LIEFDE IS EEN KEUZE
Ik haatte het feit dat tranen over mijn wangen stroomden.
Met de rug van mijn hand veegde ik over mijn jukbeenderen om mijn tranen op te vangen die als een oneindige regenbui over mijn huid rolden. Tim was mijn brandende ogen en lopende neus niet waard. Maar toch, ik kon niet stoppen met huilen. De wind stak als kleine naaldjes in mijn blote armen waarop kippenvel ontstond. Toen ik naar buiten stormde, was ik zowel mijn portemonnee als mijn jas vergeten mee te nemen. Onder mijn adem vloekte ik de lelijkste woorden die in me opkwamen.
Mijn tranen verslechterden mijn zicht nog meer toen ik me realiseerde wat een klotesituatie dit was. Ik zat buiten in de kou te huilen op een random bankje zonder geld om de bus naar huis te nemen. Alsof het lot me vast had gezet in een doos met maar één doorgang, ik moest terug naar Tim als ik naar huis wilde. Mijn hart kneep pijnlijk in elkaar en ik liet mijn hoofd zakken.
Bijtend op mijn onderlip onderdrukte ik mijn gefrustreerde schreeuw, met een gebalde vuist sloeg ik op de metalen leuning van het bankje en liet ik mijn gezicht vallen in mijn vrije hand. Ik wilde op dit moment niet terug naar Tim, voor geen goud.
Geschuifel en het ritmisch getik op de grond trok mijn aandacht. Bladeren knisperden onder de wandelstok en voeten van de oude vrouw die me langzaam naderde. Haar vrije hand rustte op haar rug, net onder haar bochel. Verrast volgde ik haar bewegingen, tot nu toe had elke voorbijganger me genegeerd of ongemakkelijk weggekeken. Was deze vrouw zwaar bijziend of wilde ze zó graag uitrusten op het bankje dat ze naast me kwam zitten? De vragen stopten mijn tranen voor een moment. De vrouw zakte langzaam neer op de bank als een glazen plaat die rustig werd neergelegd en draaide zich naar me toe met een warme glimlach.
'Gaat het?' Haar schorre stem was zacht en gevuld met liefde, alsof ze om me gaf. Haar woorden zorgden haast voor een nieuwe vloedgolf aan tranen, maar ik dwong mezelf om niet uit elkaar te vallen voor de vreemde vrouw.
Het ging slecht. Er was geen week die voorbijging waarin Tim en ik een hevige ruzie hadden waarin we allebei met pijn eindigden. En elke keer probeerden we de relatie te laten werken, maar eindigden we weer in een andere discussie.
'Ja hoor,' wist ik moeizaam uit mijn dichtgeknepen keel te persen. Met mijn pink veegde ik vlug langs de binnenkant van mijn oog om de opkomende tranen weg te halen. Ik snoof luid om het snot binnen te houden. 'Gewoon wat probleempjes met mijn vriend.' De laatste woorden kwamen er mompelend uit, schaamte kwam in me op. Ik wist geen eens waarom ik de laatste zin toevoegde, dit was niet iets waar een vreemde haar neus in moest steken.
'Ach liefde.' De vrouw verschoof op de bank en staarde met glinsterende ogen in de lucht, haar uitdrukking ietwat verdrietig. 'Het is altijd moeilijk wanneer je jong bent. Alles en iedereen om je heen vertelt je hoe geweldig het is, dat verliefdheid prachtig en je de blijste momenten zou brengen. Maar wat nou als ik je vertel dat het niet zo is.' Haar trillende hand pakte de mijne vast en ik schrok van de koude aanraking die nog frisser was dan de wind.
'Toen ik in de twintig was, waren er twee mannen.' De oude vrouw draaide zich naar de grauwe hemel boven ons en zuchtte. De groeven op haar gezicht verdiepten terwijl ze terugdacht aan haar jongere tijden. 'De een hield in het begin van mijn gewoontes, elk klein stukje van mij merkte hij op en had hij lief met heel zijn hart. We werden verliefd, maar hij deed niet genoeg moeite om verliefd te blijven en het viel al snel uit elkaar. En alles wat hij eerst mooi vond, werd lelijk. Mijn gewoontes die hij zo leuk vond, ergerden hem al snel.'
De vrouw pauzeerde en likte langzaam over haar gebarsten lippen. Haar hand rustte nog steeds op de mijne en verspreidde ijzige kou door mijn botten toen ze mijn vingers vastgreep. 'En met die ander had ik een hobbelig begin, maar uiteindelijk hielden we van elkaar en hij deed zijn best om verliefd te blijven. Dat is de man waarmee ik oud was geworden. Want verliefd worden is het makkelijkste gedeelte, verliefd blijven is wat liefde zo moeilijk maakt.'
De vrouw schraapte haar keel en draaide zich weer naar mij toe met een spijtige blik.
'Liefde is een keuze. Iets waar je voor kiest om je vervolgens aan toe te wijden. Liefhebben is iets wat je polijst over de jaren heen zolang je de moeite ervoor wil blijven doen. Als je eenmaal stopt met inzetten, houdt het op.'
Verward keek ik naar de oude vrouw die uit haar nek stond te kletsen. Ik had het gevoel dat ze over mij en Tim, maar dat was op geen enkele manier logisch. Haar rimpelige vingers wreven over de rug van mijn hand en zorgden voor rillingen door mijn ruggengraat.
'Maar we zetten ons ook in,' mompelde ik dan. 'We doen ons best.' Mijn stem sloeg over bij de laatste woorden, ik drukte mijn nagels in mijn handpalmen. Tranen brandden in mijn ooghoeken zorgden dat mijn zicht wazig werd.
'Nee, lieverd. Jij doet je best.' De stem van de vrouw sneed door de wind en ik beet op mijn onderlip om een snik tegen te houden. Ze wist niet waar ze het over had. De oude vrouw was maar een vreemde die opeens naast me kwam zitten, maar toch raakten haar woorden mijn hart. 'Hij heeft de witte vlag allang gehesen, maar door jouw roze getinte glazen van de verliefdheid zie je dat niet. Jij geloofde nog dat hij een roze vlag vasthield en zich voor je inzette, maar hij koos niet voor jou.'
De tranen stroomden weer vrij over mijn gezicht en ik klemde mijn kaken op elkaar. Ik wilde schreeuwen dat ze verkeerd zat, dat ze alles uit haar duim aan het zuigen was, maar er kwam geen woord uit mijn keel.
Want ik wist dat ze gelijk heeft.
Alsof ze mijn trots intact wilde laten houden, zweeg de vrouw terwijl ik in tranen mijn laatste verdriet aan het uithalen was. Mijn schouders schokten oncontroleerbaar en ik verborg mijn gezicht in mijn vrije hand. De ander nog steeds steenkoud door de aanraking van de vrouw. Haar woorden speelden als een cassettetape af, en elke keer wanneer het voorbij was, spoelde mijn brein de band terug en kwamen de woorden weer.
Tegen de tijd dat ik mezelf weer kon herpakken, was de plek naast me leeg. Mijn hand die nog altijd roerloos op het metalen bankje rustte begon paars aan te lopen van de kou en zuchtend bracht ik het in de warmte van mijn broekzak. De vrouw is geluidloos weggelopen, ik had zelfs het ritmisch getik van haar wandelstok gemist.
Een krakend geluid in mijn broekzak trok mijn aandacht terwijl ik mijn bevroren vingers erin probeerde te proppen. Verrast trok ik het gekreukelde briefje van vijf uit mijn broekzak.
Meer dan genoeg om thuis te komen.
Mijn achtergelaten portemonnee en jas kwamen weer in mij op, maar ik schudde mijn hoofd. Ik ging nu niet terug naar Tim. Ik wilde naar huis en die spullen haalde ik wel later op. Later, zodat alles voor eens en voor altijd kon eindigen.
Ik stond met een zucht op van het metalen bankje, mijn kont klaagde over de lange tijd die ik daar had gezeten. Maar dat deerde me nu niet meer.
Want mijn hart was de afgelopen weken nog nooit zo licht geweest.
GESCHREVEN DOOR mijnverhaaltjes
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top