#2 - Fortnite

Oké, dus we hadden twee keuzes. Een droeve sterfscène of een horrorscène. En ik ben voor de horror gegaan! Hopelijk wordt het wat XD

Ik heb besloten nooit meer te gaan oppassen. Waarom niet? Wil je dat wel weten? Je bent er nog? Nog steeds geïnteresseerd? Wel, dan vertel ik jullie mijn verhaal. De reden waarom ik niet meer ga oppassen.

*Flashback*
Vrijdagavond, fietsend in de regen op weg naar het huis waar ik vanavond op ga passen. Ik begin sneller te fietsen naarmate het harder begint met regenen. Voor de oprit van het huis waar ik moet zijn hou ik stil, en plaats mijn fiets op slot. Na aangebeld te hebben, kijk ik rond naar waar ik beland ben. Een chique wijk, gigantische huizen,... Een vrouw van rond de 40 opent de deur. "Ah, jij moet Nelle zijn" glimlacht ze vriendelijk, terwijl ze de deur openhoudt. Ik knik bevestigend en ga naar binnen. "Inderdaad, ik ben Finn's oppasser voor vanavond" beantwoord ik haar vraag. We lopen naar de woonkamer, waar een man in een net kostuum staat met zijn zoontje in zijn armen. Wanneer hij ons ziet binnenkomen glimlacht hij beleefd en zet Finn neer. Iets later vertrekken beide ouders, na allerlei verschillende dingen verteld te hebben.
*Einde flashback*

Nu denk je vast, zoiets als "Fara, zo erg is dat toch niet?". Maar dit was nog maar het begin van het verhaal. Het ergste moet nog komen, geloof me maar.

*Begin flashback*
Finn en ik zitten op de grond, hij is met de blokken een toren aan het maken terwijl ik alleen toekijk. Buiten is het ondertussen al helemaal donker geworden. Op dat moment geeuwt Finn zacht. "Oké, bedtijd voor jou jongeman" lach ik, waarop Finn driftig met zijn hoofd schudt "Ikke ben nie moe" zegt hij. Grinnikend neem ik hem op en ga de trap op. "Waar is jouw kamer?" vraag ik lief aan de peuter. "Daar" vertelt hij, wijzend naar het eind van de gang. Ik loop de kamer binnen en doe het licht aan. Een blauwe kamer met allerlei auto's op het behang getekend wordt verlicht. Na Finn in bed gestopt te hebben, lees ik nog een verhaaltje voor uit een boek dat ik ergens zag liggen. Finn valt net voor het einde in slaap, waardoor ik stil de kamer verlaat en in de woonkamer een boek vanuit mijn tas lees. Niet bewust van wat volgen zou.
*Einde flashback*

Wel, ik waarschuw jullie voor de laatste keer. Nu kan je nog stoppen. Nu weet je het nog niet. Maar als je doorgaat, heb ik je gewaarschuwd. Het was angstaanjagend...

*Flashback*
Ik zat dus in mijn boek verdiept, totdat ik iets in mijn ooghoek zag bewegen. Ik draai mijn hoofd naar het raam zonder echt iets te zien. "Waarschijnlijk gewoon een dier" mompel ik, mezelf geruststellend. Het lukt niet om verder te lezen, ik ben te afgeleid. Gedachten zoals: Wat als het geen dier was? en Wat als het echt juist een dier was? schieten door mijn hoofd, twijfelend of ik bang moet zijn of niet. Plots schijnt er licht van buiten naar binnen, rustig draai ik me om. Mijn gedachten razendsnel denkend over allerlei onschuldige dingen die het licht veroorzaakt kan hebben. Mijn blik valt op een zwartgeklede man. Hij staat eng grijnzend te zwaaien. Met een zaklamp in zijn hand. Bang ren ik naar de gang, de trap op. Voor Finn zijn kamer blijf ik staan. Zacht open ik de deur en zucht opgelucht. Hij slaapt nog. Ik ga naast het bed zitten, nadenkend over of dat ik echt die man gezien heb, of niet. Uiteindelijk besluit ik om beneden naar mijn ouders te bellen, zij wisten wel raad.

Voorzichtig kijk ik om het hoekje, niemand staat achter het raam. Verbaasd loop ik verder de woonkamer in. Had ik het me dan toch verbeeld? Ik sluit de gordijnen, na snel gecontroleerd te hebben of ik de man misschien zag. En ga op de bank verder lezen, om zo mijn zenuwen te kalmeren. Niets aan de hand, Fara. Herhaal ik in mijn hoofd, als een soort mantra. Het moment dat de telefoon gaat schrik ik me rot. Snel neem ik op, in verwachting dat het Finns ouders zijn om te informeren hoe het gaat. Aan de andere kant van de lijn blijft het stil. "Hallo?" vraag ik aarzelend in de hoorn. Een hese, rauwe stem fluistert stil één woordje alvorens de telefoon op te hangen. "Ik..." had de stem gezegd. Wie was de bellen? Waarom belde hij? Wat bedoelde hij met ik? Angstig zoek ik antwoorden op die vragen. Mijn hart gaat als een razende tekeer. De telefoon rinkelt opnieuw. Ik twijfel, zou ik wel opnemen? Na een heel moment van vertwijfeling, neem ik dan toch voorzichtig op. Weer klinkt er alleen een stilte. Een oorverdovende stilte, die niets goeds voorspelde. "Ik ga..." klinkt de griezelige stem weer kort voordat er afgelegd wordt. Angstig doe ik een stap achteruit. Wat ging hij doen? Ik besluit mijn ouders te bellen. De telefoon gaat over. Ik smeek mijn ouders om op te nemen. "Hallo?" klinkt mijn vaders stem slaperig. Een opgeluchte zucht ontsnapt over mijn lippen. "Pap?" vraag ik bang "Ik ben doodsbang hier". Mijn vader zijn bezorgde stem weerklinkt geruststellend "Rustig Fara, wat is er aan de hand". Snel leg ik het verhaal over de man, en de telefoontjes uit. "Fara, ik kom eraan" reageert hij dan gestrest "Stuur me het adres door, ik heb liever niet dat je daar zo alleen zit." Opgelucht zucht ik, want ik zou immers niet meer alleen zijn! "Doe ik" beloof ik hem voordat we afscheid nemen. Ik heb nog maar net afgelegd of er wordt weer gebeld. Trillend neem ik op. "Ik ga het jongetje..." klinkt er dan na een stilte. Voordat ik kan reageren wordt er weer afgelegd. Finn! Denk ik Finn is in gevaar!. Toch blijf ik van angst verstijfd staan. Starend naar de telefoon. Hopend dat mijn vader snel zou komen. Dat hij zou helpen. Of dat dit een stomme grap blijkt te zijn.

Wanneer de telefoon opnieuw rinkelt, kijk ik er wanhopig naar. Wil ik weten wat de man gaat zeggen? Traag strek ik mijn hand uit en neem de telefoon op. Een onheilspellende stilte weerklinkt, voordat er een kort gegrinnik volgt. "Ik ga het jongetje... " klinkt er weer de angstaanjagende stem "...vermoorden" De gek legt af, en ik begin te gillen. "Finn! Ik moet Finn redden!" roep ik in paniek. Ik ga aarzelend de trap op, de deuren boven in de gaten houdend. Het blijft stil, onnatuurlijk stil. Finn zou wakker geworden zijn door het gegil, maar dan zou hij toch niet zo stil zijn. Zachtjes open ik de deur. De zwartgeklede griezel van in de tuin kijkt me grijnzend aan. Hij houdt een doodsbange Finn vast, met zijn hand over de peuter zijn mond. Zodat hij niet kon schreeuwen. Buiten het geluid van een stoppende auto is het doodstil. Verstijfd sta ik in het deurgat, niet wetende wat ik nu moet doen. "Hallo Fara" zegt de griezel terwijl hij rustig een mes naar Finn's keel brengt. Het jongetje begint tegen te werken, zonder succes. Er klinken allerlei sirenes die snel naderen. De man werpt een snelle blik door het raam "Ik zal me moeten haasten" grinnikt hij vals. Traag haalt hij het lemmet over Finn zijn keel. De wonde begint direct hevig te bloeden. Beneden zijn de politiewagens ondertussen gearriveerd, maar ik besteed er geen aandacht aan. Helemaal in paniek blijf ik toekijken. Toekijken hoe hij het mes opnieuw en opnieuw over de keel van de peuter laat glijden. Hoe Finn zijn ogen doffer worden. Hoe de bloedvlek op de grond steeds groter wordt. Hoe de gek zijn vinger met bloed aflikt. Dat is het moment dat ik begin met rennen. Zo snel mogelijk. De trap af. De woonkamer in richting de hal. Achter me hoor ik een bons. Het lichaam van Finn dat valt, snelle voetstappen die me achtervolgen. Bijna, bijna ben ik aan de deur. Sneller begin ik te lopen. Aangemoedigd door de wetenschap dat ik bijna het huis uit ben. Vlak aan de deur voel ik een hand aan mijn schouder. Gillend sla ik de hand weg. Buiten hoor ik geschreeuw. Ik open de deur en sprint halfstruikelend naar buiten. Ik wordt opgevangen door twee sterke armen. "Fara!" hoor ik mijn vader zeggen, alvorens me verder van het huis weg te leiden. Ik begin met huilen. Opgeluchting dat ik ontsnapt ben, spijt dat ik Finn niet gered heb maar ook afschuw over wat ik gezien heb maken zich meester van mij. De moordenaar wordt naar buiten geleid door twee agenten, en Finn's ouders worden opgebeld. Na een verklaring afgelegd te hebben mag ik ook gaan, maar die nacht heb ik niet echt geslapen.
*Einde flashback*

Zo dit was mijn verhaal. Alsjeblieft, mocht het ooit jou overkomen aarzel niet. Aarzel niet om iemand te bellen. Want alleen lukt het niet. Alleen zijn op zo'n moment is gewoonweg afschuwelijk.

Dit is voor de tweede schrijfopdracht van Morgenpoot in Game Over. Ik heb dit s'nachts geschreven, aangezien ik dan meer inspiratie had voor iets engs/horrorachtig. Dus er kunnen wel schrijffouten enzo inzitten.

~1472 woorden, zonder de vetgedrukte onderlijnde stukken. En 1529 woorden, alles bij elkaar.~

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top