Verhaal + Beoordeling: Bloemenwei
_Een geliefde aan het strop_
Terwijl ik onze mand met verstelwerk bovenhaalde, hoorde ik het luiden van de klokken. Eerst letter ik er niet op, maar vervolgens hoorde ik dat het ritme anders was dan gewoonlijk. Ik keek op en snelde naar buiten, als er een brand zou zijn, zou ik van de eersten willen zijn die zou helpen. Maar het bleek heel anders in elkaar te zitten. Ik trok mijn rokken op en liep snel naar het kerkpleintje. Velen waren me al voor en toen ik dichter kwam, hoorde ik ontzette kreten. Ik probeerde me een weg te banen tussen de menigte om te zien wat er aan de hand was.Opeens zag ik hem, mijn Jan. Zijn lichaam, eens zo warm en knap, laag daar blauw en koud op de grond, een touw rond zijn nek. De mensen dropen af, andere kwamen om het lijk van mijn bijna-verloofde op te halen en ik werd door mijn moeder en broer ondersteund naar huis. Ik liet alles over me heen komen.
De rouwperiode brak aan, condoleances werden gemompeld door mensen die zich ongemakkelijk voelden door mijn *aan/uit* zicht, aanwezigheid en staat. Toen de begrafenis daar was, scheen niemand mijn verdriet te begrijpen. Mijn relatie met Jan was er ook een van ver weg en vol stille beloftes. Hij was van plan me mijn hand te vragen bij mijn ouders, die ene dag dat hijwerd gevonden.
De begrafenisceremonie zat vol leugens. Men geloofde dat mijn geliefde zich van het leven had beroofd. Ik wilde protesteren, zeggen dat ik en Jan, mijn buurman, van plan waren te huwen, dat hij een stralende toekomst voor zich had, maar ik had er de kracht niet voor. Ik kon daar niet opstaan, met mijn stem de woorden van liefde spreken boven zijn lijk.
De dagen daarop waren een sleur en terwijl ik, schijnbaar levenloos, breide, waste en streek, waren mijn gedachten bij Jan. Stilletjes aan begon ik steeds meer en meer te denken dat het Jan niet was die zich van het leven had beroofd, maar dat iemand anders het had gedaan. Maar zodra ik over Jan begon, suste mijn vader me en zei hij me de naam van een zondaar niet in de mond te nemen. Moedeloos staakte ik mijn zoektocht naar de waarheid, hoewel die niet verderging dan het stellen van vragen aan de klokkenluider. Hij had mijn geliefde namelijk gevonden en als eerste gezien, er was hem echter niets opgevallen, behalve dan dat er heel veel vlekken rond Jans' keel waren, maar dat weet hij aan et touw rond zijn nek. Veel verder kwam ik er niet mee en mijnleven zette zich voort zonder enige vreugde.
Op een van de nachten waarbij ik na mijn kwade dromen wakker werd en graag een glaasje melk dronk, zag ik voorbij het raam een man lopen. Hij had donkere kleding aan en een verzorgde baard. Door zijn elegante manier van lopen, wist ik dat hij een rijk man moest zijn. Ik besloot hem een glas melk aan te bieden zodat hij zich welkom zou voelen in ons dorp. Ik trok mijn lange vest aan en wandelde naar buiten. "Excuseer", riep ik naar de man. Hij draaide zich om en ik werd getroffen door zijn ogen. Ze leken bruin en groen tegelijk en als ik knipperde zag ik er iets goud in. Nadat ik was hersteld van de schrik door de pracht van zijn ogen, stotterde ik een groet. De man glimlachte vriendelijk en ik merkte dat zijn haren al licht begonnen te grijzen en dat hij enkele lachrimpels had. Desondanks was hij een van de knappere, oude mannen die ik ooit heb gezien.
"Wilt u misschien binnenkomen voor een glaasje melk?", vroeg ik hem. "Dat is vriendelijk van je, lief kind, maar wellicht kun je me beter helpen met me te vertellen wie hier woont", antwoordde hij terwijl hij wees naar de deur van mijn buren. Onmiddellijk gleed er een droevige blik in mijn ogen, ik zuchtte kort en sprak hun namen uit; "Hier wonen meneer en mevrouw Van Leder, de schoenlooiersfamilie, samen met hun," mijn stem stokte even, "vier kinderen." Mijn stem sloeg over en ik onderdrukte een snik. "Er was hier nog iemand," vroeg hij zachtjes, "toch, Marian?" "Hoe kent u mijn naam," vroeg ik verbaasd, "wie bent u en waarom stelt u me deze vragen?" Zijn ogen glansden op een onnatuurlijke manier en na een beleefde knik, draaide hij zich om en schreed hij weg. "Wacht," riep ik hem na, "komt u alstublieft terug."
Maar hij was al weg voor ik hem in kon halen. Ik wandelde weer terug naar mijn slaapkamer en nestelde me onder mijn dekens. Ik stal een kaarsje aan en besloot de rest van de nacht te breien, want ik wist dat ik niet in slaap zou kunnen vallen en dat ik beter iets nuttigs kon doen terwijl ik nadacht. Terwijl ik steek na steek breide, werden ook mijn gedachten langer en de mysteries groter. Maar hoe hard ik ook nadacht, een rode draad doorheen al deze vragen kon ik niet vinden, behalve dan dat het iets met Jan te maken had.
Toen de klokken bet zevende uur aanduiden, hoorde ik stilaan het huis wakker worden. Mijn moeder en vaders' bed kraakte en mijn grote broer stampte al doorheen het huis, op zoek naar eten. Ook ik besloot om op te staan. Van mijn kaars was er nog maar een klein stompjes overgebleven en het truitje dat ik breidd voor het kind van een vriendin van me, was al af. Ik trok mijn bovengoed aan en wandelde naar de keuken. Daar trof ik mijn broer aan, terwijl hij neuriënd een haverpapje klaarmaakte. Ik bedankte hem toen hij me een kommetje gaf en vroeg me af waarom hij zo vrolijk was. Veel tijd om daarover na te denken, had ik niet, want toen mijn ouders plaatsnamen voor het ontbijt, stak ik meteen van wal. Ik vertelde over Jan en onze bijna verloving, ik vertelde over mijn vermoeden omtrent zijn dood en ik vertelde over de mysterieuze man die ik die nacht had gesproken. Naarmate mijn verhaal vorderde, hoe killer de sfeer in de keuken werd. Mijn broer keek me verbaasd aan, moeder staarde bleek naar mijn vader en hij keek koud naar haar terug. Hij vroeg of ik klaar was met mijn verhaal en toen ik knikte, zei hij het volgende; "Ik dacht al eerder dat Jan een oogje op je had, maar ik heb er niets over gezegd omdat ik vond -en vind- dag hij niet goed genoeg voor je is en was. Dat hij dood is, komt goed uit. Hij gaf blijkbaar toch niet genoeg om je. De enige die een reden had om hem te doden, was ik, om jou. Maar hij heeft zelf een einde van zijn leven gemaakt," vervolgens wendde hij zijn gezicht naar me, al die tijd had hij zijn blik op een punt voor zich gericht, "laten we nu ophouden met deze klinkklare onzin en bidden voor ons eten." Ik voelde opeens een rebelse opstandigheid in me opkomen die ik nog nooit eerder had gevoeld. Ik stond op en stormde weg. Om rust te vinden, wandelde ik naar de kerk en besloot ik daar even te zitten. Nadat mijn woede was weggevloeid, was er enkel nog pijn en verdriet. Toen voelde ik plots iemand naderen. Ik draaide me om en van schrik stond ik op. Voor me stond de mysterieuze man van gisterenavond. Dit keer kon ik hem zien in het volle daglicht. Zijn haren waren netjes gekamd en hij oogde schoon en frisgewassen. Als ik zijn geur inhaleren, rook gij naar bloempjes, iedere keer een andere soort. "Wie bent u?", vroeg ik deze man. Door zijn uiterlijk en zijn vriendelijke blik, kon ik gewoon niet achterdochtig zijn. "Vandaag ben ik een waarschuwer", zei hij kalm.
Beoordeling van BoekenVos:
Wat een leuk verhaal. Ondanks de vele schrijffoutjes zal ik niet te kritisch zijn. Ik wens je trouwens nog heel veel sterkte toe enhoop dat je snel beter wordt. Over je verhaal ben ik best verbaasd over. Ondanks het niet jouw genre is om over te schrijven en je het zelf een verschrikkelijk verhaal vindt, vindt ik hem wel goed geschreven. Ik voelde echt wel de spanning en de emoties.
Spanning: 9/10
Emotie: 9/10
Grammatica en taal: 7.5/10
Opbouw: 8/10
Creativiteit: 9/10
Ik doe niet aan bonuspunten.
Totaal: 8.5/10
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top