Hoofdstuk 8

Ik word wakker en sta op. De dag hiervoor zit nog vers in mijn geheugen. Langzaam loop ik de ruimte uit, naar de gang. Zo kom ik bij een iets grotere ruimte. Ik stop even met lopen en rek mijn voor en achterpoten uit. Het stretchen voelt als een bevrijding van vast zittende spieren. Daarna loop ik weer verder naar de volgende gang. Zo loop ik mijn holletje uit. Ik hoor geluid van buiten komen en kijk vragend om me heen.

'Goedemorgen Ceyda, heb je kunnen slapen?,' klinkt de stem van Sylan.

Ik verander naar mijn mensengedaante. 'Oh, goedemorgen Sylan,' begroet ik hem, maar zoek om me heen waar het geluid vandaan komt.

'Is er iets?,' vraagt Sylan.

'Ja, hard geroep,' beantwoord ik zijn vraag en dan zien plots mijn ogen een afschuwelijk slagveld van herten en wolven. Ik verstar en weet niks te doen.

'Nee! Mijn vader!' roept Sylan geschrokken uit.

'Het spijt me,' zeg ik meteen en kijk het slagveld rond, waarna ik Sylans vader dood op de grond zie liggen. Ik voel de tranen in mijn ogen prikkelen, maar knipper ze snel weg.

'Ceyda! Het is niet jouw schuld,' zegt Sylan die me bij mijn schouders beet pakt. 'Jij moest je voor je vader verstoppen, maar het is nu tijd om alles recht te zetten. Je hebt geen keus. Ga terug naar je roedel en zorg dat al je problemen worden opgelost. Je hebt geen moment om nog terug te krabbelen. Ga, nu!'

'Maar-.' 'Geen gemaar, ga! Alles voor jouw veiligheid, voor jouw toekomst,' dringt Sylan aan.

Inmiddels rollen de tranen toch nog over mijn wangen, als watervallen. Ik kan hem niet meteen alleen laten. Niet nu we nog geen eens vierentwintig uur vrienden zijn.

'Dat kan ik jou niet aandoen!' roep ik halfhuilend.

'Dat weet ik, maar houdt moed! Ik zal je helpen om terug te komen, van waar jij vandaan komt! Of ik nou voor door het vuur voor je moet gaan, weet dat we altijd vrienden zijn en-.' Sylan wordt afgekapt door iets dat hem behoorlijk zeer doet en voor ik het weet wordt hij door de lucht geslingerd.

'Ceyda!' klinken vier stemmen tegelijkertijd. Stemmen die ik herken. Giel, Thomas, Stefan en Gavin. 'Ceyda!'

Niet veel later rennen ze op mij af. Snel verander ik naar mijn vossengedaante en ren naar Sylans levenloze lichamen toe. Ik duw met mijn hoofd tegen Sylans hoofd, in de hoop dat hij erop reageert. Niks. Nog een keer herhaal ik het. Nog steeds niks. Ik ga plat op mijn buik liggen en begin aan zijn gezicht te likken. Mijn tong proeft tranen en ik kijk naar zijn ogen. Zijn oogleden gaan langzaam trillend open.

'Ceyda, ga nou! Ze zullen jouw ook aanvallen,' zegt Sylan zwak. Met zijn hand streelt hij mijn vossengezicht. 'Ga! Denk aan je eigen toekomst, ik- ik- ik red het niet. Ga!'

Na die woorden sluiten zijn ogen en is hij weg. Ik duw mijn neus toch zachtjes tegen zijn hoofd, maar hij is dood. Er rollen kleine tranen over mijn vossengezicht.

'Ceyda!' hoor ik de wolven roepen. Ik zucht en druk een laatste keer mijn hoofd tegen Sylans hoofd. Dan draai ik me om en ren door de Hindeburcht. Opzoek naar een uitweg om terug zien te komen bij mijn dorp. Achter me hoor ik vlugge poten, maar toch ben ik sneller. Het is net zoals toen de tijd toen ik iets van de wolven had gestolen, toen kwamen er ook een paar achter me aan. Zo snel als mijn poten mij kunnen dragen ren ik door. Ik kom langs de waterval en zoek naar een route om boven te komen. Maar een route naar boven is er niet. Dan maar een andere route zoeken.
Niet veel later sta ik op een nieuw pad, die langzaam omhoog loopt. Ik volg het pad en hoor geen geluid meer. Zouden ze het opgegeven hebben? Wacht! Ze kunnen zich hebben verstopt. Ik let goed op, of ik niet zomaar gepakt kan worden. Die ene keer dat Giel me te pakken wist te krijgen was niet bepaald een pretje. Daar heb ik wel iets van geleerd. En als ze op me afspringen, dan laat ik me plat op mijn buik vallen. Zo zul je zien dat ze over me heen springen.

'Ceyda, wacht!' klinkt de stem van Giel achter me. Ik schrik van zijn plotselinge aanwezigheid en zet mijn rechtervoorpoot nog neer.

'Au!' roep ik in mijn hoofd. Ik til mijn bezeerde voorpoot op. Het is mijn rechtervoorpoot. Mankend loop ik verder, maar om uit handen van de wolven te blijven gaat niet meer lukken. Tenzij ze mij met rust laten, maar dat zal wel niet.

'Ceyda,' zegt Giel die opeens naast me opdoemt in zijn mensengedaante.

Ik kijk op, maar hij is in zijn mensengedaante veelte lang om hem goed aan te kunnen kijken. Mijn bezeerde poot gaat erg prikken en ik stop snel met lopen. Ik ga zitten en bekijk mijn poot. Het bloed en het ziet er niet heel goed uit. Ik geloof dat ik in een doorn ben gaan staan. Ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan, om niet op te letten waar ik loop. Dit had voorkomen kunnen worden.

'Wat is er Ceyda?,' vraagt Giel aan me. Nu zijn de rollen omgedraaid, nu kan Giel zich wel voor zijn hoofd slaan.

Zonder te veranderen om iets tegen hem te zeggen, sta ik weer op en begin dan te rennen. Weg van Giel, naar mijn dorp toe. Ik hoor Giel iets naar me roepen, maar ik ben al snel buiten de gehoorafstand voor zover ik iets kan horen. Mankend ren ik verder en piep af en toe van de pijn. Ik kijk weer even naar beneden en zie dat mijn poot nog altijd bloed. Doordat ik niet oplet waar ik ren, kom ik hard in aanraking met een boom. De klap laat me eventjes duizelen, maar snel schud ik het van me af. Daarna ren ik weer half mankend verder naar mijn dorp.

Even later kom ik aan bij mijn dorp. Ik voel een rare sfeer. Als ik het dorp mankend binnen loop krijg ik vreemde verwarde blikken naar me toegeworpen. Ik negeer de blikken en loop richting mijn huis.

'Je vader ligt in de EHBO-post,' zegt iemand tegen me, als ik bijna bij het huis ben. Ik verander naar mijn mensengedaante.

'Had niemand dat even eerder kunnen zeggen?,' vraag ik overdonderd en ren dan als een speer naar de EHBO-post toe. Onderweg kijk ik naar mijn handen en zie dat het in mijn mensengedaante reuze mee valt. Opgelucht zucht ik. Dan hoeven ze mij niet te behandelen denk ik meteen.

Ik kom al snel aan bij de EHBO-post en open de deur, waarna ik naar binnen stap. Het is stil hier en ik kijk om me heen. Er is geen vos te bekennen. Ik loop door de gang, verder de EHBO-post in. Het is een grote ruimte, maar zonder te weten waar mijn vader zou kunnen liggen loop ik naar de balie en sla op de bel. Direct verschijnt er iemand.

'Hey Ceyda, je vader ligt op kamer twee,' zegt de persoon.

Ik dank kort en haast me met spoed naar kamer twee. Het is een paar stappen verder en ik sta binnen een paar tellen al voor de deur. Zachtjes zucht ik diep. Dan klop ik op de deur en wacht af op een reactie van mijn vader.

'Binnen!'

Ik open de deur en wacht met gespannen adem af. Niet wetend hoe mijn vader zal reageren. Bang dat het straks misgaat voor alles wat ik hem heb aan gedaan. Wat ik allemaal wel niet tegen hem heb gezegd. Alle dingen waar ik toch spijt van heb.

'Ceyda?,' vraagt mijn vader verbaasd.

'Ja pap?,' vraag ik angstig.

'Waar- waarom ben je hier?,' vraagt hij verward.

'Omdat ik je dochter ben en te zeggen dat het me enorm spijt van alles wat ik heb gedaan en gezegd,' reageer ik op zijn vraag en loop dichter naar het bed toe.

'Heu... hoezo dat opeens? Het is allemaal mijn schuld lieverd. Ik had gewoon nooit mogen beginnen aan de alcohol. Wetend wat het met me kon doen deed ik het toch,' zegt mijn vader.
Hij pakt mijn handen beet en kijkt me recht in mijn ogen aan. 'Lieverd, je hebt het goed aangepakt. Ik moet mijn excuses aanbieden.'

'Nee, ik pap,' zeg ik meteen weer.

'Spreek nou niet tegen. Alles wat jij hebt gedaan en gezegd was om je zelf in veiligheid te brengen. Om me te laten weten dat ik gek geworden was. En dat spijt mij, dat ik het nooit heb geaccepteerd,' vertelt mijn vader.

'Maar-.' 'Alleen ik moet mijn excuses aanbieden, jij niet. Dit alles is, al alles wat ik heb gezegd en gedan, mijn schuld,' onderbreekt mijn vader mij, mijn zin abrupt.

'Oké, oké! Prima pap,' zeg ik.

'Mooi! Trouwens-.' 'Nee! Je gaat toch niet vragen om een biertje of een wijntje?,' vraag ik met een zucht.

'Nee, nee! Zeker niet in deze toestand. Nee, ik wil je wat vragen Ceyda,' begint mijn vader meteen.

'Owh.'

'Zou jij naar de Shifterburcht willen gaan met wat wachters? Het zal beter zijn als er vrede komt tussen de vossen en wolven,' vraagt mijn vader aan me.

Ik sta er versteld van en weet even niks te zeggen. Het overvalt me een beetje. Mijn vader had een gevecht met de alfa van de wolven en nou begint die opeens over vrede met de wolven. Is hij gek geworden ofzo?

'Ceyda?,' vraagt mijn vader.

'Ja pap?'

'Waarom was je trouwens bij de herten?,' vraagt mijn vader nieuwsgierig aan me.

'Ik euhm... Ik was er zomaar. Opeens,' zeg ik en weet niet goed iets te zeggen hoe ik het kan vertellen. Zin in een boze vader heb ik niet.

'En wie was die andere hert dan?,' vraagt hij verder.

'Iemand die mijn leven heeft gered,' beantwoord ik stug zijn vraag en wil de kamer verlaten, maar hij pakt snel mijn hand vast.

'Lieverd, ga nou niet zoals je moeder doen! Vertel me nou eens de waarheid. Waar je mee zit, wat je dwars ligt. Vertel me wat je voelt,' zegt mijn vader bezorgd.

Luid zucht ik. 'Ik had een vriend bij de herten, maar ik denk dat ik gevoelens voor hem had,' vertel ik.

'Net zoals je moeder. Verliefd op een andere shapeshifter!' zucht mijn vader wanhopig.

'Maar hij leeft niet meer. Vandaag, net was er een aanval van de wolven op de herten,' vertel ik hem.

'Wat! Dan moet er nu per direct stappen worden ondernomen bij de Shapeshifter raad!' roept mijn vader geschrokken uit.

'Pap, kalm. Dat kan pas als je hersteld bent,' zeg ik haastig, als die overeind gaat zitten. Ik duw hem voorzichtig terug op het bed.

'Ja maar, wil je voor mij naar de Shifterburcht gaan?,' vraagt mijn vader als herhaling.

Ik zucht en denk snel even na. 'Vooruit! Ik ga er naartoe met wat wachters,' zeg ik dan.

'Dankjewel lieverd. Doe je wel voorzichtig?,' vraagt hij nog aan me, als ik opspring.

'Ja pap. Ik ga dan nu meteen er naartoe,' zeg ik. Ik buig me over hem heen en geef hem een kus op zijn wang.

'Succes!' zegt hij nog tegen me.

'Dankjewel pap,' bedank ik hem nog en loop dan naar de deur van de kamer. Ik verlaat de kamer en loop door de EHBO-Post naar buiten toe. Ik loop meteen door naar de poort, waar de wachters meestal staan.

'Hey Ceyda, ben je weer terug?,' vraagt meteen een van de wachters.

'Ja, maar ik moet weer weg in opdracht van mijn vader,' vertel ik.

'Owh! Waar moet je heen dan?,' vraagt de wachter nieuwsgierig.

'Naar de Shifterburcht. Maar ik heb wat wachters nodig die met me mee willen,' zeg ik en de wachter staart me even bedenkelijk aan.

'Dan wil ik wel met je mee ter bescherming. Ik zou nog even wat andere wachters vragen of ze mee willen,' zegt de wachter en draait zich om, waarna hij het wachtkamertje inloopt. Kennelijk zijn daar de andere wachters.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top