Hoofdstuk 55 - Tot de ochtend komt
Toen de zon onderging, werd de kleine bungalow in een vreemd soort duisternis gehuld. Hoeveel lampen Melody ook uitdeed, het was niet genoeg om de schaduwen uit de hoeken te verdrijven. Onrustig maakte ze rondjes door de krappe woonkamer. Deze plek was te stil en te koud. Niks aan dit huis klopte. Was dit hoe het voelde om heimwee te hebben?
Toen klonk het geluid van een auto. Ze hoorde het brommen al van ver aankomen. Steven was hier. Moest ze alle lichten uitdoen en doen alsof ze sliep? Nee, dat zou vast niet werken. Hij haatte haar te erg om dat te accepteren.
Dus dwong ze zichzelf om naar de deur te lopen. Haar benen voelden loodzwaar. Met trillende handen pakte ze haar jas van de kapstok en trok hem over haar schouders.
De deurbel galmde plotseling door de hal. Het geluid ringde na in haar hoofd. Ze sprong instinctief achterruit. Door het matte glas zag ze Stevens silhouet. Melody slikte en ritste haar jas dicht. Hoe graag ze ook wilde, ze kon niet rennen voor dit probleem.
Ze trok de deur langzaam open. 'Hallo.'
'Goedenavond schat,' mompelde de man. Hij zag er anders uit dan vanmiddag. Zijn kleding was nu donker en het weinige licht wierp een vreemde schaduw over zijn gezicht. 'Wij gaan samen een stukje rijden.'
'Oké,' fluisterde ze zacht. De koude avondlucht brandde in haar longen.
Hij draaide zich om en liep langzaam richting het witte bestelbusje dat op de oprit stond. Het licht van de gele koplampen boorden door de nacht.
Ze volgde hem naar buiten. De hulststruiken wierpen vreemde schaduwen op het landschap. Deze plek was overdag misschien mooi te noemen, maar nu zag hij er uit als de filmset voor een thriller. Het was oké, probeerde Melody zichzelf over te halen. Ze hoefde niet bang te zijn in het donker. Zij was de duisternis zelf. Wat Steven ook deed, het zou nooit zo duister zijn als wat zij kon doen. Ze was sterker dan hij.
Ze dwong zichzelf om op de bijrijdersstoel te gaan zitten. Over een paar uur was het allemaal voorbij. Het maakte haar bang, omdat ze geen flauw idee had wat er morgenochtend nog van haar over was, maar stelde haar ook gerust. Ze waren maar een donkere nacht van zonsopkomst verwijdert.
Steven startte de motor van het busje. Hij zei niets meer. De glimlach die vanmiddag op zijn gezicht had gestaan had plaats gemaakt voor een geconcentreerde uitdrukking. Hij leek hier niet zoveel van te genieten als hij eerst beweerd had. Wilde hij haar echt pijn doen, of was dat een leugen die hij tegen zichzelf had verteld om het makkelijker te maken?
Minuten lang reden ze door de duisternis. De kleine weg maakte plaats voor een grotere. Hun gezichten werden zo nu en dan verlicht door straatlantaarns.
'Weet je zeker dat je wilt weigeren,' zei Steven toen ze een industrieterrein opreden. 'Ik kan nu nog omdraaien en Louis vertellen dat je aan zijn kant staat. Dan hoeven we dit niet te doen.'
'Ik weet het niet.' Ze beet op haar lip. Ze wist niet of ze wilde weigeren. Misschien was het beter om zijn aanbod te accepteren. Zou iemand het haar echt kwalijk nemen als ze een monster werd? Ze wilde het niet, maar wat moest ze anders? Waarom had ze deze gave gekregen als ze niet gemaakt was om mensen te breken?
'Het niet weten is niet genoeg. Ik moet het aan Louis kunnen garanderen,' zei de man kil. 'Geloof me, ik doe je graag pijn. Alleen zou het oneerlijk zijn om je niet de kans te geven om je fouten recht te zetten.'
'Je liegt.' Haar stem kwam amper over het geluid van de motor uit. Hij wilde dit ook niet.
'Dat doe ik niet.' Steven stuurde de parkeerplaats van een klein bedrijf op.
Er stond andere auto geparkeerd. Er naast stond een man met een baard. Tussen zijn vingers had hij een sigaret geklemd. Zodra ze uit de auto stapten keek hij op. 'Hé schatje, het is leuk om je eens zonder je hondjes te zien.'
Melody wist niet of het de afschuw of de rook was die haar misselijk maakte.
'Hallo Juan,' zei Steven met een kleine glimlach. 'Deze jongedame heeft er moeite mee om Louis bevelen op te volgen.
'Daar weet ik wel raad mee.' Hij wierp zijn sigaret op de grond en liep naar de deur. Melody zag de oranje gloed langzaam doven. Stilletjes volgde ze hem naar de ingang, al zei alles in haar dat ze buiten moest blijven.
Steven volgde haar. Hij wierp een blik over zijn schouder voor hij de deur sloot.
Binnen rook het net zo sterk naar sigaretten als buiten. Ze liepen door de verlaten gang. Aan de muren hingen wazige foto's die Melody niets zeiden. Ze kon de gezichten van mensen er amper op uit maken. Juan duwde een grijze klapdeur open en ze liepen een trap af een soort kelder in. De ruimte leek akelig veel op de verhoorkamer van de niverials, alleen dan een stuk minder schoon. Er stonden drie gammele stoelen klaar. Melody ging op die midden in de kamer zitten, want ook zonder te vragen, wist ze dat die voor haar was.
'Dus het was moeilijk om naar Louis te luisteren.' Juans lage stem klonk dreigend. 'Ik dacht dat je je lesje wel had geleerd.'
'Sorry,' fluisterde Melody. Ze hoorde haar stem trillen.
Juan lachte schamper. 'Daar is het nu een beetje te laat voor.'
'Zeg schat, je weet wat we met je vriendinnen wilden doen, hé,' zei Steven. 'Het is een heel tijdrovend proces. Dat is waarom we hier zijn.'
'Nee,' wist ze uit te brengen. Dus dat was zijn manier om haar te breken. Niet met fysieke pijn, maar door haar alle kostbare herinneringen af te nemen. Haar te hersenspoelen tot ze niks meer was dan een moordmachine. Alle schaduwen in haar lichaam duwden tegen haar huid. Ze wilden er uit. Ze wilden de mannen pijn doen. Ze wilden hen vermoorden.
'Als je rustig blijft is het een stuk makkelijker.' Steven sloot zijn ogen. De frons op zijn gezicht werd dieper. Een ijzige kou gleed over haar schedel. Het boorde zich een weg naar binnen. Melody herkende het gevoel direct. Dit was precies hoe Jesper het had gedaan, maar hij had haar herinneringen alleen kunnen zien. Deze man kon ze veranderen. Ze kon dat niet laten gebeuren, dan was ze helemaal niks meer.
Denk aan een liedje, herinnerde zichzelf. Alles wat met gedachten en herinneringen te maken had was complex. Het was lastig om op afstand te doen. En de twee mannen durfden haar vast niet aan te raken. Daar was ze te dodelijk voor. Te monsterlijk.
I throw myself into the fire when I hear your scream, galmde het door haar hoofd. Waarom ze alleen aan de regels van het bluefire gedicht kon denken wist ze niet, maar het was akelig toepassend. Breathing smoke without hesitation. I'm on my way to save you, or so It might seem. Maybe I want to drown in the flames.
Ijspegels drongen zich verder haar hoofd in. De geconcentreerde frons van Steven veranderde. Zijn wenkbrauwen zakten en zijn wangen liepen rood aan. Zijn lip bewoog omhoog waardoor zijn tanden zichtbaar werden. Hij leek wel een beest.
Ze zou hem niet toelaten. Dit was haar hoofd, dit waren haar herinneringen. De goede, maar ook de slechte. Ze hadden haar gemaakt tot wie ze was. Ze zou hem niet toestaan het van haar te stelen. 'I replace the oxygen in my lungs with liquid fire,' fluisterde ze nu hard op. Haar trillende stem vulde de schermerdonkere kamer. 'They told me not to smoke, but as this horrible pain lingers in the air, the only thing to inhale is darkness.'
Stevens ogen schoten open en het ijs trok zich terug uit haar hoofd. 'Jij vuile hond.'
'Wat is er?' Zijn vriend keek hem verward aan.
'Ze weet hoe ze mijn gave kan blokkeren. Die niverial heeft haar te goed getraind.'
'Wat nu?'' Juan keek haar aan, zijn ogen waren groot. Alsof hij verrast was door hoe simpel het voor haar was geweest om hen te stoppen. Hij had haar opnieuw onderschat.
'De enige manier waarop ik haar hoofd inkom, is door haar aan te raken. En zelfs dan kan het lastig worden als ze haar daar ook op hebben getraind.'
'Dat ga je niet doen,' zei Melody zacht. Ze liet haar schaduwen uit haar handen breken. Donkere rook kringelde rond haar armen. Het steeg van haar lichaam, richting het plafond. Vermoord ze.
Voor even dacht ze schik in de ogen van Steven te zien, maar hij wist het goed te verbergen. 'Melody, je wil dit niet doen. Je hebt geen idee hoe ver we kunnen gaan. Zelfs als we jou herinneringen niet kunnen openbreken, dan zijn die vriendinnen van je er nog. Weten zij ook hoe ze mij uit hun hoofd kunnen houden? Wat als ze bij hun volgende bezoek aan Louis per ongeluk een tijdje afgezonderd raken van de rest?'
Nee, dat kon ze niet laten gebeuren. Lucile en Dianne mochten hier niet bij betrokken raken. Deze mannen zouden hen breken. Melody trok de schaduwen terug haar handen in. De rook flakkerde wild en greep om zich heen voor het naar haar luisterde en zich weer onder haar huid nestelde.
'Dat dacht ik al.' Steven keek haar glimlachend aan. 'Dus ga je meewerken?'
'Ja,' zei ze zacht. Ze voelde tranen in haar ooghoeken branden. Ze mocht nu niet huilen, als ze hen liet zien hoe zwak ze was, zouden ze haar vermorzelen. Ze hoefde dit maar tot de ochtend vol te houden. Ze zouden vast niet doorgaan als de zon op was en iedereen haar zou kunnen horen schreeuwen.
'Leugenaar.' Hij wierp een blik richting zijn vrienden. 'Zullen we de Ricky maar bellen? Zij weet hier wel raad mee.'
'Laten we dat doen.' De man kwam overeind en liep naar de deur. Hij haalde een oude prepaid telefoon uit zijn zak en toetste een nummer in. Melody hoorde zijn voetstappen weg echoën en zijn stem zacht praten. Wat hij zei kon ze niet verstaan, maar het was genoeg om te weten dat het nog niet voorbij was.
Steven leunde naar achteren. Zijn ogen volgden een mot die cirkeltjes om de gloeilamp aan het plafond vloog. 'Je hebt nog een kwartier om me te overtuigen dat je aan onze kant staat. Geloof me, Ricky is niet zo vriendelijk als ik ben.'
'I-i-ik.' Waarom was praten zo lastig? 'Ik wil meewerken.'
'Dus je laat me je hoofd in?'
'Nee!'
'Aan halfslachtigheid heb ik niets.' Steven keek naar zijn horloge. 'Nog veertien minuten.'
Melody beet op haar lip. Was er iets wat ze kon zeggen wat wel zou helpen? Iets wat ze kon doen? Ze zou het leven uit hem weg kunnen zuigen als een spons en ook zijn vriend zou ze kunnen doden. Maar wat dan? Louis was er dan nog steeds en hij zou de niverials tegen haar op zetten. Moord zou haar niet vergeven worden, het maakte niet uit wat voor een excuus ze had. De niverials zagen haar al als gevaarlijk.
'Dertien minuten.' Stevens stem was monotoon, alsof hij zich verveelde. Zijn ogen waren half gesloten. Hoe Vaak had hij dit eerder gedaan? Hadden er anderen in haar stoel gezeten? Hadden die personen uiteindelijk toegegeven?
Melody keek om zich heen. De muren en de vloer hadden geen antwoorden. Er waren geen tekenen van bloed of martelen, niemand had een boodschap in het beton gekrast. Het enige dode in de ruimte waren de insecten die op de vloer lagen. De mot die rond de lamp vloog zou zich snel bij hen voegen. En zij? Zou zij ook dood eindigen? Was dat de enige keus die ze had? Sterven of leven als iemand die ze niet was. Doden of gedood worden.
'Tien minuten.'
Hij kon wel stoppen met haar aan de tijd te herinneren. Ze had geen idee hoe ze hem moest overtuigen. Ze was geen goede actrice. Ze had nooit nee tegen Louis moeten zeggen, dan had ze hier niet gezeten. Dan had ze hier niet overna moeten denken. Maar ze wist niet of ze zijn commando's wel kon opvolgen. Ze had er nog nooit voor gekozen om iemand pijn te doen. In de simulaties was het makkelijk geweest en ook er mee dreigen durfde ze wel. Alleen er zat een grote lijn tussen die dingen en iemand doelbewust martelen, misschien zelfs wel doden. Het was een die ze niet over wilde gaan. Maar was de keus echt aan haar?
De minuten verstreken langzaam. Steven had net gezegd dat ze nog twee had toen er voetstappen op de trap klonken. Huan had een nieuwe sigaret opgestoken en blies een grote rookwolk de krappe ruimte in. Achter hem liep een vrouw, ze had een bivakmuts over haar hoofd getrokken. Ze wierp een korte blik op Melody, voor ze de mannen aankeek. 'Ik had haar ouder verwacht.'
'Het was Louis' idee.' Steven zuchtte.
'Alleen Louis' kan zoiets bedenken.' Ze rolde met haar ogen. 'Dus waarom kunnen jullie dit kind niet aan.'
'Die niverial heeft haar geleerd om mijn gave buiten te houden Ik durf haar niet aan te raken, haar gave kan mensen doden.'
'Oh, dus moet ik het maar weer oplossen.' De vrouw zuchtte en keek de man met de sigaret aan. 'Hé ga dat buiten oproken. We stikken hier nog.'
'Sorry.' Juan liep de trap terug op, Melody alleen latend met Steven en Ricky.
De dame stapte haar richting uit en plaatste haar gehandschoende hand onder haar kin. 'Dus jij bent waar deze twee heren zo bang voor zijn. Waarom wil je niet meewerken?'
'Ik wil niemand pijn doen.' 'Schattig.' De vrouw glimlachte. 'Ik denk dat je snel van gedachten zult veranderen.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top