Opdr 1. @Machi4ever


Ik liep naar hem toe. Zijn witte trui stak af tegen het zwart van de schaduwen. Ik had hem gevonden! Nu zou ik eindelijk weten wat ik weten wilde!
Ik begon hem te besluipen. De lantarenpalen wierpen een vaal licht over de straten. Ze konden mij moeilijk verbergen voor wat er komen ging.

Hij draaide zich om, zag mij, en rende weg. In zette de achtervolging in. Ik sprintte langs de donkere ramen en vloog over het trottoir. Stukje bij beetje kwam ik dichterbij. Nog even volhouden.
Opeens sloeg hij een zijstraatje in en verdween in de nacht. Doordat ik zo snel rende werd ik gedwongen een stuk verder dan nodig was verder te gaan, maar het lukte me al snel om hem achterna te komen. Hij stond aan het eind van het steegje op mij te wachten.
En toen gebeurde het.

Ik rende naar hem toe en greep zijn arm. Ik voelde hoe zijn spieren zich aanspanden onder mijn hand. Maar voordat ik ook maar iets kon zeggen verdween hij in het niets en had mijn hand lucht vast. Dit kon toch niet waar zijn? Dat was nu al de derde keer. Ik liep terug, het steegje weer uit, de wat drukkere hoofdstraat op. Daar zakte ik tegen een etalage van een gesloten winkel aan en legde mijn hoofd in mijn handen. Ik gaf het op. Daarnet was de derde keer deze avond dat hij uit mijn handen glipte. De kans dat ik hem vandaag nog weer op het spoor kwam was zo klein dat bij de gedachte eraan de moed me al in de schoenen zakte.

Opeens zag ik dat er een haartje op mijn mouw zat. -Weer zo iets, ik zag veel beter en meer dingen dan ik hoorde te zien-. Hieraan moest natuurlijk zijn geur zitten! (Ja, sinds die ene nacht kon ik ook veel beter ruiken). Ik stond op en snoof aan het haartje. De geur die ervan af kwam was overweldigend, op een goede manier. Het rook naar het bos, een kampvuur en vers gemaaid gras. Hoe vreemd het ook klinkt, samen rook het verrukkelijk. Ik stak mijn neus in de lucht en ving de geur op die ik zocht. Die van hem. De geur was nog maar heel zwak te ruiken. Ik moest opschieten, voordat die volledig verdween. Ik ademde diep in en starte voor de vierde keer vandaag aan mijn achtervolging.

Het moest er vast raar uit hebben gezien, een meisje dat snuivend met haar neus voorbij sprintte en zonder op te kijken nergens tegen aan botste. Je kon wel zeggen dat alles eigenlijk was versterkt sinds die nacht. Zowel mijn fysieke vaardig heden als mijn zintuigen. En mijn uiterlijk, wat mij wel beviel. De geur werd aanzienlijk sterker naarmate ik verder het afgelegen gedeelte van stad binnen ging. Er hing in de gedeelte van de stad een nare sfeer. De helft van de winkels was dicht of kapot en de lantarenpalen, die het deden, schenen een somber licht. Wat alles een enge schaduw gaf. Ik sloeg een smal steegje in en daar stond hij weer, haast stralend met zijn witte trui en scherpe gelaatstrekken. Ik werd door alles aan hem aangetrokken tot hem. Zijn uiterlijk, zijn manier van bewegen maar vooral door zijn geur. Door zijn lekker bos-, vuur- en grasgeur zat nog iets anders. Ik kon mijn vinger er niet op leggen, maar om een of andere vreemde reden kreeg ik er een schurende keel en dorst van. Toen besefte ik dat het steegje doodlopend was. Hah! Nu zal hij me niet ontsnappen. Hij zat in de val. En weer stapte ik op hem af. Het voelde als déjà vu. Snel sprak ik voordat hij wéér weg zou kunnen rennen.

"Jij! Jij gaat mij nu alles wat ik weten wil!"

Hij trok vragend zijn wenkbrauw naar mij op, maar zei niks. Op een of andere manier verlangde ik ernaar zijn stem te horen. Om te horen of zijn stem hetzelfde was als die ene nacht. Want hij is het enige wat ik me nog herinner. Ik nam zelf maar het initiatief om mijn vragen te stellen. Het leek er namelijk niet op dat hij iets ging zeggen.

"Waarom zie, hoor, en ruik ik dingen die ik niet hoor te zien, te horen en te ruiken? En bovendien, waarom ben jij het enige wat ik me herinner van die nacht!?"

Ik voelde mezelf boos worden. Antwoorden, die wou ik! En die zou ik krijgen ook. Ik denk plots terug aan die ene nacht, ongeveer een week geleden. Het was denk ik een uur of twaalf en ik begon spijt te krijgen dat ik niet gewoon was blijven slapen bij mijn beste vriendin. Er was niemand meer op straat en ik trok mijn jas strakker om mij heen, tegen de striemende kou. Plotseling liep er iemand achter mij, waarvan ik zeker was dat die er net nog niet was. Ik begon sneller te lopen maar zodra ik sneller ging deden de voetstappen achter mij dat ook. Zijn blik prikkelde in mijn nek en dwong mij om achterom te kijken. Ineens was hij recht achter me, met alleen maar een wit shirt aan, waar zijn gespierde borstkast goed zichtbaar in was, en een zwarte jeans. Hij droeg niet eens schoenen! Vriezen zijn voeten er niet af? Maar voordat ik iets kon zeggen werd ik besprongen en het enige wat ik me daarna herinner is dat ik wakker werd in mijn eigen huis met ontzettende hoofdpijn. Ik kom weer terug van mijn gedachte en voelde nu zelfs woede opborrelen. Voordat ik door had wat ik deed, zette ik mezelf met een gigantische kracht af en besprong de knappe jongen. Wow, alles leek wel in slow-motion te gaan, ondanks de kracht waarmee ik me afzette. En zonder moeite overbrugde ik de vijftien meter afstand tussen ons. Maar voordat ik naar zijn kraag kon grijpen, werd ik bij mijn schouders gepakt en met een onvoorstelbare hoeveelheid kracht tegen een muur gedrukt. In de muur achter me bevond zich een barst maar voor mij voelde dit hetzelfde al tegen een matras worden geduwd. Ik slaakte een kreet uit van woede en voelde ineens pijn in mijn tandvlees, alsof er tanden groeiden.

"Er is maar één antwoord op je vraag." God, zijn stem was zo mooi, nog mooier dan ik me herinnerde. "Ik heb je gebeten en nu ben je een vampier. Kijk maar in de ruit als je me niet gelooft." En ik deed wat hij zei.

Nee, nee, nee! Dit kon niet waar zijn. Op de plek van mijn hoektanden zaten twee lange, puntige tanden en mijn ogen waren knalrood. Ik draaide me om schudde mijn hoofd.

^~•~^_^~•~^_^~•~^_^~•~^

Nu moet ik altijd lachen als ik terug denk aan die avond. Hoe ik de hele tijd achter Caleb zat aan te vangen. Dat is nu al weer veertig jaar geleden, maar ik ben geen spat veranderd, een van de voordelen van het vampier zijn. Er zit nu een jongen achter mij aan, precies zoals ik al die jaren geleden achter Caleb aan zat. Want zo is het nu eenmaal, als je gebeten bent en je kan diegene vinden die je heeft gebeten word je opgeleid tot vampier. Vind je diegene niet, dan betekend dat de simpele dood. Je moet namelijk het bloed van jou creator drinken om de transformatie te voltooien. Ik ben negenendertig jaar Caleb's leerling geweest, en deze jongen zal mijn eerste leerling worden.
-----
Super spannend en super griezelig! Knap geschreven.
Vooral lekker lang. 😏 :-)

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top