Short story 6
Writing prompt: Jij vind een lijk dat er precies zo uit ziet als jij.
Writing prompt kom van: de boekenclub van hetmeisjezondernaam_
het hoofdstuk over INSPIRATIE.
minimum aantal woorden doel: 500 woorden (zoals altijd)
Sprint tijd: 30 minuten ( werden er 32, maar da is oke)
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXx
Ik werd wakker in het midden van een bos. Verdwaasd stond ik op en keek om me heen. Hoe was ik hier terecht gekomen? Het laatste wat ik me kon herinneren was mijn 16de verjaardag. Mijn beste vriendin en ik hadden een fles Sourz zien te regelen en zaten in de achtertuin te drinken. Daarna is alles wazig. Hoe harder ik mijn best deed om me iets te herinnerde hoe verder mijn herinneringen leken te zijn. Toen ik mijn hoofd naar links draaide zag ik een bord staan. 'Nu ben je voor altijd van mij.' De letters waren donkerrood en leken op sommige plekken een beetje uit te lopen. Voorzichtig kwam ik dichterbij en er viel een rode druppel op de grond. Wat is dit? Ik draaide me om en er lag een meisje op de grond. Ze had een witte trouwjurk aan en haar handen lagen op haar buik gevouwen. Ze hield een boeket vast met rode rozen en witte lelies. Haar gezicht was verborgen onder een sluier.
Er stak een wind op en de sluier werd van haar gezicht geblazen.
"Aaahh!" ik kon een gil niet onderdrukken. Het meisje dat daar was had mijn tweeling kunnen zijn. Ik zag mijn zwarte haar, de chocoladekleurige huid en zelfs de moedervlek net onder mijn linkeroog zat op precies dezelfde plek. De wond in haar nek die er uitzag alsof iemand haar hoofd er af had proberen te hakken met een keukenmes was nieuw daar in tegen. Mijn hand schoot naar boven en ik voelde mijn eigen nek. En ik zette geschrokken een stap naar achteren. Maar in plaats van met mijn rug tegen de boom aan te stoten ging ik er dwars doorheen.
Tijd leek te stoppen en niets leek meer uit te maken. Ik was dood. En niemand die me hier zou vinden. Wat zou mijn moeder wel niet denken? Of mijn kleine zusje? En wat is er met mijn beste vriendin gebeurt? Ik moest iemand vinden die me kan helpen.
Ik begon te rennen en rennen. Toen ik de rand van het bos had bereikt was het al bijna donker, maar het voelde niet alsof ik al uren had gerend. Ik voelde helemaal niets. Met moeite kon ik mezelf dwingen om daar niet aan te denken. Dit was niet het juiste moment hiervoor. Ik bleef verder rennen, schreeuwen tegen de mensen die nog buiten waren. Hopen dat ik iemand zou vinden die me kon zien. Er zou toch wel iemand zijn die me kon helpen. Mijn familie en vrienden moesten weten wat er met me was gebeurt. Ze moesten mijn moordenaar vinden!
Achter me stond een dronken man te schreeuwen tegen iemand en ik draaide om. Een agent deed handboeien bij hem om en duwde hem in op de achterbank in de auto. Met het laatste beetje hoop dat ik had ging ik voor de auto staan. Wat ik niet had verwacht was dat de agent mijn kant op zou lopen met een boze blik.
"Kunt u daar weg gaan. Ik probeer aan te rijden mevrouw," zei hij. Tranen begonnen over mijn wangen te lopen.
"Je kunt me zien? Je kunt me echt zien? Ik heb hulp nodig. Help me alsjeblieft," ik hoorde de hopeloosheid en smekende toon in mijn eigen stem. De agent trok wit weg.
"Niet alweer. Luister ik heb hier geen tijd voor. En als ik tegen je blijf praten gaan mensen nog denken dat ik gek ben. Waarom ga je niet gewoon door naar de volgende wereld en laat mij met rust," zei hij. Hij draaide om en liep snel weg. Ik volgde hem en ging op de bijrijdersstoel zitten. De agent probeerde me te negeren, maar ik kon niet opgeven. Hij was mijn enige hoop.
"Je moet iemand vertellen waar ik ben. Toen ik wakker werd lag ik vermoord in een bos. Niemand gaat me vinden als je me niet helpt," zei ik. Hij negeerde me en uit pure frustratie haalde ik uit naar zijn arm. En ik raakte hem, in tegenstelling tot de laatste mensen die ik aan had proberen te raken ging ik niet door hem heen. En aan de verstrekkingen van zijn gezicht te zien was het duidelijk dat hij me ook kon voelen. Ik voelde mijn mond in een grijns trekken en begon hem te poken en porren. Wat ik maar kon om zijn aandacht te krijgen.
"Als ik je help laat je me dan eindelijk met rust!" zei hij.
"Wat?" zei de dronken man.
"Ja," zei ik. De agent zuchtte en keek weer naar de weg.
"Natuurlijk word ik hier weer mee opgezadeld," hoorde ik hem mompelen. Zijn duidelijke tegenzin maakte me niet uit. Het belangrijkste is dat hij zou zorgen ik niet zou vergaan in een donker en eenzaam bos.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top