5. Door niemand onthouden
Ik zal vergeten worden, nooit meer worden herdacht.
Mensen zouden mijn naam niet tegenkomen in boeken, omdat ik te simpel was om op te schrijven.
Waarom zijn het altijd de helden over wie de verhalen gaan?
~~~~~~
'Op de plaats, rust!' Schalde de stem over het oefenterrein. Commandant Werton liep langs de rijen soldaten, die allemaal in de zelfde houding stonden opgesteld. Nog een laatste oefening, en we zouden uitgezonden worden naar de echte strijd. Ik was hardstikke zenuwachtig, maar het moest. Zelfs een groep van dertig kon zorgen voor overwinning of verliezen.
Nog 24 uur, en ik stond op het slagveld.
Mijn vriend Kay liep samen met me naar de barakken, om nog even de laatste spullen in te pakken.
'Kay?' Vroeg ik, en hij keek op.
'Maak jij je nooit eens zorgen over wat er gebeurt als je... nouja... ehmm...' ik maakte mijn zin niet af. Hij wist wat ik bedoelde. Wat zou er gebeuren als je omkwam in de strijd?
'Jij komt niet om, Lars,' zei hij tegen mij, 'en zo wel, dan weet ik dat je je best hebt gedaan. Je bent er altijd voor me geweest, en ik zal je dan voor altijd herdenken.' Zijn ogen stonden ernstig, en zijn mond was niet meer dan een streep. Hij wendde zijn hoofd af en liep door.
Nog 20 uur, en ik stond op het slagveld.
Hoe wist hij dat zo zeker? Hoe wist Kay dat ik zou overleven? Het duizelde in mijn hoofd, en ik ging liggen in mijn stapelbed. Vanuit mijn ooghoeken hield ik hem in de gaten. In zijn handen hield hij de foto die ik al tientallen keren gezien had. Een wat wazige foto van hem en zijn pas getrouwde vrouw, met een baby in hun midden. We waren even oud, maar hij had al een familie. Ik had nog niet eens een vriendin. Ik draaide me om en sloot mijn ogen.
Nog 16 uur, en ik stond op het slagveld.
Ik kon niet slapen. Bijna iedereen was vroeg naar bed gegaan, en het was pas negen uur. Ik woelde in mijn bed. Als ik omkwam, dan zou Kay mij herdenken. Maar als we allebei omkwamen, waren er slechts twee mensen over die me zouden missen. Ze zouden wegvagen in verdriet, en de rest van hun leven treuren om hun enige zoon. Maar ook dat zou niet lang zijn. Mijn ouders zouden sterven, en niemand zou ooit nog doorhebben dat ik ooit geleefd had.
Nog 12 uur, en ik stond op het slagveld.
01:00. Ik stond op en liep de donkere barakken uit. Iedereen sliep, en hier en daar klonk wat gesnurk. Niemand zag me toen ik stilletjes wegsloop naar buiten. Ik liep onrustig een rondje op het betonnen gebouw, en bleef staan bij het hek met prikkeldraad aan de bovenkant. Het was hier net een gevangenis, maar dan waar je getraind werd om waarschijnlijk regelrecht de dood in te lopen.
Maar zo erg is het niet, misschien overleef je wel! Sprak ik mezelf toe. Boven me was het kraakhelder, en ik rilde zachtjes van de kou. Sterren schenen fel, en ik herkende Grote beer en Orion. Ik stond op en liep terug. Morgen was het vroeg dag.
Nog 8 uur, en ik stond op het slagveld.
Ik draaide me om en sliep onrustig verder
Nog 4 uur, en ik stond op het slagveld.
'Hé, slaapkop, wakker worden!' Ik schrok op en keek om me heen. Iedereen was al op en liep heen en weer, en Kay stond grijnzend over me heen gebogen. Even was ik me niet bewust van welke dag het was, maar toen drong het tot me door: vandaag gingen we de échte strijd in.
Snel sprong ik overeind en schoot in mijn kleren, waarna we samen naar de hal liepen om te gaan eten. Een heerlijke geur overspoelde me en ik rook gebakken ei.
Snel aten we ons maaltje op.
Nog 3 uur, en ik stond op het slagveld.
We sprongen met onze wapens in de auto's en reden weg over het hobbelige terrein. Bomen raasden langs, en dieren schoten weg voor de aankomende wielen. Niks wees erop dat we straks in de harde strijd waren, vechten voor ons leven, ons volk en onze familie. Ik keek naar Kay die tegenover me zat. Hij wierp me een klein glimlachje toe en keek weer uit het raam. Zijn helm zat iets te los en stuiterde zachtjes op en neer op zijn hoofd. Er zaten wat vegen op zijn gezicht als camouflage, en zijn groene kogelvrije vest zat hem als gegoten. Ik wist dat ik er ook ongeveer zo uitzag, maar waarschijnlijk minder zorgeloos. Kay zag er bijzonder rustig uit, maar mijn hele lijf zweette als een otter.
Wat als niemand mij zag sneuvelen?
Wat als niemand mij ooit nog zou herdenken omdat ik toch voor niks was gestorven?
Nog een half uur, en ik stond op het slagveld.
We hoorden de knallen al op kilometers afstand. Maar toen we aankwamen, was het nog erger. We waren aangekomen op een heuvelachtig terrein, zonder een enkele boom. Bijna geen beschutting. Een aantal loopgraven waren nouwelijks te zien, en een paar hoofdjes bewogen zich zonder ophouden. We stapten uit en werden naar een klein gebouwtje gebracht. Met geweren in de aanslag liepen we erheen, maar zonder problemen kwamen we aan. Binnen stonk het naar oud en duf, en ik hoorde een aantal van mijn medesoldaten zachtjes kuchen. Uit de schaduwen kwam iemand tevoorschijn, die begon te spreken.
'Het spijt me van het tijdstip, maar er zijn wat plannen gewijzigd.'
Nog een minuut, en ik stond op het slagveld.
Niemand zou mij nog ooit herdenken. Ik zou sterven als een simpele soldaat, niet als een held.
'Theoson, Lars. Frontlinie.' De woorden galmden nog door mijn hoofd. Ik had mijn ogen dichtgeknepen, en was in shock. Ze hadden de beste soldaten toch naar de frontlinie gestuurd. Dus tóch. Eerst zou ik achterhoede zijn, maar nu had ik al helemaal geen overlevingskansen meer. Het was over.
Ik sta op het slagveld.
Een weerwar van kogels vliegt om mijn oren, en mijn overlevings-instinct schiet terug. Maar ik wil niet schieten. Ik wil geen mensen vermoorden, die misschien zelf ook vader of moeder zijn, families en gevoelens hebben. Ik wil vrede.
Waarom bestaat er zoiets als oorlog?
Ver voor me zie ik een van mijn vijanden schieten. Zijn gezicht een en al angst. Hij kijkt me aan. Ik kijk in een spiegel. Hij stopt. Hij haalt zijn geweer naar beneden, en ik doe hetzelfde.
Waarom zijn we niet allemaal zo?
Een klein glimlachje ontstaat op zijn gezicht. Hij knikt. Dit is het einde.
Zijn gezicht betrekt. Een geluidloze schreeuw komt uit zijn mond, en hij zakt achterover. Nog een blik werpt hij op mij, zijn mond een droeve glimlach. Een traan rolt over zijn wang. Hij verdwijnt uit zicht.
Ik zal niet beschreven worden. Ik zou sterven als een lafaard die niet vecht, die verdriet heeft om een gesneuvelde vijand. Niemand zou mij herdenken-
Een doffe pijn boort zich in mijn borst, en verdwaasd kijk ik naar beneden. Een rode vlek wordt zichtbaar op mijn uniform. Alles wordt wazig. Mijn lijf werkt niet meer mee.
Een zwarte deken trekt zich voor mijn ogen.
Ik zie niks meer.
-want alleen helden worden beschreven...
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top