❄️8❄️
'We hebben niet veel tijd', zei hij terwijl hij achterom naar haar keek.
Ze had haar armen om zijn middel geslagen en zo reden ze samen, in het donker door het gevaarlijke bos wat dichtbij haar huis lag. Het was een bos wat ze al jaren kende, en hoewel ze nog maar net een paar minuten onderweg waren voelde ze een steek in haar hart van pijn. Ze liet haar thuis achter en de mensen die daarbij hoorden. Nog nooit was ze zover van haar huis verwijderd geweest.
'De situatie is zorgelijker dan ik dacht', ging hij verder. 'Mijn vader-'
Hij stopte midden in zijn zin en de volgende minuut brachten ze in stilte door. Ze luisterde naar zijn hartslag en de hoeven van het paard in het losse zand op het bospad. Ze staarde voor zich uit en voelde de wind door haar haren blazen waardoor ze wapperden in de wind.
'Wat is er met je vader?' vroeg ze terwijl ze haar rechterhand door haar haren haalde.
'Niet hier', zei hij duister terwijl hij over zijn schouder naar haar keek. 'Het is te gevaarlijk.'
Ze haalde diep adem, wat kon er zo belangrijk en gevaarlijk zijn? Ze wist niet waar ze zich het meest zorgen om maakte, Sylvia of gevaar wat het vertrouwen van de prins met zich meebracht.
'Ik vertel het je zodra we in het paleis zijn', zei hij zachtjes. 'Daar is het veiliger.'
'Maar niet helemaal veilig, neem ik aan', reageerde ze, het was zacht bijna onhoorbaar maar hij leek het wel gehoord te hebben over de hoeven van het paard waarop ze reden.
Hij knikte, bijna onzichtbaar, maar net zo dat zij het kon zien. Ze focuste zich op het waaien van de wind en de bomen waarlangs ze raasden.
Het voelde vrij, hier in het donker op het paard bij hem, met de wind door haar haren. Om een voor haar onbegrijpbare reden voelde ze zich veilig bij hem. Ze lag tegen zijn rug aan en voelde zijn ademhaling.
'Waar denk je aan?' vroeg hij nadat ze een aantal minuten in stilte doorgebracht hadden.
'Hmm', antwoordde ze afwezig.
Ze legde haar oor tegen zijn rug en staarde naar de bomen waarlangs ze reden.
'We stoppen rond de middag', zei hij. 'Ga maar even slapen. Je zult het nodig hebben.'
***
'Wordt je wakker?' vroeg hij terwijl hij aan haar arm schudde.
'Hmm', antwoordde ze slaperig terwijl ze door haar wimpers heen naar hem keek, op dat moment begon tot haar door te dringen wat er gebeurd was in de afgelopen uren. 'Hoelaat is het?'
Ze duwde zich met haar handen op van de grond waarop ze lag.
'Hoe ben ik op de grond gekomen?' vroeg ze terwijl ze naar hem keek.
Hij lachte een beetje terwijl ze rechtop ging zitten.
'Waar zijn we?'
Ze rekte haar armen uit boven haar hoofd en gaapte. Ze knipperde een paar keer met haar ogen voordat het beeld om haar heen scherp werd. Op de grond lag stro en het prikte in haar benen.
'Even rusten', antwoordde hij. 'Maar zo te zien heb jij dat niet nodig.'
Ze lachte als een antwoord terwijl ze overeind kwam. Uit haar haren plukte ze een paar stukjes stro. Even maakte ze oogcontact met hem en ze glimlachte, waarna ze wegkeek.
'Had je niet een betere plek kunnen kiezen?' vroeg ze terwijl ze rond zich heen keek.
De zon scheen op haar gezicht en de lucht was helder blauw. Van waar ze stond zag ze een herberg en daarnaast iets van een stal.
'Hier zijn we veilig', zei hij terwijl hij richting de herberg begon te lopen.
Ze volgde hem, het stro op de grond prikte onder haar voeten en ze deed haar best niet op stukjes stro te gaan staan.
'Oh ja', zei hij terwijl hij over zijn schouder naar haar keek. 'We kunnen hier ook nog schoenen voor je vinden.'
'Graag', lachte ze terwijl ze naast hem kwam lopen.
Ze voelde de zon op haar voorhoofd schijnen en het gaf haar een rustig en veilig gevoel, veiliger dan toen ze in het bos waren. De herberg was omringd door bomen, dus ze nam aan dat ze het bos nog lang niet uit waren.
Hij opende de houten deur van de herberg en liet haar voorgaan. Terwijl ze langs hem liep keek ze naar hem en even maakten ze oogcontact. Het gevoel in haar lichaam, wat ze door het oogcontact kreeg, maakte dat ze snel wegkeek en zich warm voelde worden van binnen.
Binnen in de herberg was het rustig, met slechts een handjevol mensen die verspreid over de ruimte zaten of stonden en elk bezig waren met hun eigen ding. De muren en vloeren waren gemaakt van licht hout en her en der over de ruimte stonden tafels. Langs de muren verrezen grote boekenkasten.
Madeleine en Ruben maakten hun weg richting de bar aan de rechterkant van de ruimte. Door de grote ramen scheen de zon naar binnen wat de gehele ruimte verlichtte.
'Ah Ruben, vriend', zei de man achter de bar. 'Waar kan ik u en deze schoonheid mee helpen?'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top