1) Zwart in het wit.
'Dala!' klonk een klein stemmetje door het huis. 'Dala het sneeuwt!'
Ardala ging kreunend overeind zitten. Ze wierp een blik uit haar raam - Daniël had gelijk, het sneeuwde. En niet zo'n beetje ook. De hele straat lag vol met zeker twintig centimeter sneeuw. Een oude vrouw liep er moeizaam doorheen en een paar jongens hielden verderop een sneeuwballengevecht. Verwonderd staarde Ardala naar het wonderschone, witte spul dat ze al zo lang niet had gezien. Het was jaren geleden dat het echt had gesneeuwd - Daniël had het zelfs nog nooit meegemaakt, en hij was vier.
Ardala's kleine broertje kwam binnenstormen. 'Dala het sneeuwt!' Ardala grinnikte; hij kon haar naam nog steeds niet uitspreken. Ze stapte uit bed en samen met Daniël liep ze naar het raam om te kijken.
'Ja, ik zie het, leuk hè? Zie je nou wel dat het net zo mooi is als ik vertelde!' zei Ardala en ze trok Daniël op schoot, waar hij, hyperactief als hij was door de sneeuw, meteen weer vanaf sprong. 'Wat is er? Vind je het niet leuk?'
'Welles!' riep hij meteen. 'Mammie zei gister dat ikke naar Joris mocht. Voor spelen. Maar nu mag ikke niet meer wan mammie heeft geen tijd om me te brengen.' Hij trok een pruillip en trok daarna aan Ardala's schouderlange, stijle, bruine haar. Snel maakte ze zijn handje los.
'Ik breng je wel even. Maar dan moet je nu wel even naar mammie want ik moet me aankleden.' zei Ardala lief en Daniël rende vrolijk lachend naar beneden. Ardala kwam overeind en deed een spijkerbroek en een paarse trui aan. Ze stopte haar voeten in twee bruine, leren laarzen en liep naar beneden. Mam en Daniël zaten aan tafel.
'Goedemorgen Ardala.' zei mam. 'Lief dat je Daniël even wilt brengen. Ik zou graag willen, maar ik heb gewoon geen tijd, er is zoveel te doen op het werk.'
'Ah mam, het is weekend!' zuchtte Ardala. 'Maar goed, ik vind het niet erg om Daniël te brengen. Ik moet toch die kant op, want ik ga een boswandeling maken om te genieten van de sneeuw.'
'Leuk lieverd.' zei mam, maar toen betrok haar gezicht. 'Ik dacht dat je nog een proefwerk Frans had maandag? Je weet het: school gaat voor.'
'Nee mam, Frans valt uit, mevrouw Bruin is ziek. Bovendien heb ik hartstikke goed geleerd, dus zelfs al zou ze ineens weer beter zijn, maakt het niet uit. Je suis, tu es, il est...' dreunde Ardala op. 'Kom Daniël, dan gaan we!'
Ardala's kleine broertje sprong overeind en Ardala hielp hem met zijn jas, wanten, sjaal en muts. Ze liepen naar buiten, en al snel waren ze in de wijk waar Daniëls vriendje Joris woonde. Ardala tilde Daniël op en hij drukte op de bel. De deur ging open en de moeder van Joris deed open.
'Hallo Daniël!' zei ze vriendelijk. 'Hallo Ardala, wat leuk dat je hem even wilde brengen. Je moeder had al gebeld om te laten weten dat hij toch kon komen. Joris sprong gewoon in de lucht van vreugde!'
'Geen probleem hoor, mevrouw. Ik ga een wandeling maken door het bos, dus ik moest toch deze kant op.' vertelde Ardala. 'Zal ik Daniël ook weer ophalen?'
'Nee hoor liefje, ik breng hem wel even thuis.' zei Joris' moeder vriendelijk. 'Dan kan ik daarna mooi boodschappen doen. Veel plezier in de sneeuw!' Ze duwde Daniël naar binnen en deed - na een vriendelijk gedag - de deur dicht.
Ardala liep verder door de sneeuw, vanuit hier was het gelukkig niet ver meer naar het bos. Ze zag dat er her en der sneeuwballengevechten werden gehouden of sneeuwpoppen werden gemaakt. Even later was ze al in het bos. Verwonderd keek ze naar de prachtige sneeuw, die als een zacht dekentje over alles heen lag. Er waren geen voetstappen in de sneeuw, extra mooi dus. Ardala raakte een takje aan en een hoopje sneeuw landde op haar hoofd.
'Brrrr!' rilde ze en gniffelend veegde ze het weg. Genietend liep ze verder en na een tijdje zag ze een zwarte vlek tussen al het wit. Het was een raaf in een van de bomen. Hij zat statig en zijn veren glommen prachtig. Voorzichtig liep Ardala nog wat dichterbij en tot haar verwondering bleef de raaf rustig zitten. Ze bleef een paar minuten naar het verstijfde beestje kijken, het leek net een standbeeld.
Net toen ze weer verder wilde lopen spreidde de raaf zijn vleugels en vloog recht naar Ardala toe, die geschrokken een stapje achteruit deed. De raaf landde op haar schouder en bleef daar even zitten. Na een paar minuutjes voelde Ardala dat hij zijn vleugels weer spreidde en stilletjes keek hij hem na toen hij wegvloog.
Toen hij helemaal uit het zicht verdwenen was, besloot Ardala dat het tijd was om weer naar huis te gaan. Ze draaide zich om en liep terug. Bij de rand van het bos aangekomen, zag ze dat er een tekst in de sneeuw geschreven stond. Ze liep er nieuwsgierig naartoe.
Het staat zwart op wit dat jij groots zult worden.
Ardala liep weer door, nadenkend over de tekst. Ze had het gevoel dat het voor háár bedoelt was. Maar waarom zou dat? En dat "zwart op wit", had dat met die vreemde raaf te maken? Het kon niet zo zijn dat hij het ook had geschreven, want raven konden geen Nederlands en ze konden ook al niet schrijven.
Ardala liep via een omweg terug naar huis, pakte een gevallen muts op en zette hem op het hoofd van een sneeuwpop om zoveel mogelijk tijd te rekken. Ze had helemaal geen zin om weer thuis te zijn.
Eenmaal toch in het heerlijk warme huis zette ze de gedachten over de boodschap en de raaf uit haar hoofd en liep naar haar kamer met een grote mok warme chocolademelk. Ze ging in de vensterbank zitten en keek naar de tuin. In de sneeuw stond weer iets geschreven, besefte ze met een schok.
De Raaf zat op je schouder, weet je wat dat betekend?
Ze kon er niet meer omheen. Dit was voor haar bestemt en het had iets met de raaf te maken. Ze probeerde zichzelf wanhopig wijs te maken dat dat niet zo was, maar toen ze zichzelf bijna overtuigt had schoot er een gedachte door haar heen.
Bij geen van de boodschappen waren voetstappen.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top