40. Black

Rack is naar de oostkant gegaan. Ik ging naar de westkant en ik kreeg Layla met me mee. Shaflista voegt niet veel toe, maar het is mooi om zo af en toe redelijk vaak een vijand door een pijl de muur af te zien vallen.

De trebuchets laten een salvo los. Ik ben ondertussen bezig met vuurbal na vuurbal op de muur af te slingeren.

Met mijn linkerhand maak ik een magische muur, die ook bijna meteen een vuurbal opvangt, om zo te kunnen seinen aan mijn troepen. De net gemaakte ladders moeten tegen de muur gezet worden.

Nog een salvo vliegt over ons heen. Een toren wordt zwaar getroffen. Het heeft alleen nog een zetje nodig. Ik schiet een bliksemschicht op de toren. Ongeveer de helft stort onze kant op. Een enorme wolf gruis ontstaat.

We hebben de ladders staan, maar nu is het zwaar. Daadwerkelijk de ladders beklimmen is een andere zaak. Een ladder is al afgebrand.

Dit heeft geen zin. Rack zal het nu ook wel moeilijk hebben, zonder de steun die wij hadden moeten leveren. Ik wijs op de muur. We hebben een bres nodig. We moeten erdoorheen kunnen stormen.

Ik laat een pijl die bestemd was voor mijn hoofd afbuigen naar links. Recht in het schild van een van mijn soldaten. Ik zie vele lijken naast me liggen. Eigenlijk hebben we te weinig helers. Ik kan er iets van, niet heel veel overigens. Glanola zal boeten voor al deze doden.

Succes! Ongeveer drie meter aan muur ligt open om doorheen te stormen. Ik geef het sein. De trebuchets schieten hun laatste salvo.

Ik loop niet helemaal vooraan, daar heb ik mensen voor. Ik fluit op mijn vingers. Mijn beer komt aanhollen.

Snel spring ik erop en kom de stad voor het eerst binnen. Mijn beer kan er wel wat van, en dus sta ik snel op de muur. Ik tap in mijn beperkte kennis van conjuratie. Een tijdelijk aanwezige, geestelijke vuurlans verschijnt in mijn handen.

Daarmee ren ik, op beer, over de muur en wip ieder die de pech heeft mijn lans te ontmoeten over de kantelen.

Mijn troepen hebben denk ik een kwart van de stad in handen als ik ze weer tegenkom, voor het paleis. Ik zie de troepen van Fregardos nergens. Lijken wel, en een hele set vaandels ook.

Rack is door de muren gekomen, maar Fregardos is weg. Dan blijven wij over om de troon te pakken.

Ik kies acht man uit om met me mee te komen het paleis in. Er is toch geen ruimte voor veel meer dan dat.

Glanola en haar wachters hebben een goed verdedigbare positie ingenomen. Terwijl zij ons beschieten met pijlen gooien wij ze onder met vuurballen. Ik merk op dat Glanola wel op een erg gevaarlijke plek staat. Voor haar.

Met telekinese trek ik de kroonluchter van het plafond en gooi deze in haar richting. Kristal vliegt alle kanten op. Een bliksemschicht erachteraan en de hele boel stort in. Ze valt een meter of vier naar beneden en landt vlak voor me. 'Heb je een laatste wens?' 'Ik hoop dat je sterft.' Ze spuugt naar mijn voeten.

Het paleis is niet erg stevig gebouwd. Weinig dwarsbalken, weinig pilaren. Een gevalletje vingers kruisen en hopen dat het blijft staan. Onze vuurballen, bliksemschichten en mogelijk wat trebuchetsalvo's zijn teveel geweest voor het gebouw. Ik hoor het dak kraken. Een eerste stuk valt al naar beneden.

'Terug! Weg! Eruit, anders halen we het niet!'

Al rennend probeer ik vanzelfsprekend het puin af te remmen, niet met veel succes. Het is niet nodig geweest, althans, dat hoop ik. Naar mijn idee zijn we met wat tijd over nog uit het paleis gerend.

'Hoe zit het met de rest van de stad?', vraag ik een van mijn ondergeschikten. 'We hadden ongeveer de helft overgenomen toen grote divisies zich begonnen over te geven.' 'Prachtig.'

Nu terug dat paleis in. Ik gebruik de spreuk waarvan ik nu weet dat hij het gebrek aan levensaura in een lichaam aantoont. Twee vlekken.

Ik roep mijn mannen om te helpen graven. De twee lichamen zijn snel onder het puin vandaan.

Geen van beide Glanola. 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top