106. Yawan

Nou, we hadden een lelijk verdronken stukje hout gevonden in de ruïnes van Atlaantis. Compleet nutteloos. Theren heeft nu twee van zijn ingrediënten en als ik hem ken gaat hij nu op zoek naar de staartvleugel van een zwarte gepantserde Nachtvlagdraak. Laten die alleen helaas uitgeroeid zijn. Wat jammer nou!
Gelukkig wist ik een dood exemplaar te vinden. Zie, ze waren niet allemaal dood, alleen de meesten. De rest is verhuist naar de zogenaamde Onbekende Wereld. Slechte naam trouwens, zo onbekend is die wereld niet, het is dezelfde wereld en als kers op de taart is het niet eens een wereld, eerder een continent!
'Lekker gezwommen?' Theren was waarschijnlijk blij met zijn stukje hout, anders had hij nooit iets in die trant gevraagd.
'Het water was een beetje te nat naar mijn smaak.'
Theren besloot het gesprek te laten zitten.
'Laat me raden Theren, je zoekt neem ik aan ook nog een staartvleugel van een zwarte gepantserde Nachtvlagdraak?'
'Jij bent kennelijk goed geïnformeerd.'
'Ach, je hoort zo nu en dan wel eens wat.'
'Dat is helemaal waar. Wat wil je in ruil hebben voor de locatie van die draak?'
'Even zien... daar kom ik denk ik nog op terug. Ik kan zoeven niks verzinnen. Ik kan je wel naar de draak toebrengen, dan weet je zeker dat ik je niet bedrieg en naar een monsterhol stuur.'
'Klinkt redelijk. In welke richting moeten we gaan?'
'Wickerxot. Dat je dat niet weet! Kent zijn eigen land niet eens!'
We gaven de gezonken boot terug aan de eigenaar en namen het paard, waarom we er geen twee hadden gestolen weet ik niet, mee terug naar desbetreffende boerderij waar we het achterlieten.
Het volgende stuk van de reis legden we per vogel af, ik was de vogel en Theren de passagier. Natuurlijk, om hem te pesten, was ik wel een stinkende vogel, maar ik hoorde hem niet klagen, want we kwamen wel vooruit.
In Wickerxott gingen we een tunnel in, die uitkwam in een grot. In die grot lag een draak. Een dode. Ook liep er een sloot door de verder kale grot.
Theren besloot meteen een staartvleugel af te snijden. Het was hem nog bijna gelukt. Alleen besloot net op dat moment dat de tunnel graag wilde instorten. Ik gaf Theren een duw en hij viel in de sloot. Verward kwam hij weer overeind.
'Doei Black, doe de groetjes aan Lave!' Ik rende door de tunnel, die ik achter mij in liet storten. Ik hoorde ook dat een grote hoeveelheid water Therens kant op kwam. Hij zou waarschijnlijk niet verdrinken, maar dit hield hem toch even bezig.

Op dat moment bedacht ik me dat er een week voorbij was gegaan en Glanola niet terug was. Ik probeerde contact met haar te leggen voor het geval ze terug was maar mij niet kon vinden, maar ik kreeg geen antwoord.
Ik besloot halsoverkop naar de Onderwereld te gaan. Daar werd ik een zwarte gepantserde Nachtvlagdraak en ging richting paleis om eens een hartig woordje met Oyral te spreken. Ik kwam tegen het eind van de middag in het paleis aan en landde in de tuinen. Wat ik daar zag beviel me allerminst.
Glanola stond tegen Oyral aangeleund naar een bloemenperkje te kijken. Zodra ze doorliepen gaf Oyral haar een kus op de mond. Ik werd razend in mijn hoofd maar besloot om dit nog even zo te laten. Ik moest weten waarom Glanola mij dit aandeed!
Ik infiltreerde in het kasteel als Elite Mod, ik was arrogant genoeg en de rest klopte ook wel redelijk. De meeste bedrijvigheid was in de keuken. Daar bleken een aantal Mod bezig te zijn een maaltijd te betoveren. Nu weet ik waarom Glanola zo vreemd deed. Het eten was betoverd. Nou, dan konden we nu Oyral eens gaan pesten door ook met zijn eten te spelen.
Zie, er is een bepaalde spreuk die men ondraaglijke pijnen laat voelen. Nou zijn er daar wel meer van, maar deze was speciaal omdat men onder invloed van deze spreuk niets van deze pijnen liet merken. Nooit.
Die maaltijd gebeurde er niks vreemd, alleen kon ik wel een gesprek afluisteren zodra ze klaar waren met eten.
'Gaan we vanavond nog naar de tuinen?'
'Nee, ik denk dat ik liever naar bed ga.'
'Weet je, eigenlijk is dat best een goed idee.'
Glanola volgde Oyral naar de slaapkamer. Daar aangekomen deden ze de deur dicht. Ik kon nog wel als onzichtbaar persoon door de deur en deed dat ook. Ik wou kijken wat er gebeurde.
Later die nacht besloot ik mijn val in werking te zetten. Ik verwijderde Oyral uit bed en verplaatste hem naar de tuinen om hem wakker te maken. Dat vond hij niet zo leuk. Alleen was ik een Nevelwezen met opgekropte woede. Die stonden erom bekent niet veel van hun omgeving heel te laten.
Ik kan nu wel een uitgebreid gevecht gaan voeren, maar ik vond het leuker om Oyral keer op keer in tweeën te splitsen. Eerst was er één Oyral, toen twee halve, toen vier kwarten etcetera. Op een gegeven moment had ik hem in de kleinst mogelijke deeltjes gesplitst en stuurde die naar Immerso. Zou hij vast vrolijk van worden, onze grote vriend.
Daarna kroop ik lekker bij Glanola in bed. Ze had helemaal niks gemerkt.

De volgende dag keek ze verbaasd op toen ze wakker werd, maar zei niks. Ik besloot niet aan te dringen over het gebeurde en we gingen ontbijten, zonder betoveringen dit keer.
Daarna moest er een nieuwe koning van de Onderwereld komen. Ik besloot onze grote vriend Golroo te roepen.
Golroo was een afzichtelijk wezen dat volgens sommigen eerst in een pot met lava was gegooid en vervolgens bewerkt was door de tanden van bijtgrage dingen. Ik weet dat wel zeker. Hij was gehaaid en had de grootste hekel aan iedereen. Wat wil je ook, als je eerst door Adnip en daarna door Tooidi wordt verslagen.
Golroo ging graag op ons aanbod in om de nieuwe koning van de Onderwereld te worden. Probleem opgelost.
Nou moesten we alleen de Onderwereld nog verlaten. Gelukkig vond Glanola in haar jurk, die haar trouwens heel goed stond, nog een Zielbloem. Gorloo had de zeven-dagen limiet eraf gehaald, dus konden we weer terug naar de Bovenwereld.
Ik stuurde Vythe nog een bericht. We waren bij de resten van Atlaantis lekker romantisch bootje aan het varen. Dat hadden we wel even nodig na al dit gedoe.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top