat ik wist dat je boos zou zijn als ik eerst voor hulp had gezorgd en dan pas jou erbij gehaald zou hebben. Dus genoeg vragen voor nu en blijf gewoon rennen. Ik doe dit voor jou, ja?" Zegt Blake als antwoord en als mokerslag begint hij nog harder te rennen.
Ik voel de neiging om te huilen steeds groter worden bij elke stap die ik zet. Het erge is, hij heeft gelijk. Als hij het andersom had gedaan was ik inderdaad waarschijnlijk boos geworden. Maar waar in hemelsnaam zijn mijn ouders en wat is er met ze gebeurd?
We zijn al voor eeuwig aan het rennen en ik kan het echt geen seconde langer uithouden. Mijn longen branden, mijn benen verzuren en mijn hart klopt als een dolle. Ik krijg het gevoel dat ik wel ter plekke kan sterven en het liefst doe ik dat ook gewoon. Waar zou ik zijn zonder mijn ouders?
"Blake, hoe lang duurt het nog voordat we er zijn?" Hijg ik en mijn stem klinkt zo hoog als piepende banden. Vlug kijkt hij naar me om en kijkt dan weer naar de weg voor zich.
"Het is niet zo ver meer, hoezo?" Ik ben geneigd diep te zuchten vanwege irritatie, omdat hij nog geen enkel graantje moeite lijkt te hebben met ademen of rennen.
"Ik kan gewoon echt niet langer", antwoord ik eerlijk maar beschaamd. Blake mag geen slechte dingen over me denken. Ik wil perfect lijken in zijn ogen en perfect in de smaak vallen, zoals hij dat ook bij mij doet. Blake zucht en hij brengt zijn tempo naar beneden om op mijn tempo te komen. Het wordt haast joggen en daarna wordt het zelfs bijna wandelen, waardoor ik dan pas merk met welke vaart ik aan het 'rennen' was. Ik kan wel door de grond zakken.
"Kom op, Peet, als je niet blijft rennen, zullen we nooit op tijd komen. Dat wil je je ouders toch niet aandoen?" Dit moest zijn motivatie zijn voor mij om te blijven rennen, maar ik voel me er alleen maar ellendiger door.
Ik krijg spijt omdat ik mijn ouders teleur zou stellen en ze te min zou doen. Hij heeft gelijk, ik zou er voor ze moeten zijn, maar ik ga echt flauwvallen als ik dit nog maar een enkele seconde langer blijf doen.
"Weet ik, weet ik, maar als ik dit blijf doen, lig ik zo plat op straat. Ik zie sterretjes en zwarte vlekken, Blay", is mijn beschaamde biecht. Ik zie hem zijn ogen rollen en ik weet niet of ik mijn ouders teleurstelling erger vind of die van Blake. "Ik zweer het, Blake, alsjeblieft. Ik kan echt niet blijven rennen."
"Spring op mijn rug", zegt hij en ik kijk hem verbaasd en verward aan in zijn bruine ogen, die haast zwart zijn in dit licht. Het laat mijn hart overslaan. Het ziet er magisch maar ook juist weer angstaanjagend uit, alsof zijn ziel zijn lichaam heeft verlaten.
"Wat?" Stotter ik, omdat door mijn overdondering niet weet of ik hem goed verstaan heb of iets heb verstaan wat ik had gehoopt. Hij klopt op zijn onderrug.
"Spring op mijn rug. Ik ren wel, dan zijn we er sneller dan wanneer we gaan lopen", herhaalt hij zichzelf. Na een moment van twijfel spring ik op zijn rug en sla mijn armen lichtjes om zijn nek.
Hij zal waarschijnlijk gelijk hebben. Misschien weet hij het wel op het best op dit moment, sinds hij me is komen halen. Het was een beetje hobbelig in het begin, maar al snel weet Blake zich te herstellen en gaat door met rennen. Hij rent zeker niet zo snel als dat hij deed toen ik nog niet op zijn rug zat, maar het is zeker sneller dan wanneer ik zou blijven rennen. Ik neem het moment even om mijn hoofd neer te leggen op zijn schouder en mijn ogen te sluiten. Ik word alleen niet weer rustig omdat ik me nu niet meer hoef in te spannen, ook zo in Blakes hele dichtbije nabijheid voel ik me rustig en opgelucht. Ik voel mijn eigen hart tegen zijn schouderblad kloppen, en dat is ondertussen niet meer omdat ik zo hard aan het rennen ben. Ook al is de situatie zo benard nu, ik heb me nog zo veilig en op mijn gemak gevoeld als dat ik nu hier doe als op Blakes rug. En ook wanneer ik steeds harder het geluid van razende auto's hoor, nestelt het rustige gevoel zich in me. Dit betekent dat we steeds dichterbij komen en zo hopelijk nog op tijd bij mijn ouders zijn.
"Ben je bang, Blake?" Vraag ik hem, houd mijn ogen gesloten, maar hij antwoordt niet. Hij blijft gewoon rennen en er lijkt niets bij hem binnen te dringen. Dan merk ik opeens dat hij begonnen is met hijgen. Dat is geen goed teken; hij zal dit niet veel langer volhouden. Beter komen we snel aan daar waar we moeten zijn anders zullen we beide neerstorten op straat en zullen mijn ouders me nooit meer zien en ik hen niet. "Blake?" Vraag ik opnieuw en haal nu mijn hoofd van zijn schouder af en probeer hem aan te kijken. "Ben je bang?"
"Tuurlijk ben ik dat!" Roept hij geërgerd. "We zitten in een ongeluk, waarom zou je denken dat ik niet bang ben?" Zijn stem is gevuld met irritatie en ik wil niet dat hij zich zo voelt door mij.
"Wat bedoel je daar nou mee?" Vraag ik toch, ook geïrriteerd. Het gaat hier om míjn ouders, ik heb het recht om te weten wat er aan de hand is.
"Oh God, Peet, alsjeblief houd je bek", sneert hij. Ook al doen de woorden en zijn stemming me zeer, toch gat ik tegen hem in.
"Nee, dit gaat over mijn ouders! Ik zal niet stoppen met praten tot ik mijn antwoorden heb. Blijkbaar gaat het dus ook om ons, Blake, hoe kan ik doe alsof er niets aan de hand is terwijl dat overduidelijk wel het geval is?"
"Peter, houd je klep dicht voor op z'n minst één minuut! Ik kan me niet concentreren met dat gekrijs van jou in me oor en ik heb mijn concentratie hard nodig om je ouders te vinden", en met deze snauw weet hij me stil te krijgen.
Het duurt echter niet lang. De rust die net in me was, is nu compleet verdwenen. Ik moet en zal weten wat hij bedoelt met 'we zitten in een ongeluk' gevolgd bij nog veel meer woorden die niet echt zijn blijven hangen in mijn hoofd. Hoe kan ik ooit in een auto-ongeluk zitten samen met Blake en mijn ouders als we - oké, Blake rent - nu door de straten rennen? Hoe kan dat ooit gebeurd zijn als ik nog geen halfuur wakker ben?
"Blake, ik wil gewoon één fucking duidelijk antwoord op mijn vraag: What the fuck bedoel je met 'we zitten in een ongeluk'? Antwoord me en leg me niet het zwijgen op! Het zijn mijn ouders, wij zijn het! Ik wil een fucking uitleg!" Alle mensen om wie ik het meest geef zijn hierin betrokken, hoe kan hij van me verwachten dat ik rustig blijf? Blake blijft echter stil en ik kan het niet uitstaan. De neiging om hem te gaan slaan, stompen en schoppen wordt langzaamaan groter, maar ik wil het hem niet aandoen. Ten eerste geef ik daarvoor te veel om hem en ten tweede komen we dan wellicht nooit meer bij mijn ouders.
Ik kijk om me heen als afleiding en zie tot mijn opluchting dat we al naast de snelweg rennen. Blake springt over de vangrail en op dit moment zie ik het autowrak. Het is inderdaad de auto van mijn ouders. Tranen springen in mijn ogen. Hoe kan het dat Blake niet aan het liegen was? Oh, hoe hard had ik gehoopt dat hij dat eigenlijk wel had gedaan en hij me ergens mee naartoe wilde nemen op een of ander afspraakje maar hij niet fatsoenlijk wist hoe. Puur op instinct spring ik van zijn rug af en begin op weer eigen kracht naar de auto te rennen. Het is pure wanhoop die me nu rennende weet te krijgen. Wanneer ik op drie meter afstand sta van het wrak, stop ik. Dichterbij durf ik niet, bang voor wat ik zal zien. De auto is één grote ramp, ingedeukt als een leeg blikje frisdrank, het kan niets goeds betekenen. Ik zie een ambulance met zwaailichten aan van ver, ver weg naderen.
"H-h-hoe..?" Stotter ik en kijk naar Blake. Hij is net zo overdonderd en stomverbaasd als ik en kijkt me enkel leeg aan. Het lijkt net of er niemand thuis is in hem. Ik schraap al mijn moed bij elkaar en stap dichter naar de auto toe, net zoals Blake. Het moment dat we haast bij de auto naar binnen kunnen kijken, schijnt er een of ander groot licht op ons en ik voel me opgelucht; dit moet de ambulance zijn die ik net zag en komt ons helpen. Ik kijk op en word dan doodsbang.
Het is niet de ambulance, maar een of andere auto die met grote snelheid op ons af komt gereden. Er is geen teken dat de auto zijn vaart mindert en ik kan alleen maar aan de vloer genageld staan als reactie op mijn schrik en angst. Ook Blake blijft staan waar hij staat. Ik zie de lichten groter worden en dichterbij komen, dichterbij en dichterbij. Het laatste wat ik zie is Blake in het witte licht, en dan worden we beide ontzettend hard geraakt door de auto, net zoals bij de auto van mijn ouders was gebeurd.
Ik open mijn ogen en kijk recht in een witte, heldere kamer. Ik knijp mijn ogen samen als reactie op het felle licht. Is dit hoe de hemel eruit ziet? Voorzichtig rol ik mijn hoofd opzij en kijk mijn moeder aan in haar ogen.
"Oh mijn jongen, ik was bang dat je nooit wakker zou worden", zegt ze enthousiast en ik zie de tranen in haar ogen staan. Ik frons. Wat is er gaande? Mama trekt me in een knuffel en twijfelend sla ik kort mijn armen om haar heen. Het laatste wat ik met deze armen heb gedaan, was ze om Blake heen slaan. Waar is hij? Voorzichtig duw ik haar weg en kijk haar opnieuw aan. Ik zie papa achter haar zitten in mijn ooghoek.
"Waar is Blake?" Waarom is hij niet bij me? Waarom kan hij nu hier niet zijn zoals hij me gister zo bruut wakker durfde te maken toen het middernacht was? Mama's blik wordt raar en langzaam haalt ze haar handen van me af.
"Oh, schatje, weet je niet meer wat er gebeurd is?" Vraagt ze me. Ik schud mijn hoofd.
"Wat dan?" Vraag ik.
"Jij, Blake, je vader en ik waren naar huis aan het rijden van het Eagles concert een maand geleden en we hebben toen gebotst met een spookrijder. Blake reed, jij zat op de bijrijdersstoel en je vader en ik zaten op de achterbank. Je hebt bijna een maand lang in een coma gelegen", legt ze me uit. Ik schud mijn hoofd. Het belangrijkste heeft ze me nu nog altijd niet verteld.
"Oké, maar waar is Blake?" Ze schudt haar hoofd kleintjes.
"Hij heeft de crash niet overleefd, schatje", de woorden komen uit haar mond gerold alsof het niets voorstelt. Mijn hart zakt in mijn schoenen. Nee...
"Hij is dood?" Stotter ik. Mama knikt. De tranen barsten in één keer los en storten zich uit over mijn gezicht als twee grote watervallen. Niet Blake, niet mijn beste vriend wie ik nog zoveel te vertellen had. Mijn beste vriend met wie ik een toekomst zag. Ik zie zijn zielloze blik voor me zoals ik deze als laatste voor me zag ik mijn droom. Dit is wat hij bedoelde met 'we zitten in een ongeluk'. Het was allemaal werkelijkheid, geen stomme droom. Hij heeft het niet overleefd. Ik krijg het gevoel alsof mijn leven eindigt, net zoals mijn droom net aan een abrupt einde is gekomen.
Ik ben Blake verloren en daarmee ook mijn doel. Ik kan niet zonder hem, niet zonder mijn Blake.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top