Verhaal + Beoordeling: Haliaeetus3

Haliaeetus3

Fonkelingen in de sneeuw

Leer me vliegen

Zodat ik jou kan redden

De zon schitterde in alle ijskristallen om ons heen. Hij verblindde, terwijl hij ons liet verlangen naar zijn warmte. Het was geen lentebries die ons deed tuimelen en ons dreef naar onbekende oorden, maar een gure winterse storm. De wind huilde en verstomde soms zelfs het kolkende water onder ons.

De dauwdruppels, hard als steen, deden de overhangende bladeren doorbuigen. "Je kan niet gaan zitten." Mijn stem was slechts vogelgezang naast het leeuwengebrul van de natuur. "De bladeren begeven het, de kilte slokt je op."

Ik zag hun ogen niet. De amberkleurige lichtjes in deze duisternis waren nochtans het enige wat hun emoties toonde aan de buitenwereld. Maar zelfs zonder de plukken ambrozijnkleurig haar uit mijn ogen te vegen en te worstelen om me ook maar een beetje te kunnen omdraaien, wist ik precies hoe ze zich voelden, hoe ze eruit zagen. Stuk voor stuk verslagen. Vermoeid. Verloren.

Toch vlogen ze door, vlogen we allemaal door.

"We moeten..." begon weer een hemelzoete stem achter mij. Ze zweeg bij het besef wat mijn antwoord zou zijn. Doorgaan. We moesten doorgaan. Doorgaan of doodgaan. Dat was de keuze.

Door de wervelende sneeuwvlokken om ons heen had ik bijna de bleke streep indigo die me passeerde gemist.

"Bedankt, Florina." Ze verstond me waarschijnlijk niet, maar dat deed er niet toe. Zij zou tijdelijk de groep verder leiden en mij ontzien van die taak. Hoewel we beide wisten dat ik nooit zou ophouden met waken over wat van ons overbleef. Dat deed niemand.

Ik liet me zakken tot ik midden in de groep van regenboogkleuren belandde. Hier vlogen de zwaksten onder ons. Diegene die geen kracht genoeg hadden om zachtere windstromen te zoeken of zich met andere dingen bezig te houden dan blijven fladderen. Vleugels open, vleugels toe. Op dit moment zou ik er veel voor geven om slechts dat in mijn hoofd te moeten blijven herhalen. Vleugels open. Vleugels toe.

Maar ik kon het niet. Zolang ik ook maar enige kracht over had, was ik vastbesloten deze in het overleven van de groep te investeren.

"Koreandra." Mijn ogen schoten opzij en een stel prachtig geelgroene vleugels verscheen in mijn blikveld. "Hoelang nog?"

Ik slikte. Ik wist het niet, niemand wist het. Deze ijswoestijn leek zich als een oneindigheid uit te strekken over de verloren bossen en rivieren. De cyclamen, leverbloemen en klaverzuring hoorden daar nu in volle bloei te staan. We waren al gestopt, we hadden al gegraven. Er was niets. Niets anders dan vuil, wit poeder voor zover het oog reikte en kolkende stromen gebroken ijs.

"We vliegen al bijna twee dagen zonder stoppen. Het zal niet lang meer zijn voor we landen. We kunnen niet anders." Zelfs als er geen verbetering in zicht was, was stoppen en hopen op een mirakel nog steeds beter dan ons doodvliegen. "Nog even volhouden."

Opnieuw liet ik me verder naar achteren in de groep zakken. Deze keer tot aan de allerlaatste rij. De verdediging. Hier was ik niet in thuis. In niets van dit alles, maar proberen was beter dan niets doen. Zelfs falen was beter dan niets doen. Het geschreeuw achter mij was nu veel beter hoorbaar dan vanop mijn positie van daarnet. Toch schrok ik niet. Niet meer.

"We vallen als pluisjes." Snikte iemand naast mij. De wind was te wild en de sneeuw te dik om te zien wie het was.

"Als veren, zal je bedoelen. Als veren van een vogel in de rui." Ophelia kwam naast me vliegen. "Korea, we houden dit écht niet vol, we..." Ze zweeg abrupt. "Sorry, ik weet dat je er niets aan kan doen." Ze zuchtte en het wolkje dat haar mond verliet, leek ter plaatse te bevriezen en viel als een kleine ijsklomp naar beneden.

"Het is oké." Mijn woorden waren slechts een fluistering, niet luider dan het slagen van vlindervleugels, maar ik wist dat ze zelfs zonder mijn woorden te horen, ze verstond.

"Dat is het niet. Iedereen lijkt jou bijna als verantwoordelijke te zien. Terwijl dat jij dat net zo min bent als ieder van ons. Je bent jong. We kunnen het niet van je vragen."

"Ik ben twintig."

"Twintig is niet genoeg. Niet voor alles. Je bent misschien volwassen, maar hebt recht om nog jong te zijn. Het is niet..." Opnieuw zuchtte ze.

"Het is niet omdat ik het enige overlevende kind ben van onze leiders dat ik me nu gedwongen moet voelen om leider te zijn? Als ik het niet doe, wie dan?" De vraag kwam er scherp uit. Hij was ook scherp. Hij sneed recht door mijn hart en ziel en richtte ook bij de elfen rondom mij een bloedbad aan. Wie moest ons leiden? We verloren hen. Mijn ouders, mijn oudere broers en zus, de andere ouderen, de beste krijgers. Hier waren we dan, zij die alleen in staat waren tot vluchten.

"Ijsdraken horen uitgestorven te zijn." Ik moest moeite doen om niet te beginnen huilen van pure ellende. Huilen hielp niet. De tranen zouden op mijn wangen bevriezen totdat mijn gezicht een stenen masker werd dat mij naar de bodem van een eindeloze zee van wind en ijs zou sleuren.

"Net zoals wij. Binnenkort bestaat geen van ons allen nog, zijn we slechts een vage herinnering aan wat ooit was en misschien, wie weet, wat ooit weer zal zijn."

Drie paar fonkelende lichtjes keek me aan. Het was mijn beurt. Leider of niet, ik vloog nu achteraan in de verdediging en mijn leven was niet waardevoller dan dat van hen. Er werden dingen gezegd, maar niets wat ik verstond. Haast zwetend van de zenuwen vertraagde ik mijn vleugelslag. Een nieuwe brul liet de rillingen over mijn rug glijden. Het is maar een draak. We hebben er eerder gezien. Geen die zo sterk waren. Geen die zoveel moorden pleegden. Geen die ons als favoriete maaltijd bekeken. Geen die het hele landschap in een ijsvallei veranderden. Maar voor alles een eerste keer. Dit zou ons uiteindelijk ook wel lukken.

Ik was tegen geweld. Geweld van iedere vorm en ik vond niets vreselijker dan dode dieren. Nu moest ik er zelf eentje gaan aanvallen. Doden hoefde niet per se, maar wel vertragen, opdat wij meer vluchttijd zouden krijgen.

De groep verdween razendsnel uit mijn zicht en weemoedig keek ik de kleurrijke fonkelingen na. Zou het me lukken om én de draak te vertragen én levend weer weg te geraken bij de draak én hen nadien in te halen?

Ik ben een elf, natuurlijk lukt me dat.

Ik ben een elf. Het enige wat dat betekende was dat ik klein en kwetsbaar was. Dat een zuchtje wind aanvoelde als een orkaan, dat de melodie van de zee oorverdovend klonk en de natuur als een schitterend kristal voor me was.

De nieuwe brul was bijna zo luid dat ik hem niet meer hoorde. Een nieuwsgierig oog keek me aan. De verticale reptielenpupillen waren het enige donkere in een verblindend patroon van witte en zilveren schubben. Hij was prachtig, adembenemend. Angstaanjagend mooi. Met de nadruk op angstaanjagend.

De taak was simpel. Je cirkelt om hem heen, leidt hem af en probeert ervoor te zorgen dat hij de groep uit het oog verliest.

Ik wist niet hoe goed hij kon ruiken, maar ongetwijfeld veel beter dan goed was voor ons. Ik moest hem aanvallen, maar kon niet anders dan hem zien als een levend wezen. Had hij familie? Bewaakte hij een nest? Was het wel een hij? Wat zou onze ijsdraak -gisteren door iemand gedoopt tot Frisco- zijn doel zijn? Was het puur jagen voor voedsel of was er meer?

Een vlijmscherpe klauw haalde naar me uit. En door mijn gedachten die als een zwerm bijen in mijn hoofd zoemden, ontweek ik hem te laat. Twee blinkende nagels schraapten over het vel van mijn arm en trokken bruut aan mijn lange haren. Ik wilde gillen, maar een vreemde stilte vulde mijn longen. Het was misschien maar beter ook, dat maakte het minder erg dat er niemand kwam om me te helpen. Het liefst was ik nu de superheld uit die talloze boeken die ik las. Dan riep ik Frisco bij zijn naam en daagde ik hem uit. Deed ik stoer en won ik probleemloos. Ik was een elf, geen superheld.

Een nieuwe uithaal raakte mijn vleugels. De groen-oranje, gaasachtige structuur scheurde gemakkelijker doormidden dan een doorsnee blad papier en beroofd van mijn evenwicht fladderde ik hopeloos verder.

Mijn vleugel brandde van de pijn, maar mijn hart bloedde harder. Ik zou er niet in slagen de groep in te halen. Ik zou hen niet meer zien. We zouden niet meer samen zingen, niet meer samen dauwdruppels verzamelen, bloemen tot leven wekken of vlinders uit hun poppen helpen. Dat was voorbij. Het enige wat ik nog kon hopen was dat ik erin slaagde om de rest die toekomst wel te schenken.

Ik was misschien maar een elf, maar ik was wel een elf. Ik had puntoortjes, vleugels en een kledingmaat kleiner dan de extra smal voor baby's. Bovendien was ik twintig. Al twintig dagen lang had ik het geluk gehad op deze vreemde planeet te mogen leven.

Stoppen met denken nu! Focus!

Hoewel het niet volgens mijn plan liep, lukte het me de draak af te leiden van de anderen. Door mijn kapotte vleugel blies de wind me als een ongeleid projectiel rond en verwoed hapte de ijsdraak naar mij. Maar de wind was sneller, sneller dan ik zelf had kunnen zijn, onvoorspelbaarder.

Laat het genoeg zijn, laat deze afleiding genoeg zijn om de rest een nieuw leven te gunnen. Ik bad tot alle sterren die ik niet zag, maar waarvan ik wist dat ze er ergens waren.

Een laatste gedachte in mijn hoofd hoopte dat de draak niet zomaar joeg voor zijn plezier. Dat Frisco thuis enkele kinderen had die hij of zij moest voeden. Dat er meer was, dat ik tot meer bijdroeg dan het zijn van een tussendoortje.

De wind had me volledig in zijn greep en als een verloren bal gooide hij me rond. Steeds net buiten het bereik van Frisco, tot een stel schitterende tanden me omsloot, een ruwe, roze tong me vastgreep en al het schitterende wit om me heen veranderde in duisternis.

Sterren, gun de rest een toekomst.

Beoordeling BoekenVos:
Een indruk wekkend verhaal om te lezen. Lange beoordelingen ben ik niet goed in en ik kan er niet zo goed uitgebreid over praten, dus heb ik alles opgesomd die hieronder zullen volgen.

↠ We hebben er eerder gezien. Dit is een vreemde zin, hierbij snap ik niet wat je er mee bedoeld.

↠ Niet te vaak "Geen" gebruiken. Voorbeeld uit het verhaal: Geen die zo sterk waren. Geen die zoveel moorden pleegden. Geen die ons als favoriete maaltijd bekeken. Geen die het hele landschap in een ijsvallei veranderden.

↠ Te veel "én" in een zin. Voorbeeld uit het verhaal: Zou het me lukken om én de draak te vertragen én levend weer weg te geraken bij de draak én hen nadien in te halen?
Gebruik komma's in de plaats van de én. Voorbeeld: Zou het me lukken om de draak te vertragen, levend weer weg te geraken bij de draak en hen nadien in te halen?
Dit somt de zin op, maar voorkom je het herhalen van een woord.

↠ Twee herhalende zinnen. Voorbeeld uit het verhaal: Ik ben een elf, natuurlijk me dat. Ik ben een elf.
Hier een voorbeeld, hoe je het anders had kunnen schrijven: Natuurlijk lukt me dat, ik ben een elf.

↠ Er staat een zin in, die eigenlijk geen extra kracht en informatie geeft. Er zit geen extra meerwaarde aan. Het is een nutteloze zin, die je beter weg had kunnen laten. Voorbeeld uit het verhaal: Ik was misschien maar een elf, maar ik was wel een elf.
Dus had hier een andere zin gemaakt, bijvoorbeeld: Het gene dat ik ben, is een elf.
Of had hem weggelaten.

Maar mijn complimenten voor je details en het omschrijven van de emoties. Super goed geschreven!

Spanning: 8.5/10

Emotie: 9/10

Grammatica en taal: 7.5/10

Opbouw: 9/10

Creativiteit: 9/10

Ik doe niet aan bonuspunten.

Totaal: 8.6/10

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top