Hoofdstuk 9
De volgende morgen zijn James en ik al vroeg opgestaan, om ruim op tijd in de eetzaal te zijn. We kregen gisteravond niet de gelegenheid om naar de reus te gaan. Professor Ganders heeft iedereen bevolen binnen te blijven, totdat het mysterie is opgelost.
'Had ik jou al verteld dat er iemand van Azkaban wist te ontsnappen?', vraag ik aan James, die naast mij loopt.
'Euhm, nee. Sinds wanneer? Van wie heb je dat gehoord?', vraagt hij terug als antwoord.
'Sinds gisteren van professor Ganders,' antwoord ik zijn vragen. Ik kijk hem aan, maar krijg geen oogcontact met hem.
'Wie is het?', vraagt hij door.
'Luvello Leposie,' antwoord ik en hoor hem van schrik naar adem snakken.
'Wat! Maar dan... dan is heel de tovenaarswereld in gevaar!' roept hij geschrokken uit.
'Ssst! Niet zo hard, James,' zeg ik vluchtig tegen hem.
'We moeten het pap en mam vertellen,' reageert hij weer en is totaal van slag.
'Ik weet niet of we dat kunnen doen. Dadelijk worden ze overbezorgd als ze het horen,' zeg ik terug en kijk wanhopig om me heen, maar niemand lijkt zijn geroep te hebben meegekregen.
'Tja, of ze weten het al? Wie weet wat ze nu wel niet denken? Misschien weten ze ook al de verdwijning van Lily?', vraagt hij angstig.
Ik pak zijn hand vast. 'James, rustig. We moeten dit uitzoeken en oplossen, maar zorg ervoor dat niemand in paniek raakt. En trouwens, de leraren moeten ons niet door hebben wat we van plan zijn,' zeg ik tegen hem.
Hij zucht diep en stopt met lopen. Ik volg zijn voorbeeld.
'Kijk, daar! Daar zijn de broertjes Scamander,' zegt hij dan tegen me en wijst voorzichtig hun kant op.
Ik draai mijn hoofd om en zie inderdaad de broertjes die wij zoeken. 'Kom op, laten we hen ondervragen,' zeg ik tegen hem en pak zijn hand vast, waarna ik hem met me mee trek.
'Goedemorgen, mag ik jullie wat vragen?', vraag ik aan de Scamander broertjes.
'Laat ons met rust,' krijg ik meteen terug.
'Nou zeg, ook lekker aardig. Ik bedoel het alleen maar vriendelijk,' merk ik meteen op. 'Ik mag toch vragen hoe goed jullie mijn zusje Lily kennen?'
'Nee,' reageert er één weer terug.
'Wij weten niks over haar verdwijning, wij hebben niks gehoord of gezien. En laat ons nu maar met rust!' roept de ander weer uit.
Zonder dat ik nog iets kan terugzeggen, draaien ze zich al om en lopen van ons weg.
'Nou, zij zijn ook lekker vriendelijk,' merk ik op.
'Ik denk dat ze te verdrietig zijn om over Lily te spreken. We moeten zelf op zoek gaan naar informatie bij andere mensen,' zegt James en legt een hand op mijn schouder.
Ik zucht diep. 'Je hebt gelijk. Laten we het kasteel doorzoeken naar eventuele sporen of geheime gangen. Daar is het kasteel oud genoeg voor, dus er zullen vast onbekende gangen hier aanwezig zijn,' zeg ik dan en draai me om naar James. Achter hem zie ik Albus, Roos en Hugo aankomen lopen.
'En?'
'Ze willen niet met ons praten. We hebben zojuist besloten een onderzoek in het kasteel te doen. Helpen jullie mee?', vraag ik aan hen.
'Natuurlijk! Zoeken we binnen en buiten?', vraagt Albus aan ons.
'Laten we eerst alleen binnen zoeken. Kom op, laten we beginnen,' zegt James als antwoord.
Ze knikken en we bespreken wie waar gaat zoeken. Ik zal samen met James de kerkers onderzoeken.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top