@Wolf4444
De Mensenboom
Het meisje met de roos schuifelde voorzichtig over het witte pad dat koning winter voor haar had uitgelegd. De kale kersenbomen aan weerszijden van de besneeuwde strook staken als dreigende skeletten af tegen de egaal donkergrijze lucht, die verse sneeuw aankondigde.
In de fantasie van het meisje bloeiden de kersenbomen, en de witte vlokken die langzaam begonnen te vallen waren geen ijskristallen, maar witte kersenbloesems. Haar zachtroze jurkje, dat haar armen bloot liet, waaide op bij een windvlaag, waardoor er een aantal witte vlokken op de zoom landden. Gebiologeerd keek het meisje neer op de vlokken, die binnen korte tijd vervaagden en één werden met het roze van haar jurk.
Zo gauw als de verwondering gekomen was, verdween hij ook weer, zoals bij kleine kinderen vaker gebeurt. Met kordate, kleine stappen liep ze verder, op zoek naar de eindbestemming van de roos, die aan het einde van het witte pad op haar wachtte.
De gure wind die net nog uit een aantal aarzelende vlagen had bestaan, nam toe in kracht, en begon zo hard te waaien dat zelfs de kraaien in de kale kersenbomen een veilig heenkomen zochten. Het meisje in de roze jurk rilde, maar de kou was niet haar prioriteit. Haar handjes omklemde de doornige steel van de roos nog steviger, toen ze op de open plek die haar bestemming was aankwam.
De open plek was leeg, op een eenzame boom in het midden na.
Het was stil, op een zacht, constant gedruppel na.
De grond was kaal en kleurloos, op het dieprood rond de wortels van de boom na.
Gelukzalig glimlachend kwam het meisje naderbij, en strekte haar handjes met de roos uit in de richting van de boom. Van enthousiasme kneep ze nog harder in de roos, en voelde ze vijf doorns tegelijk haar tere huid doorboren. Met ogen wijdopen van schrik keek ze toe hoe vijf dieprode druppels zich van haar handen lieten glijden en zich tussen de massa op de dieprode grond voegden.
Haar ronde gezichtje vertrok van pijn, maar de roos liet ze niet los. Als teken van het kinderlijke leed droop er een eenzame traan over haar wang, maar ze veegde hem snel weg. Ze kon de doorzichtige, zoute druppel niet toestaan zich te vermengen met de roestige bitterrode druppels op de grond.
Het meisje keek naar de plek waar de roos zou moeten komen. Een holte tussen de wortels van de boom, waar het rood van de grond door de schaduwen in zwart was veranderd. Daar moest de roos komen te liggen.
Nog even aarzelde ze, en keek van haar roze jurkje naar de rode druppels, die nog steeds uit de boom op de grond tussen de wortels vielen. Toen zette ze vastbesloten de eerste stap op de rode grond. Even waande ze zich ontastbaar, alsof ze tussen de druppels door zou kunnen lopen, maar niets bleek minder waar. Ze kromp ineen bij het voelen van de eerste druppel, het rood droop tergend langzaam van een van haar blonde pijpekrullen. De daaropvolgende druppel bevlekte haar roze jurkje. Hoewel ze wilde huilen om haar verpeste jurk, verbeet ze de tranen. Niemand zou haar toch horen.
Twee stappen verder, en ze bereikte de plek die de roos had uitgekozen. Met een voorzichtigheid die volwassenen onbekend is, pulkte ze de groene, maar met bloed bevlekte steel van de bloem uit haar pijnlijke handjes en legde de roos in de schaduw van de druppelende boom.
Ze zette weer twee stappen terug, maar bleef in de rode regen van de eenzame boom staan om haar werkje van een afstandje te bewonderen.
De druppels bleven gestaag vallen, maar het deerde het meisje niet meer, ze was toch al vies, en ze had bereikt waar ze voor gekomen was.
Ze ving een rode druppel op haar vinger en stak hem vlug in haar mond om te proeven. Een bittere, ietwat zoute smaak vulde haar mond, terwijl haar ogen vanaf de wortels van de boom naar boven gleden.
De ledematen van de twintig naakte, leegbloedende lijken leken op extra takken in de kale boom, bedacht ze zich, en ze glimlachte. Ze dacht even na, en besliste toen dat de bloeddruppels uit de opengesneden aderen de vallende bloesem van de mensenboom was.
Een arm waarvan de spieren half doorgesneden waren rolde van een tak om onderaan te blijven bungelen aan een overgebleven pees. De plotselinge beweging in het dode bos liet het meisje in het inmiddels bloedrood geworden jurkje even schrikken. Snel kalmeerde ze weer en giechelde even hardop. Het iele geluid van haar heldere lach rolde door de lege takken van de kersenbomen om de open plek. Het vrolijkte het meisje op, en ze lachte nog een keer. Nog een keer keek ze naar de boom, haar boom, en fluisterde: 'Tot ziens.'
Toen draaide zich om, en huppelde al zingend via het dun besneeuwde pad terug naar waar ze vandaan was gekomen.
---
Ooeeee! Griezelig! Maar heel erg leuk vooral!
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top