Hoofdstuk 60 - Moordenaar

Vandaag was de dag dat ze een moordenaar zou worden. De gedachten spookte door Melodys hoofd, terwijl ze uit het raam van Stevens bestelbusje keek. Ze deed haar best om te doen alsof het oké was, maar het lukte haar amper. Hoe groot was de kans dat de niverials haar brief serieus hadden genomen? Wat als hij niet eens aan was gekomen?
Ze moest er van uitgaan dat het niet goed zou komen, anders zou ze nooit in staat zijn om dit te doen.

'Je bent niet echt spraakzaam, hè?' Steven draaide de muziek wat harder.

'Waarover zouden we moeten praten?' Dat ze iemand zouden vermoorden? Dat hij haar had willen hersenspoelen? Hij was wel de laatste persoon met wie ze wilde praten. Ze zat nog liever in de verhoorkamer van de niverials.

Hij zuchtte. 'Ik weet dat je me haat en ik mag jou ook niet, maar de komende tijd moeten we samenwerken. We kunnen beter ons best doen om tenminste te doen alsof, dat maakt het een stuk aangenamer.'

'Ik ben niet goed in acteren.' Ze keek naar de voorbij rijdende auto's. Het was spitsuur en druk op de weg. Zou Colette nu ook onderweg zijn? Zou haar partner zich straks afvragen waarom ze niet thuis kwam? Of zou niemand haar echt missen?
'Leer het,' was Stevens antwoord. 'Als je Louis niet kan laten geloven dat je dit wilt doen, ben je vroeg of laat volgende.'

Ze schudde haar hoofd, al lieten de woorden een rilling over haar ruggengraat lopen. 'Ik denk dat ik liever de volgende ben, dan dat mensen geloven dat ik hier zelf voor heb gekozen. Ik wil mezelf niet kwijtraken.'

'Trots helpt je niet om te overleven, je moet harder worden.'

'Zodat je het leuk vindt om mensen te martelen en lacht als anderen pijn hebben?'

Steven lachte zacht. 'Denk je echt dat ik ervan hou?'

'Zo lijkt het wel,' fluisterde ze. Haar stem kwam amper over de muziek heen.
'Ik zal het nooit leuk vinden, maar in deze wereld ben je veiliger als mensen bang voor je zijn. Niet iedereen heeft een gave als die van jou om zichzelf te beschermen.'

'Als ik deze gave niet had, waren we hier nu niet geweest.'

'En je vriendinnen waren er ook niet geweest.'

Ze keek hem aan. 'Had je ze vermoord?'

Hij haalt zijn schouders op. 'Wil je het antwoord echt weten schat?'

'Nee.'
'Dat dacht ik al.' Hij zette de muziek nog harder. De bas dreunde door het busje. Het geluid overstemde dat van haar bonkende hart.
Ze zei niks meer en hij ook niet. Het landschap gleed aan hen voorbij. De ondergaande zon had het in een bloedrode waas gehuld.

Na een half uur rijden verlieten ze de snelweg om het laatste stuk over binnendoorweggetjes te scheuren. Er waren weinig andere auto's meer en de rode gloed vervaagde langzaam tot een vertrouwde duisternis.
Het enige gebouw in de buurt van hun afspraak, was een kleine boerderij. De lichten stonden uit, dus er was waarschijnlijk niemand thuis. Ondanks dat het nog vroeg op de avond was, leek de hele omgeving al uitgestorven. Als Colette schreeuwde, zou er niemand zijn om haar te horen.

Louis had deze plek vast zorgvuldig uitgekozen. Ze had niets anders van hem verwacht. Dit was vast niet de eerste keer dat hij dit deed en als ze Steven moest geloven ook niet de laatste.
Melody beet op haar tong. Waarom was ze zo gespannen? Wat zij straks ging doen deed er niet toe. Als ze weigerde om Colette te doden, zou iemand anders het wel doen. Ze was slechts een nieuwe pion op een speelveld vol monsters en niverials. Aan welke kant ze precies stond, durfde Melody niet te zeggen.
Ze keek naar haar bleke handen, ze waren weer aan het trillen. Ze kneep in haar vingers zodat ze zouden stoppen. Zou ze ooit leren om haar angst goed te verbergen? Wilde ze het wel leren?

Gelukkig leek Steven niet te merken hoe bang ze was. Hij parkeerde de auto op een zandpad een eind van de verharde weg. Alles wat Melody kon zien waren bomen en struiken. Was dit de plek waar ze hadden afgesproken?

'Als je dit later alleen doet, parkeer je auto altijd uit de buurt,' legde Steven uit. Hij trok het handschoenenvakje open en haalde er twee bivakmutsen uit. Een wierp hij haar richting op. 'Stel je voor het gaat mis en dat hele huis is omsingeld... Dan rijden ze je klem en kun je geen kant uit. Het is beter om het laatste stuk te lopen. Dan is de kans dat ze je zien aankomen ook nog eens kleiner.'

Ze knikte en trok haar bivakmuts over haar hoofd. Zou ze dit ooit alleen doen? Zou het haar ooit niet meer uitmaken hoe luid haar slachtoffers schreeuwden, hoeveel doden er op haar pad lagen. Melody kon het zich amper voorstellen. Ze weigerde zichzelf als zo'n monster te zien. Maar de persoon in de rechter buitenspiegel te zien was, vertelde dat ze hem al aan worden was.

Melody negeerde de spiegel toen ze uitstapte en Steven achterna liep. Hij sloeg een klein zandpad in. Het weggetje zigzagde tussen de bomen door. Aan de overhangende takken te zien, was het al een poos niet gebruikt. Hoe Steven wist dat het bestond, was haar een raadsel. Het stond vast niet op de kaart.

Het duurde niet lang voordat tussen de bomen een klein wit gebouw zichtbaar werd. Steven vertraagde zijn pas. 'Daar is het, voorzichtig nu. Ik wil zeker weten dat ze alleen is,' fluisterde hij. Voorzichtig liep hij verder. Het enige hoorbare was het zachte geritsel van bladeren. Melody deed haar best om zijn bewegingen na te doen, maar haar voetstappen waren een stuk luider.

Naast het gebouw stond een enkele zwarte auto geparkeerd. De lichten van het voertuig stonden uit, maar Steven stopte direct met lopen. 'Dat...' Hij wees tussen de bladeren door. 'Is een typische niverial auto.'

Melody keek naar het glanzende voertuig. Hij had gelijk. Het paste hier niet. 'Ze is vroeger een niverial geweest, misschien mocht ze haar auto houden.'

'Nee, iemand heeft ons door,' zei hij zacht. 'We zijn verraden.'

'Dan kunnen we beter gaan,' fluisterde ze terug. Een oceaan van opluchting overspoelde haar. Eindelijk durfde ze haar schouders te laten zakken. Ze hoefde niemand te vermoorden. Ze zouden weggaan en Colette zou altijd denken dat het vals alarm was.

Stevens vingers vouwden zich om haar bovenarm. 'Je had gelijk, je bent slecht in acteren.'

'Ik was het niet,' ze duwde zijn hand weg. Takken krasten tegen haar rug.

'Er is niemand anders die zijn mond voorbij praat Summers.'

'Nee.' Ze zette nog een stap achteruit. Nog net op tijd zag ze de wortel die bij haar voeten uit de grond schoot in een poging hem vast te pakken. Ze wist niet of ze moest lachen of schreeuwen. Ze waren hier echt. De niverials hadden geluisterd. Haar ogen schoten door de donkere struiken, maar ze zag hen niet.

Het scheldwoord dat uit Stevens mond kwam, was zo luid dat een vogel ervan op vloog. Zijn gezicht kreeg een rode kleur. Hij greep haar bovenarm vast, ditmaal zo stevig dat zijn nagels door haar jas in haar huid prikten. 'Ik wist wel dat je niet te vertrouwen was. Ik had Louis nog zo gewaarschuwd. ' Hij rende het pad af, richting de auto, haar met zich meesleurend.

'Laat me los!' Haar stem echode tussen de bomen door. Zou iemand het herkennen?
Een antwoord kreeg ze niet. Takken vouwden zich achter hen samen, alsof het bos zelf hen gevangen wilde houden. Er klonken voetstappen en iets wat op stemmen leek.

Steven bleef rennen, haar woorden negerend. Zijn vingers zaten veilig in handschoenen, ver buiten het bereik van haar gave. Zijn vingers glipten van haar huid, dus paktte hij haar jas maar vast. Hij was vastbesloten om hier weg te komen. En zij moest mee. Ze moest de prijs betalen voor wat ze zojuist had gedaan.

Hij rukte het bijrijdersportier open. 'Stap in jij vuile rat. '

'Nee.' Ze greep zich vast aan de buitenkant van de deur. Haar vingers krasten langs de witte verf.

'Denk je dat de niverials wel goed voor je zullen zijn? In hun ogen ben je al een moordenaar.' Hij gaf haar een duw.

'Laat me gaan.'

Steven zette een stapje achteruit. Een vreemde glimlach verscheen op zijn gezicht. 'Stap in of ik rij nu naar die vrienden van jou. Hoe heette dat meisje ook al weer, Lucile?'

'Blijf van haar af.' Ze wierp een blik achterom. Silhouetten renden over het bospad haar richting uit. Toen keek ze naar Steven, ze zag de woede in zijn samengeknepen ogen. Hij zou het doen. Ze liet de buitenkant van de deur los. Direct duwde hij haar naar binnen en smeet het portier dicht. Hij rende om de auto heen en sprong in de bestuurdersstoel. ZIjn deur hing nog open toen ze de parkeerplaats afscheurden. Al rijdend trok hij hem dicht.

Melody het handvat boven de deur vast en hees zichzelf in de stoel. In de spiegel zag ze hoe blauwe lichten die de nacht achter hen verlichten. De parkeerplaats, waar ze seconden geleden nog hadden gestaan was nu gevuld met mensen.'
'Doe je hoofd omlaag,' riep Steven. Hij legde zijn hand in haar nek en duwde haar naar de vloer. De auto slingerde gevaarlijk heen en weer.

Een piep ontsnapte uit haar mond. Ze liet zichzelf op de vloer voor de stoel zakken en hield haar hoofd naar beneden. Met trillende vingers trok ze de bivakmuts van haar hoofd. Ze voelde de auto wild op en neer bewegen terwijl Steven over een drempel reed. Tranen liepen over Melody's wangen.

Ze had gekregen wat ze wilde. Colette zou in leven blijven. Maar het voelde niet als een overwinning. Het voelde alsof ze de zee waar ze in dreigde te verdrinken, een oceaan was geworden. En zelfs degenen die haar zouden moeten redden, wisten niet dat ze kopje onder ging. 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top