Verhaal + Beoordeling: Haliaeetus3
Het kind dat de man zag vliegen
Hoe kleiner het dorp
Hoe gruwelijker de daad
Een tiener rent al gillend rondjes om de waterput. Hij kraamt hele reeksen onverstaanbare woorden uit en speelt haast de clown voor een circustent die zoveel mogelijk nieuwsgierigen wil trekken.
Een jonge vrouw verschijnt in mijn ooghoek. Aan ieder hand heeft ze een kind. Een klein, vrolijk jongetje links en een iets ouder meisje rechts. Het meisje speelt met haar vrije hand met de vlechtjes in haar haar, terwijl de moeder op zoek is naar de reden voor al deze chaos. Het kost haar verbazingwekkend veel tijd, maar dan verlaat een hoog geschreeuw haar mond en klemt ze haar kinderen stevig tegen zich aan, hun gezichten in haar jurk gedrukt.
Een oudere man wordt op zijn beurt uit een plaatselijke winkel gelokt door haar geschreeuw, alsof het sirenegezang was. Een baby ligt het ene moment vrolijk lachend in zijn armen, het volgende moment lijkt de man alles te vergeten en laat de pasgeborene net niet vallen. Hij heeft maar twee tellen nodig. Eén om naar boven te kijken. De tweede om te beslissen dat hij hier niet wil zijn. Zonder ook maar naar iemand om te kijken, beent hij met grote passen weg. De baby lacht vrolijk in zijn armen.
"Thuis", mompel ik, terwijl ik mijn schoenen uitschop in de hal. "Ook goed." Een zucht verlaat mijn mond terwijl de ijzige stilte me verwelkomd. Mijn tas belandt in een andere hoek en zonder haast wandel ik de woonkamer binnen. Het tikken van de klok laat de haren op mijn armen rechtkomen. Hiervan zou ik dromen. Niet één nacht, maar veel nachten. Bij de herinnering voel ik gal branden in mijn keel.
Er ligt een soort kalmte in dit huis die ik niet goed kan plaatsen. Hij voelt vreemd aan. Geen sirenes en trompetten of gejammer en gekrijs, maar stilte en rust.
"Mam?" Stilte. "Pap?" probeer ik dan maar, alsof er zelfs maar enige kans bestaat dat hij nu hier is. Een traan loopt geluidloos over mijn wang naar beneden.
Het dichtslaan van de deur doet me opveren. Met een paar snelle stappen glip ik de deurloze deur tussen de living en de hal door. Routinematig en zonder iets te zeggen neem ik een van zijn donkere mouwen vast. Voor even klem ik mijn tanden op elkaar, een zinloze poging om de stilte te behouden.
"Er is vandaag een man vermoord." Er klinkt een walgelijke opgewektheid door in mijn stem. Vreemden zouden het vertalen naar een enthousiasme voor luguber avontuur, maar dat is het niet. Het is slechts de hoop op een gesprek, de opgewondenheid om met mijn vader in dialoog te kunnen gaan.
Mijn hoop steekt mijn gezond verstand voor en begrijpt zijn zwijgen verkeerd, ook al zou ik het nog zo goed moeten kennen. "Ik heb hem gezien. Hij hing-"
"Je moeder?" Afstandelijkheid. Dat steekt altijd zoveel meer dan de barsheid of de walm alcohol die me keer op keer weten te overdonderen.
"Ze slaapt. Al de hele avond. Ik heb haar niet gesproken."
Zijn zucht is die van een man met een leven vol ellende. "Laat ons bidden dat ze snel geneest."
Ze geneest niet meer, nooit meer. Dat weet ik. Dat weet hij ook, maar alcohol laat het hem vergeten en hem eraan herinneren, ga ik zekerweten niet doen.
Het was al lang donker wanneer papa thuiskwam en ik naar bed ging. Nu is er van de zon nog steeds geen spoor. Met een oude, stoffen jas stevig om me heen geklemd, klim ik de laatste treden op. De bel, die er het meeste uitziet zoals eentje die rond de koeien hun nek hangt, maakt te veel lawaai, dus klop ik zachtjes op de deur. Geen reactie. Ik klop opnieuw, iets harder deze keer, wetende dat ze slechthorend is en haast doof wanneer ze diep slaapt.
Het is pas na de zoveelste keer kloppen en vlak voordat ik het wil opgeven, dat er een zacht gestommel weerklinkt. Zacht schijnsel van een kaars wordt gevolgd door het klikkende geluid van sloten die losgedraaid worden. Vroeger vroeg ik me af waarvoor die sloten dienden, er valt niets te rapen bij haar, maar sinds de aanblik op die man, lijk ik het beter te begrijpen. Er zijn ergere dingen dan een ordinaire dief.
De vrouw haar mondhoeken trekken zich in een treurige glimlach vol medelijden, maar haar ogen zijn de reden waarom ik haar zo graag mag. Ze stralen altijd als ze me ziet, zelfs op dit punt in de nacht. Ze is blij me te zien, ze is blij met gezelschap.
"Ik had al gehoord dat je er daar bij was." Ze schudt zacht haar hoofd, waardoor haar witte krullen heen en weer zwieren. "Geen wonder dat je niet goed slaapt. Natuurlijk droomt een joch zoals jij daarvan."
"Het was niet helemaal gepland." Liegen heeft geen zin. "Ik wist niet dat hij dood was. Ik hoorde iets en wilde gewoon even gaan kijken."
"Het doet er niet toe wie er nadien was. Het gaat erom wie er eerst was." De moordenaar. Dat woord klinkt vreemd. Dit is geen plek voor zo iemand. Zeker niet op zo een barbaarse wijze.
"Heb je het touw gezien?" vraagt ze, terwijl ze teken doet dat ik binnen moet komen.
"Ja." Opnieuw die vreemde opgewektheid. "Ik herkende het! Het was er zo eentje als de smid heeft." Ik nestel me in een berg zachte kussens, terwijl zij naar haar tafel loopt.
"Jij hebt goede ogen. Ooit wordt je een jongen van de wereld, dit dorp is jou te klein." Ze schuifelt verder en vult een pan met melk. "Wat weet je nog meer, kleine speurneus?"
Het kost me even tijd. De strips die ik met hopen lees, onze veel te kleine bibliotheek moet zich steeds nieuwe aanschaffen omdat ik ze allemaal ken, zijn nooit echt zo gedetailleerd. "Heeft de slager ook zo een touw? Dan is één van hen de moordenaar!"
De melk pruttelt zacht, haar teken om de hete vloeistof over te gieten in een frisse mok. Haar zwijgen maakt duidelijk dat ik iets vergeet.
"De slager, dat klopt, het touw was van hem." Tipt ze me.
Hoe weet ze dat zo zeker? Ze komt haar huis al jaren niet meer uit. Toch slaagt ze erin als eerste van alle roddels op de hoogte te zijn, nog een reden waarom ik haar wel mag.
"Je weet het nog niet?" Een kleine lepel tikt tegen haar glazen honingpot. Dikke druppels goudgele vloeistof druppen langzaam in mijn melk. "Er is deze ochtend ingebroken."
"Door wie?" Met grote ogen staar ik haar aan.
"Als we dat wisten..." ze zucht zacht. "Dan hoefden we niet bang te zijn voor verdeeldheid."
Verdeeldheid. Dat is een moeilijk woord.
"Iedereen kent elkaar hier. De moordenaar is een van ons. Er zal wantrouwen ontstaan, angst en valse beschuldigingen gaan de kop op steken." Loom roert ze met het lepeltje in mijn honingmelk, wachtend op het moment dat hij perfect is om te drinken. Door te blijven roeren komt er geen vies velletje bovenop te liggen.
Ze zwijgt, terwijl haar klok, van dezelfde klokkenmaker als de onze, zacht aangeeft dat de ochtend nadert. Dat is het enige geluid in de kamer samen met het tikken van de lepel tegen de mok, een zacht, melodieus geluid.
"Wie zullen de eerste verdachten zijn?" vraagt ze ten slotte. Haar stem is nu nog zachter dan anders. Traag schuifelt ze terug mijn richting uit.
"De mensen die niet zo leuk zijn?" vraag ik twijfelend. Ze reikt me mijn drank aan, wachtend tot mijn puzzelstukjes in elkaar vallen. Ik heb te weinig slaap gehad om een goede detective te kunnen zijn.
"Wie kan het volgens jou zijn?" Haar pupillen zijn gigantisch in deze schaars verlichte ruimte. Met mijn eerste, iets te gulzige slok, verbrandt ik naar traditie mijn tong.
"Geen idee. Iedereen is hier toch vriendelijk? Niemand hier kan hem zo vermoorden en dan ook nog eens daar ophangen." Ik weet niet goed waarom er niet verder gesproken wordt. Iedereen weet dat hij Pieter heet en de vader van de huidige groenteboer is of ja, was. Toch lijkt op slag iedereen zijn naam vergeten of weigert om hem uit te spreken alsof hij vervloekt is. Blijkbaar val ook ik onder iedereen.
"Wie in dit dorp behoort wel tot de minder vriendelijke?" We weten beide dat hij de moordenaar niet is, maar ze heeft gelijk. Dit dorp kent maar één zondebok. Mijn vader.
Beoordeling BoekenVos:
Wat een leuk verhaal. Erg spannend en de emotie is goed omschreven. Goed gebruik van grammatica en taal. 1 dingtje: De tweede zin is heel lang, zet om de zin in stukjes te hakken een komma. Zo creëer je een rustere zin. (Stuur me maar een berichtje, als je me niet snapt. Het zal kunnen dat dit een beetje onduidelijk overkomt.) De opbouw en creativiteit is goed mee genomen.
Spanning: 8/10
Emotie: 8/10
Grammatica en taal: 7.5/10
Opbouw: 9/10
Creativiteit: 7.5/10
Ik doe niet aan bonuspunten.
Totaal: 8/10
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top