91. Conley
Vroeg in de ochtend net na het ontbijt komt een van mijn verkenners naar me toe. "Heer, ik kom terug met dringend nieuws. Een mens is is bij Gre Vo Sinde de grens overgekomen. Het gepositioneerde leger daar heeft hem toegelaten omdat hij zei dat hij een diplomaat uit Wickerxot was. Echter was hij volledig in het zwart bepantserd, maar had hij geen wapen bij zich."
Ik kijk op en met een knikje zeg ik: "oké, dank je wel voor het laten weten, ga maar rusten in de barakken."
Nadat hij weg is gelopen laat ik From naar me toe roepen, als hij eenmaal bij me is begin ik met: "Hallo From, vriend. Hoe gaat het?"
"Het gaat hartstikke goed met mij en mijn gezin, door uw gastvrijheid hebben de kinderen weer lol, met de dienaren spelen, En ik en mijn vrouw hebben weer tijd om eens een keer uit te rusten."
"Dat is goed om te horen, fijn dat jullie het naar jullie zin hebben. Maar, ik heb een voorstel voor je, sinds je hier verblijft zou ik het appreciëren als je in dienst komt in de koninklijke wacht, en dan kan je hier in het kasteel blijven leven, als adel. Of ik kan je een groep timmermannen meegeven om ergens een huis voor je te laten bouwen, en dan kan je doen en laten wat je wilt."
"Ik zou dolgraag in de koninklijke wacht komen, mijnheer. Ik zou het wel op prijs stellen als ik mijn eigen bepantsering zou mogen blijven dragen, ik ben eraan gehecht geraakt."
"Dat zou geen probleem moeten zijn vriend. Ik zal de smidse informeren dat je langs komt voor een verbeterde bepantsering, niet een compleet nieuwe."
From lacht, knikt en loopt weer weg. En ik ga weer terug naar mijn normale taken als koning.
Nadat ik alle problemen had opgelost wilde ik een plan in werking zetten. Ik wil een sabotagegroep maken om vijandelijke belegeringen tegen te komen. Door ze donkere lichte bepanstering te geven, ze te trainen in sluipen, stil vermoorden en het overhalen van vijandelijke troepen, en ze mijn uitvinding, geladen kwarts te geven, daarmee zouden ze dan katapulten en trebuchets onschadelijk kunnen maken, wat dagen werk en dagen bomen hakken kost.
Maar dat zal morgen moeten, want ik heb nu een Wickse diplomaat op mijn drempel staan.
"Gegroet, diplomaat uit Wickerxot, wat heeft u hier te brengen, in de wederopbouw van Fribelium?"
"Wel, wij ontvingen uw brief dat u hier op de troon zit. Wickerxot legt graag banden. Het vorige regime hier was ons niet gezind, maar wij zouden graag met u samen willen werken."
"Hmmm, dat is interressant, wat had u in gedachten?"
"Wij dachten aan handel, steun in oorlogen, dat soort verdragen."
"Dat klinkt goed, wij zullen wel wat handel nodig hebben, nadat een derde van onze bevolking is uitgestorven, elke kleine beetjes zullen helpen."
"Wacht, hoeveel mensen zijn ontkomen aan die brandstichting?"
"BRANDSTICHTING?!"
"u wist daar niet vanaf? In ieder geval ik, en een aantal andere wereldleiders kregen een telepathisch bericht dat elke menselijke Fribeliaan omgekomen was in een intens vuur dat de berichtgevers aan hadden gestoken."
"Ik wist alleen dat de bevolking was uitgestorven, omdat Yawan dit mij had verteld. Hij had me nooit verteld dat ze op zo'n gruwelijke wijze heen waren gegaan."
Met een verslagen gezicht zak ik in mijn troon, het voelt alsof ik heel het volk heb teleurgesteld, ookal kon ik er niks aan doen. De diplomaat is iets langer stil dan eerder, alsof hij lang moet nadenken.
"Yawan..." murmert hij in zichzelf.
"Sorry, wat zei u?"
"Ehm, zat ik weer eens hardop te denken? Deze personen, die dat vuur hebben aangestoken, zijn vermoedelijk dezelfde personen die Atlaantis en een Preülaans eiland hebben laten zinken en Hankropiaanse boerderijen hebben geplunderd. En nu je het zo zegt, en met hoe Yawan me vroeger een doorn in het oog is geweest, had ik een ingeving, dat hij wel eens één van die, en nu citeer ik, oude bekende irritatiebronnen zou kunnen zijn."
Ik kijk hem aan alsof hij net vertelde dat hij mijn vader én moeder was.
"Dus die klootzak, die ik nog wel van gif heb genezen, heeft een derde van zijn mensen vermoord, voor de leuk?"
"Ik denk het wel."
Ik blijf een paar minuten stil zitten, verslagen, verbaast, en vooral ziedend. Hoe kan die klootzak dat nou gewoon doen? Als hij nog leefde had ik hem persoonlijk gewurgd.
"Nou, dat is fijn om te weten. Ik kan u gelukkig vertellen dat het niet nog een keer zal gebeuren, want hij is dood."
"Wanneer ging hij dood?"
"Zo'n twee maanden geleden, neem ik aan. Hoezo?"
"De verwoesting in Hankropia is van een moment minder ver terug. Dus tenzij het iemand anders was, wat ik niet verwacht met de omvang en precisie van de schade, leeft hij nog."
Bijna valt mijn mond open van verbazing.
"Wat een liegende moordende klootzak! Als ik hem in mijn handen krijg zal ik hem!"
Na een minuutlange adempauze kom ik weer terug op het onderwerp.
"Sorry voor mijn woede, maar om terug te komen op uw voorstel, ik ga er graag mee in akkoord."
"Dat is geweldig. Samen zullen we hem van de aardbodem verwijderen. Als u me ooit nog wilt spreken, adresseer een brief aan Theren Black."
"Dank u, zal ik doen."
Ik schud zijn hand en hij loopt naar buiten, ietsje té blij voor wat mij normaal leek.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top