Hoofdstuk 6

Ik open mijn ogen en begin meteen te hoesten. Er klotst water in mijn longen en buik. Door het hoesten hoest ik het water omhoog, waardoor ik het uit mijn lichaam hoest. Ik laat me op mijn rechter zij rollen, zodat het water meteen uit mijn mond gaat. Na een paar keer hoesten is het meeste water uit mijn longen en duw ik mezelf overeind. Ik hoest nog een keer, maar er komt geen water meer uit mijn mond.

'Waar ben ik?,' vraag ik hardop aan mezelf. Ik kijk om me heen en zie een meer liggen onder mijn voeten, waarin een waterval valt. Waar ik lig is er een klein strandje, met daar weer omheen mooie groene bomen die in een ronde vorm groeien. En dan ineens zie ik een jongen staan, van ongeveer mijn leeftijd.

Hij kijkt mij verrast aan en zwaait wat ongemakkelijk naar me. 'Hoi,' zegt hij alleen.

Ik duw mezelf overeind en sta op. 'Hoi, wie euh... ben jij?,' vraag ik aan de jongen.

Hij reageert niet en ik loop op de jongen af. 'Blijf staan waar je sta!' roept hij dan opeens.

Meteen sta ik stil. Ik bekijk de jongen eens even goed van een afstand. Zijn kleren zien er netjes uit, hij draagt een spijkerbroek met daarop een blauwe t-shirt. Je kan duidelijk zien dat hij sterk is, want je ziet duidelijk zijn borstkas door het t-shirt heen komen. O wacht, zijn t-shirt is nat. De jongen heeft blond haar en fel blauwe ogen, die zowat stralen.

'Hoe heet je?,' vraag ik en probeer er achter te komen wie en wat hij is.

'Sorry, je mag dichterbij komen als je wilt. Ik ben nou eenmaal streng tegen mensen die hier zomaar terecht zijn gekomen,' zegt de jongen meteen.

'Oké, maar wie ben jij? Wat is je naam?,' vraag ik aan de jongen.

'O, ik ben Sylan aangenaam. En jij bent?,' stelt hij zich voor en komt dichter naar mij toe.

'Ceyda, maar ik ben hier niet om vriendjes te maken. Ik was in een rivier gevallen en werd toen hier wakker,' vertel ik en zijn ogen vertellen me al genoeg. Hij baalt ervan. 'Maar wat voor shapeshifter ben jij?'

'O, ik ben een hert. En jij?,' vraagt hij aan mij.

'Ik ben een vos. Euh... zal jij mij kunnen helpen Sylan?,' vraag ik aan hem.

'Vertel, wat kan ik voor je betekenen?,' vraagt Sylan aan me.

'Ik kom van daar boven vandaan, dat weet ik eigenlijk wel zeker. Kan jij me terug boven brengen?,' vraag ik aan hem en wijs naar de bovenkant van de waterval.

Sylan kijkt even naar de plek waar ik naartoe wees. Hij lijkt even na te denken. Maar dan schudt hij wildt zijn hoofd. 'Nee, dat gaat niet,' zegt hij dan.

'Hoezo niet? Je bent een hert,' vraag ik met een diepe zucht. Mijn toon klinkt achterbaks, wat hem niet aanstaat.

'Herten kunnen niet klimmen, of dacht jij soms van wel?,' vraagt hij op dezelfde toon terug.

'Ja dag jan! Als je dat niet kan dan heb je ook niet zo'n afgetraind lichaam. Ik kan duidelijk zien dat je nat en sterk bent,' lach ik spottend.

Ik hoor hem overduidelijk slikken. Hij kijkt gauw weg. 'Sorry, ik had je uit het water gehaald en gereanimeerd. Daarom ben ik nat,' zegt hij uiteindelijk.

'Dankjewel voor het redden van mijn leven,' bedank ik hem maar.

'Ik kon je daar ook niet aan het lot overlaten, omdat de wolven je anders zouden pakken,' reageert hij en snuift even.

'Dus wolven komen ook hier?,' vraag ik verrast.

'Ja, vaak om ons aan te vallen. Wij zijn hun prooi jammer genoeg,' zegt Silas en snikt dan.

Ik stap op hem af om hem een knuffel te geven, maar hij wijst het af.

'Nee, niet doen!' zegt hij ruw en geeft me een duw naar achteren.

Ik val achterover op de grond en mijn blik veranderd meteen van verrast naar geschrokken. Hij kijkt me strak aan en ik zie bijna geen emoties. Al hoewel, er rolt een traan over zijn wang. Ik volg de traan met mijn ogen, maar zodra hij het door heeft dat ik naar zijn traan lig te kijken veegt hij die gauw weg.

'Vertrek!' zegt hij dan enkel en draait zich om. 'Ze zitten vast achter je aan!'

'Maar-' 'Vertrek!' roept hij tegen me en veranderd dan naar zijn herten gedaante. Hij rent gauw weg van de plek, weg van mij. Ik kijk hem na.

'Ja, en nu?,' vraagt het stemmetje in mijn achterhoofd aan mij. Ik zucht gefrustreerd en laat me achter over op de grond vallen. Mijn hoofd komt hard tegen de vlakte aan, wat mij meteen hoofdpijn oplevert. 'Dombo! Dat doet pijn hoor!' roep het stemmetje gepiekeerd naar me.
'Tja, dat wist ik al,' zucht ik zachtjes. Ik staar naar de blauwe lucht, waar bijna geen wolkje aan de lucht staat. De zon streelt mijn huid dat mijn huid laat tintelen door de warme zonnestralen. Heel even glimlach ik door dit prettige gevoel, maar algauw hoor ik iets van geluid boven mijn hoofd. Meteen schiet ik overeind en kijk achterom. Niks te zien. Ik haal mijn schouders op en kijk weer naar voren, waar Sylan stond toen ik bijkwam. Met een zucht sluit ik mijn ogen en geniet weer verder van de zon.
Niet lang daarna hoor ik weer iets, achter me dit keer. Snel open ik mijn ogen en draai mijn hoofd naar de kant toe waar ik het geluid vandaan hoorde.
'Wie is daar?,' vraag ik geschrokken, maar ik krijg geen antwoord. 'Hallo?' Weer niks.
Dit keer sta ik op en loop de kant op, waar ik het geluid vandaan hoorde komen. Ik stop voor een bosje en wacht totdat ik weer geluid hoor.

Na een poosje geef ik het op, omdat ik geen geluid meer hoor.  Ik draai me om, maar juist opdat moment hoor ik iets van achter het bosje komen. Geluid alsof er iets van achter vandaan springt. Tijd om naar mijn vossen gedaante te veranderen heb ik niet. Iemand springt op mijn rug, waardoor ik voorover val. Ik val op mijn buik op de grond, terwijl er iemand boven op mijn rug ligt waardoor ik niet meteen weg kan.

'Blijven!' roept iemand vol in mijn oor. Een bekende stem.

'Hoe kom jij hier?,' vraag ik bot. Het is mijn eigen vader.

'Blijf!' roept hij weer in mijn oor. Hij houdt mijn handen boven mijn hoofd vast.

'Laat me gaan!' roep ik meteen wanhopig en spartel met mijn benen, in de hoop hem van me af te werken. Maar het is een zinloos. Hij laat me niet los.

'Pap, hoe kom jij hier?,' roep ik nog altijd bot.

'Dankzij jouw lieve vriendjes,' beantwoordt hij mijn vraag sissend. Hij pint mijn polsen nog strakker tegen de grond.

'Verdorrie!' mompel ik tegen de grond, zodat hij het niet hoort.

'Ceyda Fokse, jij gaat nu meteen mee terug naar huis! Je hebt huisarrest voor twee maanden!' roept mijn vader in mijn oor.

'Nee! Laat me toch met rust sukkel! Jij hoort de roedel in tact te houden, maar nee het enige wat jij alleen maar kan doen is je zelf helemaal vol zuipen met alcohol!' roep ik naar hem. Zijn grip om mijn pols verzwakken wat, maar ik kan mijn handen niet terug trekken.

'Ik ga mijn leven echt beteren als je mij gaat helpen! Als je-.' 'Nee, bekijk het! Ik blijf weg! Mijn leven in het dorp verdien ik niet!' onderbreek ik roepend zijn zin.

'Ceyda!' hoor ik een onbekende stem geschrokken uitroepen.

Ik hoor mijn vader binnensmonds vloeken, maar niet duidelijk genoeg. Voorzichtig til ik mijn hoofd op en zie een hert bij een paar bomen staan, dat ons staat aan te kijken. Ik heb geen idee of het Sylan is, maar begin dan te roepen. 'Help! Help!'

Mijn vader laat al zijn gewicht op mij vallen, waardoor ik op de grond wordt geduwd. Hierdoor wordt mijn hoofd erg zwaar, waardoor ik gedwongen wordt om mijn hoofd op de grond neer te leggen. Ik hoor hoef getrap op de grond heel snel onze kant op komen. Mijn vader lijkt er kennelijk van te schrikken, waardoor hij van me af springt. Ik spring meteen overeind en ga gauw weg van hem.

'Laat haar met rust!' roept de stem dan van Sylan. Hij springt voor mij om me te verdedigen.

Ik draai me om en zie mijn vader Sylan angstig aan kijken.

'Oké, oké! Maar onthoudt Ceyda, als je terug in het dorp komt ben je de klos!' roept mijn vader naar me. Zijn ogen kijken me priemend aan, die me doorboren. Maar daarna draait hij zich om en trekt zich terug.

'Dankjewel Sylan,' bedank ik hem en sla mijn armen om hem heen.

'Geen probleem Ceyda. Je mag met mij mee naar mijn kudde, ze vinden het goed als er een vos tussen ons in het midden is,' zegt hij dan, waardoor ik opgelucht kan ademhalen.

'O, wat ontzettend lief van jullie,' zeg ik blij.

'Kom je mee?,' vraagt hij.

'Ja, ik vertrouw het hier niet meer,' reageer ik.

'Je bent erg mooi trouwens,' merkt hij als compliment op.

'Dankje,' zeg ik en verschiet van kleur. Ik kijk vlug weg en veeg wat haren achter me oren, om wat haren uit mijn gezicht te halen. Via mijn rechterooghoek zie ik hem grijnzen. Met grote vragende ogen kijk ik hem aan.

'Je bent schattig als je van kleur verschiet,' zegt hij lachend en slaat een arm om me heen.

Ik kan mezelf wel voor me kop slaan vanwege mijn schaamte, wat hij heeft gezien. Mijn ogen zoeken naar die van hem en als ze zijn ogen vinden, kijk ik meteen weer weg.

'Maar euh, is iedereen er mee eens dat ik in de kudde kan komen?,' vraag ik voorzichtig.

'Dat gaan we helaas pas beleven als we er zijn,' beantwoord Sylan mijn vraag.

~ ~ ~

We komen aan bij een grote grasvlakte, waar allemaal herten staan te grazen. Ik slik even moeilijk, bang dat ik niet word geaccepteerd of dat ik de wolven hierheen per ongeluk lok met mijn geur.

'Ceyda, gaat het?,' vraagt Sylan, die een arm om me heen legt.

'Nee niet echt, ik ben bang dat ik problemen ga krijgen. Zowel als in de kudde, als in de geur die ik verspreid voor roofdieren die mijn geur kunnen opsnuiven,' beantwoord ik eerlijk zijn vraag.

'Dat begrijp ik. Komt goed lieve Ceyda,' zegt Sylan en duwt me tegen zich aan, als knuffel.

We lopen op zijn kudde af en meteen veranderen zij allemaal, zodra ze ons opmerken. Ik voel me meteen ongemakkelijk tussen deze shapeshifters. Als ik hier als vos moet tussen lopen zou ik wel eens geplet kunnen worden, als er één mij niet mag. Dan ben ik zo plat als een dubbeltje.

'Beste medeherten, ik wil jullie voorstellen aan Ceyda,' begint Sylan. Een paar mensen kijken me al meteen achterdochtig aan en beginnen meteen met elkaar te praten, over mij. 'Ik wil haar graag een onderdak geven, omdat ze niet meer bij haar roedel durft te blijven. Accepteer haar om hoe ze is, want ze is niet zoals wij. Ze is kleiner en nogal erg schuw.'

Bij het laatste glimlach ik breed. Schuw ben ik zeker, dat is gewoon een karakter eigenschap van mijn shapeshifter.

'Wacht, is zij een vos?,' roept er iemand vragend naar Sylan.

'Ja klopt.'

'Haar vader is een eikel!'

'Vind ik ook!'

'Tja, het is ook zo! Hij viel me net nog aan,' reageer ik dan. 'Ik ben het met jullie helemaal eens. Terug naar mijn dorp wil ik niet meer.'

De meeste beginnen te juichen, maar toch voel ik me een beetje schuldig. Eigenlijk mag ik dat, als dochter van het hoofd van het vossendorp, niet over hem zeggen. Maar helaas is de realiteit wel zo. En de realiteit is vaak het hardst.

'Van mijn mag ze blijven,' zegt dan plots een man, die voor onze neus opdoemt.

Ik schrik even en sla een korte kreet. 'Sorry, ik schrok even,' excuseer ik me meteen aan hem.

'Daar heb ik geen probleem mee Ceyda, ik ben allang blij dat je daar niet meer bent. Kom met me mee en vertel me alles wat er nou aan de hand is, in het vossendorp en over je vader,' zegt de man voor mijn neus.

'Mijn vader,' zegt Sylan snel om duidelijk te maken, dat ik tegenover een baas sta van de herten.

'Top, dankje wel Sylan,' bedank ik hem vluchtig. Zijn vader legt een hand op mijn schouder en leidt me van de grote groep weg, verder de grasvlaktes op. Het zijn enorme weilanden. Later trekt Sylans vader zijn hand terug en steekt zijn handen in zijn broekzakken.

'Vertel me alles, je kan het bij mij zeker kwijt. Het blijft tussen ons, als een geheim,' zegt hij tegen me.

Ik haal diep adem en blaas het dan uit. Het voelt zwaar, maar het zal waarschijnlijk een last van mijn schouders halen. En het is veilig.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top