46. Glanola
Nadat ik bij de dwerg had aangebeld had deze Yawan genezen en gingen we weer weg. We waren echter heel erg snel weer terug. Ik had onderdak nodig. Yawan ook, maar ik ging onderdak zoeken bij de dwerg. Dat kon, mits ik eten en materialen regelde.
Bij de dwerg leven was een hel. Ik moest alles overdrijven, anders had het geen invloed. Ook moest ik emoties aannemen die hij verwachtte te zien. Gelukkig, gelukkig waren er momenten dat ik hem niet hoefde te zien en bij Yawan was. De momenten dat ik materialen regelde. In werkelijkheid duurde het zoeken en aanleveren van materialen amper een uurtje. Alleen terwijl ik "zocht" gaf ik Yawan de gelegenheid zijn standaardgedaante aan te nemen. Hij was namelijk altijd bij me in de hut, maar als de dwerg hem zou zien, zou hij me vast wegsturen. Dus leefde hij als een beestje. Elke dag wat anders. Meestal iets vliegends, maar soms zat hij als ander beestje op me.
Na een aantal dagen zag ik dat de dwerg een dagboek bijhield. Nieuwsgierig zocht ik naar een mogelijkheid deze te lezen. Die kwam diezelfde avond al, omdat de dwerg vroeg naar bed ging.
Wat ik in het dagboek las was lachwekkend. Het scheen dat de dwerg dacht dat sterke liefde een band heeft die invloed heeft op anderen! Daar klopte natuurlijk niets van, nou ja, bijna niets. In werkelijkheid zorgde sterke liefde voor een band waarmee je energie uit elkaar kon putten. Een soort adsorptie. Domme dwerg.
Helaas was de dwerg onze enige optie om het plan uit te kunnen voeren. Het plan van de bevrijdde ziel. We moesten overal ventilatiegaten in de berg creëeren. Als we die goed plaatsten konden we de volledige oppervlakte van Fribelium bereiken. Dat was wat we deden als ik "weg was" om materieel te zoeken. Natuurlijk wist de dwerg van niks. Anders had ik nooit bij hem mogen overnachtten.
Na ongeveer twee weken moesten we nog ongeveer een tiende van de gaten maken. Maar deze gaten waren moeilijker te bereiken en Yawan was door het continue geshapeshift een beetje moe van het veranderen.
Bij een van de hoogste gaten die we moesten maken hield ons geluk op. Door een aardbeving, ik verdenk Black, vielen we hard naar beneden op zeer puntige ondergrond. De rots om ons heen stortte in en we zaten in een grot van vijf bij vijf bij drie meter. Omdat we de pech hadden dat we altijd op puntige ondergronden vielen, zaten we van top tot teen onder de wonden en het bloed.
Dit hadden we eerder gehad, al twee keer eerder (waarom gebeurt het ons steeds?), dus we wisten wat we moesten doen. Terwijl ik mijn zalf pakte en mijn shirt uitdeed maakte Yawan van zijn shirt en mijn shirt repen. Die verbond hij vervolgens om de wonden die ik met zalf had bewerkt.
We hadden nu twee problemen. Conley de dwerg, en het feit dat we opgesloten zaten. Het Conley Probleem, afgekort HCP, werd simpel opgelost door Yawan. Hij zond een boodschap aan een elf, deze legde een briefje neer bij Conley en klaar was HCP.
Het probleem was dat we opgesloten zaten. En een groter probleem was dat als we rond wilden lopen we meer wonden kregen, wat meer kleren kostte om te verbinden. En dat was een beetje... vervelend. Onze shirts waren al gebruikt, dus hierna konden alleen onze broeken nog...
Terwijl we hard bezig waren een oplossing te verzinnen werd het nog erger. Een rotsverzakking zorgde ervoor dat we van plaats moesten verwisselen en onze bewegingsruimte werd gehalveerd. Door alle wonden die we van het verplaatsen kregen moesten ook onze broeken dienst doen als verband.
Daar zaten we dan. Halfnaakt in een grot van twee bij drie meter. Het was wel lekker knus. En Yawan had magie gebruikt om de vloer zodanig plat te krijgen dat we niet nog meer wonden kregen.
Beiden lagen we op de grond, dicht naast elkaar zodat we elkaars lichaamswarmte konden gebruiken. Nou ja, zodat we lekker naast elkaar konden liggen.
'Weet je Glanola... ik hou echt van je.'
'Ik ook van jou. In welke omstandigheid dan ook.'
Daarna kuste hij me lang en lief, in de hoop dat dit moment eeuwig voortduurde. Dat duurde het echter niet. Ik werd al snel door slaap overmand.
Toen ik wakker werd merkte ik dat mijn wonden grotendeels genezen waren. Die van Yawan naast mij ook. Hij lag nog te slapen. Eigenlijk zag hij er best lief uit zo...
Zodra Yawan wakker werd bedacht hij zich dat hij nu hij uitgerust was magie kon gebruiken om mij door de rotsen te krijgen. Zelf veranderde hij in iets van een blobje en bewoog zich tussen de rotsen door. Boven gingen de dichtstbijzijnde kledingwinkel bezoeken, kleren meenemen en verder met de gaten.
Na nog een paar dagen werk en leven bij Conley de dwerg waren alle gaten gereed, precies zoals de ziel had gezegd. Nu kon het echte werk beginnen.
De ziel was in levende vorm van plan geweest om het hele grottencomplex en het land daarboven te vernietigen. Het enige wat hij spaarde was een deel van het gangenstelsel, precies dat deel waar de dwergen en elven zaten. We zorgden er op een anonieme wijze voor dat de dwergen vandaag thuis bleven.
Daarna kon de pret beginnen: met behulp van magie hebben we bepaalde rotsblokken verwijderd, die de toegang tot de giftige gassen afsloten. Deze gassen kwamen door heel Fribelium vrij. Mensen vielen bij bossen neer omdat ze werden vergiftigd. Alsof dat niet erg genoeg was heb ik daarna het gas in brand gestoken. Even een voorstelling van hoe dat eruit moest hebben gezien: stel je even voor dat alle zuurstof in de lucht gelijktijdig ontbrand. Die vuurzee raasde door Fribelium. Geen mens werd gespaard. Geen levend wezen eigenlijk. Gelukkig waren er alleen mensen bovengronds. Zelfs de Grudo en hun rottaal hadden we geëvacueerd.
Nadat de vlammen uitgeraasd waren kwam er een draak naar ons toe vliegen. Zodra deze landde veranderde deze in een menselijke gestalte.
'Hallo Yawan. Goed je weer te zien.'
'Insgelijks, broertje.'
Toen bedacht ik me dat het maar één persoon kon zijn: de persoon die Het Oog had gevonden.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top