❄️10❄️
Met haar hand gleed ze over de vacht van de bruine merrie waar voor ze stond. Ze had Ruben al een half uur niet meer gezien. Zelf wilde ze snel weg, liever een half uur geleden al. Iedere minuut die ze hier verspilden zouden ze later bij Sylvia zijn.
'Wat denk jij?' vroeg ze terwijl ze haar hoofd tegen de vacht van de merrie aanlegde.
Ze ademde diep in en staarde voor zich uit. Wat als we te laat zijn? vroeg ze zich af terwijl ze haar ogen sloot. Haar volle aandacht richtte ze op haar ademhaling en de zachte vacht van de merrie.
'Madeleine', vroeg Ruben waarmee hij haar uit gedachten liet op schrikken.
Hij kwam samen met Vivian de stal ingelopen. Ze moest twee keer met haar ogen knipperen voordat ze hen helder zag.
'Ben je klaar?' vroeg hij terwijl hij tegen de staldeur aanleunde.
'Ja', antwoordde ze terwijl ze overeind kwam. 'Natuurlijk.'
Ze streelde de vacht van de merrie terwijl ze naar hem liep. Even keek ze tussen Ruben en Vivian heen en weer waarna ze naar de grond keek.
'Ruben vertelde net dat jullie op een heel speciale missie zijn', zei Vivian met een glimlach terwijl Madeleine de stal uit kwam. 'Dat lijkt me nou echt fascinerend om meer over te weten.'
'Vivian', antwoordde Ruben streng. 'Hier hebben we het over gehad.'
'Ja, ja', lachte ze terwijl ze naar de deuren liep. 'Ik zie jullie wel weer. Succes met die missie.'
Madeleine zuchtte en ook zij begon richting de deur te lopen. Ze staarde naar de grond en lette enkel op waar ze haar voeten neer zette terwijl ze liep. In praten had ze even geen zin.
'Madeleine', zei Ruben terwijl hij naast haar kwam lopen. 'Let maar niet op haar, normaal aardig gedrag is niet haar sterkste kant.'
Ze glimlachte terwijl ze verder liep. Het liefst zou ze nu meteen bij het paleis zijn, Sylvia vinden en haar mee terug nemen naar huis zodat ze verder konden op de manier zoals ze altijd hadden gedaan.
Maar terug gaan naar hoe het altijd was geweest kon niet. Het was simpel weg niet mogelijk, om een enkele simpele reden, nu Sylvia weg was zou niets meer hetzelfde zijn. Ook niet als zij terug kwam, ook niet als Madeleine haar wist terug te halen.
'Kom', zei Ruben terwijl hij richting de paarden liep die op het plein stonden. 'We hebben nog een lange reis voor de boeg.'
***
Rustend in een stoel in een volgende herberg in een volgend dorp staarde ze voor zich uit. Ze hadden al 2 en een halve dag gereisd en moesten nu nog een dag verder. Ze was dood op van het reizen en haar oogleden voelden zwaar, de laatste paar dagen had ze geen oog dicht gedaan. Ze bleef denken aan Sylvia.
'Leine?' vroeg Ruben terwijl hij naar haar liep. 'Hoe voel je je?'
Leine, zo was hij haar gaan noemen ergens gisteren midden op de dag. Waarom precies kon ze niet plaatsen. Eerlijk, ze wilde het niet eens weten.
'Goed', zei ze terwijl ze rechtop ging zitten. 'We zijn er bijna, toch?'
'Ja', antwoordde hij en zijn gezicht betrok.
Hij staarde recht voor zich uit naar de muur aan de andere kant van de ruimte. Ze duwde zich op aan de armleuningen van de stoel zodat ze in zijn ogen kon kijken.
'Wat is er?' vroeg ze terwijl ze zijn hand pakte.
'Niets', antwoordde hij terwijl hij zijn hoofd schudde, alsof hij een beangstigende gedachte weg wilde schudden.
'Kom op', zei ze terwijl ze op stond. 'Er is iets.'
Hij schudde nogmaals zijn hoofd. Ze stond op haar tenen zodat ze recht in zijn ogen keek. Ondertussen boog hij zich voorover zodat hij in haar oog kon fluisteren.
'Er klopt iets niet', fluisterde hij duister. 'Zie je hun ogen?'
Ze draaide haar hoofd weg en ging weer normaal staan. Van over zijn schouder keek ze naar de mensen die aan de tafeltjes zaten. Op het eerste gezicht merkte ze niets raars op.
Na een paar seconde kon ze de ogen van een jonge vrouw zien. Dezen waren dof, zonder enige glinstering of teken van leven. Ze moest een paar keer knipperen voordat ze zeker wist dat ze zag wat ze zag.
'Hoe?' vroeg ze zachtjes terwijl ze omhoog keek naar Ruben.
Hij haalde bijna onzichtbaar zijn schouders op. Ze staarde even naar hem en focuste vervolgens enkel op haar ademhaling en de zijne in haar nek. Wat was er met deze mensen gebeurd? Waarom leek het alsof hun ogen, hun ziel, dood was?
'Ik kan het je hier niet uitleggen', fluisterde hij. 'Maar ik heb mijn theorieën. Snap je het nu? Hier heb ik jou voor nodig. Als het is wat ik denk dat het is, kan ik het niet alleen.'
Ze knikte terwijl ze een stap naar achteren deed. Een onheilspellend gevoel bekroop haar. Wat als dit veel meer was dan wat ze in het begin gedacht had?
'Ik weet dat je alleen je zusje terug wilt', zei hij terwijl hij haar handen vast pakte. 'Ik heb je hulp nodig, Madeleine, en ik zal zorgen dat je Sylvia terug krijgt.'
Ze knikte en haalde een paar keer diep adem. Even maakten ze oogcontact voordat hij verder ging:
'Vertrouw je me?'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top