108. Black

Ik zet mijn mes in de staart van het karkas en begin te zagen. Vertrouw ik Yawan? Nee, maar hij heeft me wel naar een Atlaantse boomstruik en een zwarte gepantserde nachtvlagdraak geleid, dus ik mag niet klagen.

Kiezels trillen op de grond. Kort daarna trillen grotere stenen. Het plafond komt straks misschien naar beneden.

Ik voel een voet op mijn rug. Mijn voeten worden met een stevige zet van de grond verwijderd als ik een slootje in word geduwd.

Mijn mes glipt uit mijn hand en blijft in de draak steken.

Na mijn val zwak te breken kijk ik om naar de man die me een onverdiende duw heeft gegeven.

'Doei Black, doe de groetjes aan Lave!'

Hij is niets goeds van plan. Dat hoor ik aan zijn stem.

Hij rent de kant op waar wij vandaan kwamen.

Alsof hij zowaar competent was liet hij de tunnel achter zich instorten. Geweldig.

Er komt geen licht meer doorheen. Heel fijn. Ik zie geen zak, moet nog een staart doorsnijden en zit straks misschien nog zonder zuurstof.

Mijn beenharen zijn nat. Dat is een verandering... van het waterpeil.

Ik ben bang een vuurspreuk te gebruiken voor het geval het hier volhangt met brandbare gassen.

Wat kan me licht geven? Lichtspreuk, maar daar gaat hetzelfde voor op. Vermoedelijk.

Er ligt een draak. Dat is een lijk. Een gebrek aan levensaura. Dat kan ik zien, daar heb ik een spreuk voor. Ik kan iets zien.

Het is maar goed dat die draak hoger gelegen ligt dan waar ik net lag, anders was dit niet gelukt. Eén staartvleugel te pakken. Drie ingrediënten gehad. Tenminste, zijn de flesjes gif nog heel?

Godenzijdank.

Ik moet toch iets anders. Met zicht op die draak ga ik de uitgang niet terugvinden.

Ik ben noodgedwongen op de draak te klimmen. Het water stijgt nog steeds. Waar komt het vandaan? Waarom wist ik niet dat Wickerxot zo'n waterreservoir had?

Terwijl ik zit te piekeren pluk ik maar schubben van het beest af.

Theren, denk nachtdieren, vleermuizen, echolocatie wordt het echt niet in de weinige tijd die ik heb, katten, die zien gewoon beter. Ik heb ongeveer niets gemeen met een kat, afgezien van het vlees en bloed en moeten ademen. Hoe verplaats ik me in een kat? Wat voor een vraag is dat dan weer? Dat is nog eerder de premisse van een kinderachtig verhaaltje.

Ik deel wel meer met katten. Ook ik kijk neer op andere levensvormen.

Helpt niet.

Ander idee, ik ga een lichtbron creëeren in een holle bol ijs die ik eerst maak. Essence grijpt waterdamp uit de lucht en propt het op elkaar.

Met mijn adem als warmtebron hol ik de bol uit. Mijn vinger door de opening.

En nu met één vinger een lichtspreuk zien te gebruiken.

Ik zie het mezelf wel doen. Gaat als snel als je kunt zien. Licht. Vrijheid.

Eerder graafwerk. Ik zie waar de rotsen naar benden zijn gekomen, maar die ga ik niet zomaar weg kunnen tillen.

Bij die wand sta ik tot mijn borst in water. Ik kan hem niet simpelweg opblazen. Ik kan natuurlijk wel gewoon de rotsen slopen. Met een combinatie van uitzettend ijs en alteratiemagie krijg ik barsten. Niet ik dan, maar het steen.

Dat blijf ik doorzetten.

Ik hoor onprettig gekraak. Het gesteente geeft in. Prachtig natuurlijk, het feit dat wat er bovenop ligt mijn kant op komt vallen echter niet.

Ik voorkom net dat ik onder het wateroppervlak wordt geduwd.

Ik sla mijn armen door de opening en trek mezelf erdoorheen. Een hap frisse lucht verdien ik wel. 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top