9) Help, ik wil eruit!
Woedend schopte Ardala tegen het simpele bed. Voor de duizendste keer probeerde ze de deur open te krijgen, maar natuurlijk lukte het niet. Er was geen andere manier om weg te komen, ramen waren er niet en een geheim luik leek haar niet logisch.
Twee dagen zat ze hier nu. Twee hele dagen in deze simpele kamer. Bed, stoel, kast en alles was wit. Wanhopig liet Ardala zich op het bed vallen, waar ze al bijna twee dagen lag te niksen. Maar wat kon ze anders doen?
Alessio zou woedend zijn, besefte ze. Ze kwam hier nooit uit zonder te vertellen wie ze was en waarom ze er was. Ze zou Alessio's land in gevaar brengen - alsof het nog niet erg genoeg was dat ze zichzelf in gevaar bracht. Ardala bonsde tegen de deur.
'Laat me eruit!' gilde ze wanhopig, gek van opsluiting. 'Ik zal vertellen!' Huilend zakte ze tegen de muur aan. De deur klikte uit het slot en een soldaat greep haar vast en sleurde haar de kamer uit.
***
'Ik ben Ardala Raaf.' zei Ardala. De burchtheer keek haar bestuderend aan. 'Ik ben uitgekozen door de Raaf en door prins Alessio van Yangola meegenomen naar zijn land. Hij wil dat ik het bescherm in de oorlog.'
'En waarom ben je hier?' zei de burchtheer.
'Ik wilde weten waartegen ik vecht.' floepte Ardala eruit. Waarom vertelde ze de waarheid? Dat was, in dit geval, het domste wat ze kon doen. Maar ze kon die kamer niet opnieuw zien, de witte kamer waar ze twee dagen ingezeten zat. 'Mag ik nu weg?'
'Nee.' zei de burchtheer kortaf. 'Wat denk je? Dat ik het machtigste wapen van de vijand terug laat gaan? Jij, meisje, kan voor ons van erg groot belang zijn.' Angstig keek Ardala hem aan. Hij riep iets wat ze niet verstond en twee soldaten liepen naar binnen. Ze pakte Ardala elk bij een arm en sleurde haar mee naar buiten.
'Nee!' schreeuwde Ardala, huilend. 'Laat me los!' Maar de soldaten sleurden haar mee. Een kwartier later zat ze in een volledig dichte koets, hobbelend over iets wat ze niet kon zien.
***
De deur ging open en Ardala werd uit de koets getrokken. Voor haar stond het prachtigste paleis dat ze ooit had gezien - het stond op een grote, groene heuvel die bezaait was met bloemen. Het paleis had wel duizend torentjes en was in alle kleuren van de regenboog geverfd.
De soldaat trok haar naar binnen en daar was alles al even felgekleurd. Na een aantal gangen en een trap, kwamen ze bij een grote deur.
'Wie is daar?' klonk er toen de soldaat geklopt had.
'Een gevangene uit Yangola, gekozen door de Raaf, uwe majesteit.' riep hij. Hij deed de deur open en duwde Ardala naar binnen. Meteen slikte ze haar angst weg. Voor haar zat een mooie vrouw op een troon. Ze had blond haar met roze strepen erin en heel lichtblauwe ogen. Ze had een roze jurk aan. Het was kort, strak en aan de onderkant zaten lange stroken tot de grond. Je zag haar lange benen tussen de spleten door.
'Wie ben jij?' vroeg ze.
'Ardala Raaf.' antwoordde Ardala. Het had nu geen zin meer om te liegen, dus dan maar hopen dat ze met de waarheid wegkwam. 'Ik ben gekozen door de Raaf. Prins Alessio van Yangola heeft me opgehaald en ik ga hem helpen in de oorlog.'
'Och meisje, hij heeft je bedrogen.' zei de koningin. 'Ilix!' Een jongen met lichtblauw haar kwam de zaal binnen. 'Zorg dat Ardala een mooie kamer en wat ze nog meer nodig heeft krijgt. Ik wil haar vanavond spreken in de Blauwe Salon.'
De jongen, Ilix, knikte en wenkte Ardala, die hem twijfelend achterna liep. Ze gingen de zaal uit en na twee trappen en twee gangen deed hij een deur open. Ze stapten een kamer binnen die volledig in groentinten was, met een mooi hemelbed en een dik tapijt.
'Heb je honger?' vroeg Ilix en Ardala knikte. Hij liep de kamer uit en kwam even later terug met een groot dienblad vol lekkers: aardbeien, frambozen, perziken, maar ook chocola, lolly's en een fruitdrankje.
'Bedankt.' mompelde Ardala, die op het bed ging zitten en wat at. 'Wie ben jij?'
De jongen staarde haar vreemd aan. 'Ilix, ik werk hier voor koningin Maurina.'
'O. Ik voor prins Alessio, van Yangola.' zei Ardala. 'Heeft koningin Maurina een man?' Ilix knikte en veegde wat stof van een kastje af.
'Ja, koning Tios.' Ilix' lichtgrijzige ogen keken Ardala aan. 'Je heb hele mooie ogen, Ardala.' Verbaast keek ze hem aan. Waarom zei hij dat? Ze besloot dat het hier misschien normaal was om dat soort dingen te zeggen.
***
Koningin Maurina gebaarde met een vriendelijke glimlach dat Ardala naast haar op de bank moest gaan zitten. 'Wat weet jij allemaal van Alessio?'
'Ehm...' stotterde Ardala. Was het wel verstandig het te vertellen. 'Hij is prins van Yangola, heeft mij opgehaald van de Aarde, zal rond de zeventien zijn en is een goed leider?'
'Niks, dus.' zuchtte de koningin. Ze keek Ardala aan. 'Meisje, hij bedriegt je. Wat heeft hij vertelt over de oorlog?'
'Ulinië kreeg teveel macht bij de andere twee landen, en dus moest hij wel een oorlog beginnen.' zei Ardala, die zich afvroeg waarom deze vrouw dacht dat hij haar bedroog.
'Ik zal je het ware verhaal vertellen, meisje.' zei de koningin. 'Er is een oude legende, die vertelt dat er in de Wereld van de Raaf altijd vier seizoenen moeten zijn, in de vorm van landen. Als dit niet meer zo was, vergaat alles langzaam. Alsof de wereld afbrokkelt. Ik weet niet waarom, maar prins Alessio wil dat dat gebeurt. Daarom probeert hij Ulinië te veroveren. Want als dit land bij dat van hem word, zal het ook hier winter worden.'
'Je liegt.' zei Ardala, die met een veel te hoge hartslag had geluisterd. 'Het kan niet waar zijn, hij heeft de waarheid gesproken.'
'Meisje, je mag terug naar je eigen land.' zei koningin Maurina. 'Maar onthoud wat ik heb gezegd en bedenk dit erbij - wie in deze wereld is als de wereld vergaat, zal een ster worden en voor eeuwig aan de hemel moeten schitteren. En jij zal daarbij zijn, want als er een seizoen weg is, word de poort naar de Aarde gesloten.'
'Wat moet ik doen als ik je geloof?' vroeg Ardala, die dat idee vrij beangstigend vond.
'Doe alsof je hem gehoorzaamt, oefen met je gave.' vertelde de koningin. 'Maar bij de eindstrijd, waar het allemaal om gaat draaien, help je ons.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top