4. Zeep
30 mei, 1944
'Mama! Ik moet in bad! Wil je helpen met de bak vullen?' Op sokken die veel te groot zijn voor een tienjarige ren ik de houten trap af. Het maakt een denderend lawaai.
'Wees nou eens voorzichtig, lieverd! Straks hebben de buren nog last van ons en dan hebben we een probleem!' Ze loopt om de tafel heen en Maria, mijn kleine zusje laat snel haar lange rok los. Straks scheurt hij nog, en aan kleren komen rond deze tijd is lastig.
Rustig loopt mijn moeder de trap op. Ik frunnik ongeduldig aan mijn bretels, die ik gekregen heb van mijn buurjongen. Verwende kinderen waren dat. Hun vader is soldaat, en zo kunnen ze bijna alles krijgen van de Duitsers, als ze willen. En wij? Wij hebben elke dag honger, geen gewone kleren en moeten voorzichtig zijn met onze woorden. In het begin leken ze nog wel aardig, de Duitsers. Totdat het schieten begon. Er ontstonden gaten in klassen omdat mensen ineens verdwenen en niet meer terugkwamen. Sommige etenswaren waren niet meer te koop, en anders verschrikkelijk duur.
Mijn moeder vult voorzichtig de simpele houten ton met koud water. Blijkbaar heeft ze geen zin om het op te warmen, wat ik misschien wel begrijp. Ze moet zo weg, eten kopen. Ik kleed me uit en laat me voorzichtig zakken in het koele water. Ik kijk rond, opzoek naar zeep. Het plankje waar het normaal op staat is leeg. Het enige wat er nog aan herinnerd van dat er ooit zeep lag, is de geur van gedroogde aardbeien. Mijn lievelingsgeur.
'Mama!' Roep ik zo hard ik kan, en boze voetstappen klinken op de trap. Even later gaat de deur van de badkamer open.
'Wat zei ik nou? Wees eens rustig!' Zegt ze met een stem die tussen praten en fluisteren in zit. Gefrustreerd slaat ze haar ogen naar boven.
'Wat is er?'
'De zeep is weg,' zeg ik met een pruillipje. Ze zucht eens diep.
'Op.' Zegt ze, en ze loopt weg, mij alleen achterlatend in de ton.
Als we die avond rond de tafel zitten en zwijgend onze aardappels met groenten op eten, vraag ik nog een keer waar de zeep is, maar dit keer aan papa.
'Maar m'n kind, weet je dan niet dat zeep heel duur is? Om een zeepje te kopen... daar moet ik dagen, zo niet weken voor werken!' Hij legt zijn lepel neer, en de lichtjes van de lamp schitteren in zijn ogen.
'Het spijt me heel erg, maar we kunnen het er niet mooier mee maken!' Hij begint weer te eten. Iedereen bij ons thuis wist hoeveel ik van de geur van zeepjes had gehouden, met name van aardbeiengeur. Het laatste wat ik van mijn oma had gekregen voordat ze was overleden was... een aardbeienzeepje. En nu was het op.
7 december, 1944
Het is bitterkoud. En er is bijna geen eten meer.
'Welgefeliciteerd!' Zingen mijn ouders zwakjes. Maria ligt opgekruld in een hoek van de kamer. Haar gezichtje is bleek, en ze zingt niet mee. Mijn moeder pakt een pakje achter haar rug vandaan. Het is niet veel groter dan een klein ei. Ik ga verzitten en pak het nieuwsgierig aan. Wat zal erin zitten?
'Gefeliciteerd, Kees! En wees er zuinig op. Het was de laatste!' Mijn vader glimlacht en gebaard dat ik het mag openen. Voorzichtig haal ik de doek van het ding af en... mijn ogen worden groot van verbazing. In mijn handen houd ik een stuk zeep vast. Het laatste stukje uit het huis. Ik ruik eraan en het lijkt alsof ik plotseling weer in de zomer sta. Gedroogd fruit, zo ruikt het. Van blijdschap spring ik op en vlieg mijn ouders in de armen.
'Oh, bedankt, papa en mama! Dit is het mooiste cadeau ooit!' Ze lachen en rollen over de bank, met mij bovenop. We horen alleen niet dat het luchtalarm afgaat...
'Mama!' Klinkt een zwak kreetje uit de hoek. Maria, helemaal wit, staat zwakjes op haar beentjes.
'Luister, mama!' Zegt ze, en ze valt om. Zo snel ze kan rent mijn moeder naar haar toe. Voorzichtig voelt ze aan haar hoofdje, en haar ogen worden groot en staan bezorgd.
'Ijskoud,' mompeld ze, en ineens kijkt ze naar ons. 'Gaan jullie nu maar! Ga! Luister, het alarm gaat af! Ik zorg wel dat het goed komt!' Zo snel als we kunnen rennen we naar beneden, naar de kelder.
'Wacht hier. Ik ga je moeder helpen.' Gebied mijn vader.
'Nee papa! Laat me niet alleen!'
'Kees, blijf hier! Het komt allemaal goed! Maar blijf alsjeblieft hier!' Snel geeft hij een aai over mijn hoofd en rent weg. Wanhopig klem ik het zeepje in mijn handen. Hij begint langzaam glad te worden. Ik denk aan papa's woorden. Het komt allemaal goed!
Maar het kwam niet goed. Ze waren te laat. Ons huis werd vol getroffen door de bommen. En ik bleef alleen achter, samen met een zeepje op mijn elfde verjaardag...
3 september, 2006
Het was rustig in het zwembad. Op een paar mensen na die met een bal speelden was het grote bad leeg, en ik liet mezelf in het koele water zakken. Kleine golfjes klotsen tegen mijn schouders, en de geur van chloor trok zich in mijn neusgaten.
Na een paar baantjes zwemmen zwom ik rustig terug naar de kant, en trok mezelf moeizaam omhoog aan het trappetje. Met een leeftijd van tweeënzeventig begon dat nog best lastig te worden. Op mijn gemaktje liep ik terug naar de douches, want ik had toch alle tijd. Het komt wel, dacht ik tevreden. Je bent met pensioen, dus rustig aan doen mag wel even. Toen ik bij de douches aankwam stond daar nog iemand anders, een jongeman die eruit zag als twintig. Ik groette hem vriendelijk, maar hij keek me niet eens aan.
Ik startte de douche en wreef wat door mijn grijze haar, voor zover ik nog haar had. Toen hij na een tijdje uitging, pakte ik mijn handoek en liep richting de kleedhokjes. Plotseling bleef ik stok stijf staan. De man die onder de andere douche had gestaan, had een fles gepakt en hield deze nu op zijn kop. Het was shampoo, aan het etiket te zien. Een grote klodder belandde op zijn hand, maar ook een deel ernaast. Met grote ogen keek ik hoe het door het putje spoelde. De man leek zich er geen zorgen om te maken. Nadat hij zijn haar uitgespoeld had, pakte hij een andere fles met zeep.
En spoot deze helemaal leeg in zijn hand.
Klodders en spetters vielen ernaast, spoelden door het putje.
En hij maakte zich er geen zorgen over.
Ik draaide me om en liep weg, bijtend op mijn lip en nog nadruipend van de warme douche.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top