Hoofdstuk 2

Ik stap het dorp binnen en meteen krijg ik blikken van de wachters. 'Wat is er gebeurd?,' vraagt meteen één van de wachters, als ze het dode vossen lijk in mijn arm zien hangen.

'Camilla is aangevallen door wolven,' beantwoord ik zijn vraag, en hou de achtervolging van de wolven voor mezelf.

'Hoe kon dat gebeuren?,' vraagt meteen iemand uit het dorp aan mij.

'Ik heb geen idee,' zeg ik met een snik en begin weer te huilen. Ik heb me nog niet over de verdriet heen gelegd.

'Camilla en Ceyda!' roept vervolgens de moeder van Camilla. Ik kijk op en zie haar moeder aankomen rennen. 'Nee!'

Ik slik en probeer de brok in mijn keel weg te slikken, die in mijn keel is ontstaan. Camilla's moeder trekt meteen Camilla uit mijn armen en werpt me daarna meteen een boze blik toe. 'Hoe kan dit gebeuren? Iedere keer als jij terug komt van je wandeling dan is er één van de jongere dood,' zegt ze nog boos tegen me.

'Ik heb geen idee,' zeg ik en de tranen rollen over mijn wangen als watervallen.

'Meld je gauw bij je vader en vertel dit alsjeblieft aan hem. Volgens mij is hij weer eens bezig met onnozele domme dingen,' zegt ze boos en loopt terug naar huis, met het dode vossen lijk van Camilla in haar armen.

Ik loop verder het dorp in, naar het hoofdgebouw waar ik samen woon met mijn vader. Mijn moeder heb ik nooit gekend, zij is overleden bij mijn geboorte. Broers of zussen heb ik niet, waardoor ik enigste kind in huis ben. Wat mensen kijken mij geschrokken aan als ik voorbij kom gelopen.

Niet veel later kom ik thuis aan. Ik zucht diep en open dan de deur, waarna ik naar binnen stap. Er is een stilte in huis en ik loop door de gang naar de woonkamer. Ik scan de woonkamer op zoek naar mijn vader, maar hij is niet in de woonkamer te vinden. Vanuit de woonkamer kan ik zo naar buiten kijken, de tuin in. Maar in de tuin zie ik hem ook niet.

'Pap?,' vraag ik roepend door het huis.

Niks, alleen maar een stilte. Ik loop terug naar de gang en loop de trap op, naar boven toe. Op de overloop kijk ik in alle kamers die ik tegenkom, maar daar is hij ook niet.

'Pap?'

'Ja? Ik ben op zolder!' hoor ik mijn vader vanuit het trappenhuis roepen, die naar de zolder leidt.

'Oké,' reageer ik en loop verder naar boven, naar de zolder toe.

Ik zie dat de trap uit gevouwen is en klim de trap op, naar boven toe. En ja hoor, daar tref ik mijn vader aan. Hij zit aan een boek op de zolder tapijt die er smerig vies uitziet. Zijn leesbril staat op het puntje van zijn neus, waarvan ik haast zou denken dat die elk moment van zijn neus af kan glijden om op zijn boek te vallen, om hem te storen tijdens het lezen. Naast hem staat er een fles whisky, die al half leeg is.

'Pap! Je zou geen whisky meer drinken!' roep ik boos uit en loop op hem af. Hij pakt snel de fles beet en wilt hem aan zijn lippen zetten, maar gris de whiskyfles uit zijn handen en verstop hem achter mijn rug. 'Je zou misschien beter bezig moeten zijn met de roedel. Er is trouwens weer iemand dood, mijn beste vriendin Camilla is aangevallen en vermoord! En ja, heel toevallig was ik er weer eens bij!'

'Lieverd, doe eens rustig. Ik-.' 'Ik doe niet rustig pa! Zorg ervoor dat we eens normaal veilig in de omstreken kunnen wandelen in de buurt van het dorp,' zeg ik boos tegen hem. Mijn vader kijkt geschrokken op, verstoord door mijn aanwezigheid. Hij klapt het boek dicht en legt hem naast zich neer.

'Ceyda, ik snap dat je boos bent. Maar de leider zijn is ook niet alles wat ik doe, ik doe ook gewoon mijn eigen leven leiden en jouw goed opvoeden,' legt hij uit.

'Mij slecht opvoeden bedoel je zeker! Ik ben niet gek pa, jij bent gewoon weer stom dronken! Leg die klote whisky nou eens weg pa en zorg voor de roedel!' roep ik boos naar hem, waarna ik de trap snel weer af klim en naar beneden naar vertrek. Ik loop naar de woonkamer, door naar de keuken en tref daar nog veel meer whiskyflessen aan. Allemaal leeg! 'En nou ben ik klaar met dit gezeik!'

Ik open een la en haal er een vuilniszak uit, daarna pak ik de flessen beet en begin met het opruimen van de whiskyflessen in de zak. Alles van whisky of wijn gaat de zak in.

'Lieverd, wat ben je nou aan het doen?,' vraagt mijn vader als ik even later alle wijnflessen in een tweede vuilniszak stop.

'Jouw klote zooi en die troep opruimen,' zeg ik ziedend en laat een fles iets te hard in de zak vallen. De fles valt kapot in de zak, waardoor de rode wijn die erin zit in de zak terecht komt. Door een gaatje in de onderkant komt het er weer uit, wat precies op mijn schoenen valt.

'Ah nee hé! Dat ook nog,' roep ik verontwaardigd uit en laat de zak op de grond vallen. Door de klap op de grond hoor ik hoe er nog meer flessen kapot gaan. Ik zucht en laat de zak maar los.

'Ceyda, doe eens normaal!' roept mijn vader geschrokken uit, maar er klinkt ook boosheid in zijn stem.

'Bekijk het, ik ruim het niet meer op. Ik ben het beu om jouw spullen iedere keer op te ruimen,' zeg ik gepikeerd en loop de wijnkelder uit, de trap op naar boven. Ik hoor mijn vader me terug nog terug roepen, maar ik luister niet. Eenmaal in de gang loop ik door naar de volgende trap, die zich naar de overloop leidt. Ik loop naar de deur van mijn slaapkamer en duw hem open. Mijn vader blijft beneden nog altijd naar mij roepen, maar ik negeer hem gewoon. Ik stap mijn kamer in en geef de deur een rot vaart, waardoor die met een klap achter me dicht valt. Boos loop ik naar mijn bed, waar ik me achterover op laat vallen. Het bed kraakt als ik er bovenop val. Ik staar naar het plafond en focus me op mijn gedachten. 'Wat kan ik er aan doen dat mensen me niet mogen,' schiet er als eerst door mijn hoofd. Ik zucht luid en hoor geklop op de deur. Mijn kaken blijven stijf op elkaar en ik draai me op mijn linkerzij, waardoor ik door het raam naar buiten kijk. Achter me hoor ik de deur zachtjes piepend open gaan.

'Ceyda?,' hoor ik mijn vader vanuit de deurpost vragen.

Ik zeg niks en brom alleen maar.

'Het spijt me,' hoor ik mijn vader met een zucht zeggen.

'Ga weg,' brom ik en staar alleen maar voor me uit door het raam.

'Ik zei toch dat het me spijt?,' vraagt mijn vader.

'Ga weg! Je zegt altijd dat het je spijt en je er mee stopt, maar toch iedere keer weer tref ik je zo aan!' roep ik naar hem, terwijl ik op mijn zij lig en naar buiten kijk.

'Ja maar dit keer ga ik mijn leven beteren,' zegt hij vervolgens weer.

'En dat zeg je ook altijd,' brom ik en draai mijn eigen om, op mijn rechterzij. 'Ga weg.'

Ik zie dat mijn vader wat wilt zeggen om er tegenin te gaan, maar hij heeft geen weerwoord meer. Hij sluit maar zijn mond weer en draait zich vervolgens om. Zonder nog iets te zeggen vertrekt hij mijn kamer uit. Opgelucht haal ik adem en draai mijn eigen weer op mijn linkerzij. Ik staar weer naar buiten en volg met mijn ogen de mensen die buiten over straat lopen, die zich langs mijn huis begeven.

'Hij gaat nooit veranderen voor me. Pap blijft gewoon drinken en niks doen, terwijl het dorp er onder lijdt. Het maakt hem ook helemaal niks meer uit met de doden aantallen die steeds hoger oplopen. In een maand tijd zijn er al vier doden gevallen, van de vossen die zich buiten de muren begeven. Mijn vader gaat ook niet eens naar de shapeshifter raad,' denk ik en plots bedenk ik me dat mijn vader uit de shapeshifter raad is gezet door het gebruik van alcohol. Zijn eigen stomme schuld, want hij koos zelf ervoor om aan de drank te gaan.

'Ik wou dat ik mijn oude vader weer terug had, maar ik ben bang dat hij dat niet meer gaat worden. Dit is nou eenmaal mijn leven geworden,' mompel ik tegen mezelf.

Voor de rest van de middag lig ik op bed roerloos voor me uit te staren naar buiten. Pas als de avond zon ondergaat kom ik in beweging. Ik rol me op mijn rug, waarna ik overeind kom en op bed even blijf zitten. De avond zon verlicht mijn kamer een beetje, maar het is al vrij donker op mijn kamer. Ik zou op moeten passen dat ik niet me nek breek over de snoer van mijn televisie, die over de vloer loopt naar de stopcontact naast mijn deur. Voorzichtig sta ik op en loop naar de deur toe, zonder mijn nek te breken over de snoer. Ik open de deur en loop mijn kamer uit, waarna ik de deur zachtjes achter me sluit. De geur van erwtensoep dringt mijn neusgaten binnen, die over de hele overloop te ruiken is. Het water loopt me in de mond en ik loop snel naar de trap, waar ik naar beneden loop.

~ ~ ~

Eenmaal beneden aangekomen loop ik door de woonkamer naar de keuken toe. In de keuken tref ik mijn vader aan, die aan de kookplaat staat te koken. Er staat een wijnfles naast hem.

'Natuurlijk, je zou stoppen met drinken en wat zie ik hier weer, een wijnfles!' zeg ik met een luide stem, waar mijn vader van schrikt en bijna de pollepel laat vallen.

'Ik sta het nu toch niet te drinken? Het staat naast me, dat klopt. Maar ik heb er nog geen slok van genomen. Het is voor bij het avond eten,' zegt mijn vader, die zich weer hersteld van de schrik.

Ik zeg niks meer en loop naar de tafel, die al gedekt is met de juiste servies. Blijkbaar is de soep net klaar, want mijn vader haalt de pan van het vuur en tilt de pan mee naar de tafel om hem weer neer te zetten. Snel schuif ik aan tafel en pak de opscheplepel beet. Mijn vader pakt de wijnfles gauw en schenkt de wijnglazen voor de helft in. Daarna neemt hij ook plaats aan tafel. Ik haal de deksel van de pan en roer met de opscheplepel even door de soep.

'Moet ik je even helpen?,' vraagt mijn vader aan me.

'Nee hoor, lukt me prima,' zeg ik wat kortaf en nog altijd geprikkeld van vanmiddag.

Ik schep flink wat op en zodra ik klaar ben laat ik de opscheplepel de pan in glijden. Daarna pak ik de lepel beet waarna ik begin met eten.

'Wacht je niet op mij?,' vraagt mijn vader somber.

'Nee,' zeg ik kil, daarna eet ik weer verder.

~ ~ ~

Na het avond eten sta ik op en schuif de stoel naar achteren, zodat ik van tafel kan lopen. Ik pak mijn spullen beet en loop naar de vaatwasser toe, waarin ik de vieze vaat inzet. Terwijl mijn vader nog zit te eten, loop ik terug naar de tafel en duw de stoel netjes tegen de tafel.

'Jij gaat nu eens even wachten op mij!' roept mijn vader streng naar me.

'Nee, bekijk het. Ik luister niet meer naar je!' roep ik boos uit. 'Jij bent de leider, jij hoort hier de roedel te leiden. Niet om jezelf vol te zuipen met alcohol!'

'Doe normaal!'

'Doe zelf normaal! Ik ben weg!' gil ik ziedend tegen hem en ren dan de keuken uit, door de woonkamer naar de gang toe. Mijn handen grijpen de sleutel van de voordeur. Dan trek ik de voordeur open en ren naar buiten, waarna ik de voordeur met een klap dicht sla. 'Hij voert geen ene moer uit. Dan moet die het zelf maar weten,' denk ik boos en ren het dorp uit. Niemand doet moeite om me tegen te houden, ze laten me gewoon met rust. Ik verander naar mijn vossen gedaante en ren het bos in.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top