120. Lave

Theren, waar ben je toch?
Je hebt een land te runnen.
Ik gun je privileges, macht, en nu zit je weet ik veel waar in het buitenland.

Hij weet gewoon niet hoe hij een fatsoenlijk staatsman moet zijn. Je kunt niet zonder consequenties de oorlog verklaren aan de hele wereld. Je kunt niet de schatkist plunderen voor een standbeeld van jezelf.
Misschien moet ik hem overlaten aan zijn lot. De unie laten vallen. Zijn Wickse arrogantie de grond in boren. Hankropia en haar cultuur kunnen niet meer verschillen van Wicks. Mijn mensen willen mijn hoofd zien rollen. Ik heb het land zo enorm uit handen gegeven.

Misschien is er dan toch een lichtpuntje dat hij weer voor zichzelf bezig is. Ik kan de voorbereidingen alvast treffen. De illusie planten om in stand te houden tot het moment dat hij te ver gaat.

Ik roep een raad bijeen.
'Heren, ik heb een aantal voorstellen. Ik verlang naar uw goedkeuring.'
'Betreffend?'
'Onze zuiderbuur.'
'Welke?', vraagt de Xotse adviseur die hier invloed uitoefent.
'De zuiderbuur waarmee we een aanzienlijke grens delen.'
'Die zijn ongeveer gelijk.'

'Vertrek.'
'Dit is zwaar ongepast.'
Toch staat hij op en loopt weg.
'Verkeerde kant. U bent verbannen. Binnen een dag moet u Hankropia zijn verlaten.'
'Pardon?'
Ik werp één blik naar de wacht. 'Wijs hem de weg.'

'Mijnvrouw, mag ik aannemen dat u het over Wickerxot heeft?'
'De rest van deze bijeenkomst noemen we het onze kolonie. Begrepen?'
'Suggereert u...'
'Theren Black zal zijn positie als koning van Wickerxot ontnomen worden.'
'Want?'
'Het koninkrijk Wickerxot zal niet meer bestaan.'
'Omdat?'
'Ben je loyaal aan hem of aan mij? De man die zichzelf het Monster van Wick noemt of de rechtmatige eigenaar van het land dat jij hoort te dienen?'
'Nee, nee, nee, ik dien u.'
'Therens gedrag loopt uit de hand. We moeten hem in toom houden. Dat begint bij het ontnemen van zijn macht. De macht over ons volk, en de macht over zijn volk.'

'Hoe plant u dit te doen, als ik vragen mag?'
'Verdeel en heers. Hij is er nu niet. Deel onze kolonie op in kleinere staten beheerst door loyale vazallen.'
'Heeft hij dat niet meteen door?'
'We laten het lijken alsof hij de touwtjes in handen heeft. En dan als hij een blunder maakt laten we hem vallen. Dan zal hij proberen te vluchten, onder te duiken, macht te vergaren, om later terug te slaan, maar zover gaan we het niet laten komen.'

'Wie is voor?'
Ik kijk rustig rond, met een vriendelijke lach, maar ook een strenge. Ik duld geen tegenspraak.
'Nou?'
'Ehm, ik weet niet hoe verstandig dit is. Als Theren ons doorheeft gaan we er aan.'
Gelukkig heb ik ook raadsmannen die het wel snappen.
'Als we Theren niet nu stoppen, gaan we er ook aan, al is het maar omdat hij ons een oorlog op schaal van de wereld in sleept.'
'We moeten onze allianties goed inlichten. Het mag niet dat zij straks Therens kant kiezen.'
'Iedereen akkoord dus?'
Er wordt ja geschud.
'Dank. Naast het ontnemen van de macht over wat er op Wicks grondgebied gedaan wordt, wil ik ook graag de legermacht beperken. Langzaam gaan we de Wickse legereenheden integreren met de onze, zodat hij straks zonder troepen zit. En iemand moet echt even die bouw van dat standbeeld stil zetten. Dat goud kan betere bestemmingen hebben.'

'Afsluitend wil ik de volgende binnengrenzen voorstellen:

met de klok mee vanaf het Preülaanse grensgebied; Zater, Greva, Grazgolm, Yultsen, Xot, Qaqo en Wick.'

'We zoeken de loyaalste mensen die we kunnen vinden. Ik wil dat drie van jullie gaan zoeken.'

'Waarvoor zoek je de loyaalste mensen lieverd?'
Wat doet Theren hier? Die was verdwenen. Die hoort in ieder geval niet hiernaartoe te komen. Waarom is hij niet in Wick? Niet te geloven dit. Snel draai ik de kaart om en ga ik op zoek naar een kaart die ik er bovenop kan leggen.
Een wereldkaart. Godenzijndank. Die leg ik er bovenop.
'Theren Black, goed om je weer te zien! Waar zat je toch?'
Hij omhelst me. 'Een uithoek, waar ging het nu over?'
'Je had het laatst toch over de Buzrvuick? Als je die wilt bevrijden, ga je dat leger niet in je eentje kunnen leiden. Als je een effectieve aanval wilt, moet je van meer kanten aanvallen, en daarvoor hebben we zeer loyale commandanten nodig.'

Ik schrik even wanneer hij me optilt en zoent.
Dat kan ie nog steeds. En goed. Oh man, hij brengt me in de war. Moet ik mijn plannen wel doorzetten?

Wanneer hij losbreekt zegt hij: 'Wat ben ik blij dat je zo vooruit denkt, maar laat mij je helpen met een strategie.'
Ik zucht. 'Natuurlijk.' Mijn hoofd ligt op zijn schouder terwijl hij een plan schetst.

'En wat denk jij ervan?'
Vraagt hij nu om mijn advies? Mijn o zo dominante man? Mijn raad?
Momenteel vind ik daar alles van goed.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top