Hoofdstuk 31 - De ontmoeting
De klanken van de muziek die Lucile had opgezet schalden door de auto. 'Wil je mijn ouders ontmoeten?' vroeg ze toen ze de straat van de school uit reden.
Verrast keek Melody haar aan. 'Jawel, wonen ze in de buurt?'
'Ja, een paar straten verderop. Ik weet niet zeker of ze thuis zijn hoor.' Lucile sloeg een zijstraat in.
'Weten ze dat we een stel zijn?'
'Ze weten dat ik voor je naar het uiteinde van de wereld ben gegaan om vervolgens beschoten te worden. Dus ik denk dat ze dat wel doorhebben.' Lucile grinnikte zacht.
Melody voelde haar wangen rood worden. In de ogen van Lucile's ouders was ze vast een slechte invloed zijn. Ze kon zich niet voorstellen dat de mensen blij met haar waren. Bijna direct had ze spijt van haar antwoord. Maar het was te laat om terug te krabbelen.
Lucile parkeerde de auto in een van de vakken voor een rijtjeshuis. Ze drukte op de knop aan de zijkant van haar portofoon om hem aan te zetten, waarna ze de auto verliet.
Melody volgde haar en keek naar de huizen. De wijk zag er vriendelijk uit met zijn kleine tuintjes. Bijna voor elke voordeur stonden fietsen geparkeerd.
Lucile liep naar het huis met de rode voordeur en draaide het slot open. 'Hier ben ik opgegroeid.'
'Het is een mooie plek,' zei Melody. Ze woonde hier beter dan in hun kleine appartementje. Waarom had Lucile er mee ingestemd bij haar te komen wonen? Was ze niet klaar met de alsmaar hongerige chaos die ze met zich meebracht?
'Als wij ooit kinderen hebben, wil ik ook in zo'n buurt wonen.' Lucile stapte de gang in. 'Mam, ben je thuis?'
Er klonk wat gestommel van boven. 'Ik kom eraan.' Even later kwam een breedgebouwde vrouw de trap af lopen. Ze had lang donker haar dat in een paardenstaart was gebonden. Ondanks dat ze zo verschillend leken, was haar gezicht bijna identiek aan dat van Lucile.
De vrouw pauzeerde halverwege de trap en keek Melody aan. 'Ben jij Lucile's vriendin?'
'Ja,' zei Melody zacht. Ongemakkelijk verplaatste ze haar gewicht van haar ene voet naar de andere.
'Oh wat leuk.' Ze liep verder de trap af en legde haar grote handen op Melody's bovenarmen. 'Ik ben zo blij om je eindelijk te ontmoeten. Lucile heeft al veel over je verteld. Ik ben Irma.'
Lucile glimlachte en hing haar jas op de kapstok. 'We zijn oproepbaar, dus ik weet niet hoe lang we kunnen blijven.'
'Toch geen gevaarlijk werk?'
'Nee, gewoon wat ik eerder ook deed. Alleen nu is Melody bij me, dus ben ik nog veiliger.'
'Gelukkig,' zei Irma. Ze keek Melody aan. 'Hang je jas op meid. Ik heb thee. Of heb je liever koffie?'
'Thee.'
'Goedgekeurd,' lachte Luciles moeder.
'Mam, stop.' Lucile grinnikte zacht en pakte Melody's arm vast. 'Kom Mely.'
Ze liepen samen naar de woonkamer. Het was een chaotische ruimte. Op de bank lag een verzameling kussens in allerlei kleuren en maten. Aan de muren hingen fotolijstjes die totaal niet bij elkaar pasten en ook de kaarsen op de tafels waren creatief gekozen. Het was alsof iemand de kringloop in was gelopen en een hele kast had leeggetrokken. Toch voelde het gezellig.
'Ik ga mijn moeder helpen, ga maar vast zitten.' Lucile haastte zich naar de keuken. 'Ik zei toch dat ze lief was,' hoorde Melody haar stem door de gesloten deur.
'Ja, maar is ze het echt waard? Ik wil niet dat jij jezelf verliest.'
'Dat gebeurt niet mam.'
Melody drukte haar lippen hard tegen elkaar. Dat waren de woorden die Lucile ook tegen haar had gezegd. Ze wilde Luciles moeder vertellen dat ze zich geen zorgen hoefde te maken. Ze wilde kunnen beloven dat er niks ging gebeuren en dat ze Lucile tegen de wereld zou beschermen. Maar zij was het gevaar zelf. Overal waar ze kwam, waren de schaduwen ook. Ze kon niet zeggen dat het voorbij was. Dat hun sterrenhemel niet steeds donkerder werd. Alles wat ze kon zeggen, was dat het een prachtige vorm van zelfvernietiging zou zijn. Maar met die woorden stelde je een bezorgde moeder niet gerust. Dus bleef ze stil, terwijl de twee in de keuken verder praten.
'Lucile, ik ga je niet vertellen wat je wel of niet moet doen en ik begrijp dat ze lief is. Maar geen enkel persoon is het waard om je leven voor te geven.'
'Jij zou je leven toch ook voor pap geven?'
'Dat is anders.'
'Waarom?'
Het bleef even stil. 'Je vader vraagt het niet van mij.'
'Zij ook niet.' Lucile's stem kwam amper door de gesloten deur. 'Ze vroeg me niet eens om te blijven toen ik ver weg ging werken. Zij wil ook dat ik veilig ben, net als jou. Maar ik ben oud genoeg om voor mezelf te vechten en dit is het waard.'
'Ik weet dat je nu volwassen bent, maar...'
'Dit is niet alleen om Melody mam. We zijn de wereld aan het veranderen.' Opnieuw was het stil. Ditmaal maar kort.
'Lucile, ik ben gewoon bang om jou kwijt te raken. Maar als jij echt denkt dat dit zo belangrijk is, dan vertrouw ik daar op. Zolang je voorzichtig doet.'
'Natuurlijk.' Er klonk wat geklingel en even later kwamen Lucile en Irma uit de keuken.
Lucile deed haar best om te glimlachen, maar het was duidelijk nep. Melody pakte haar hand voorzichtig vast en kneep er in. Ze wist niet hoe ze het beter moest maken. Ze kon Luciles moeder alleen maar gelijk geven.
'Melody, kom je hier uit de buurt?'
'Nee, ik kom uit Overhelm,' vertelde ze. 'Tot ik mijn gave ontdekte.'
'Via een gavetest of?'
'Nee, helaas midden op school. Gelukkig was hij toen nog niet zo sterk als hij nu is.'
'Oh, dat lijkt me een enge ervaring,' zei Irma. Ze deed haar best om interesse te tonen, maar nu Melody van haar afkeur wist, was het lastig om niet te zien.
'Ja, het was niet makkelijk,' zei ze met een zwakke glimlach. Wat ze er achteraan moest zeggen wist ze niet. 'Wat doet u voor beroep?' veranderde ze het onderwerp.
'Ik ben podoloog,' vertelde de vrouw. Wat het was legde ze niet uit. 'Jij werkt toch voor het CCNK of iets?'
'Ik heb een poosje voor het CCNG gewerkt. Nu heb ik een functie op het Niverium.' Ze nipte van haar thee. Het gesprek voelde net zo chaotisch als de kleurrijke kaarsen op tafel. Het was alsof ze een toneelstukje opvoerden voor Lucile, maar die wist al lang dat ze beiden deden alsof.
Een half uur lang deed Melody haar best om zich door het gesprek heen te worstelen. Toen besloot Lucile dat het genoeg was.
'We moeten gaan, we hebben een oproep,' loog haar vriendin.
'Jammer,' zei haar moeder. Ze meende het niet. 'Leuk dat jullie er waren.'
'Tot later.' Lucile stond op en liep naar de gang.
Melody stapelde de kopjes op het bord en keek de vrouw aan. 'Sorry,' fluisterde ze.
Irma glimlachte zwak. 'Je hebt het gehoord, niet?'
Melody knikte zacht.
'Het gaat mij niet om jou meisje, ik wil gewoon dat mijn dochter veilig is.'
'Ik doe alles wat ik kan om haar veilig te houden,' beloofde Melody. 'Maar ze is sterker dan ik ben.'
'Dat is ze.' Irma's glimlach werd breder. Ze schudde haar hoofd een paar keer heen en weer. 'Misschien dat ze jou daarom heeft uitgekozen.'
'Wie weet.' Melody schonk haar een voorzichtige glimlach en liep de gang op.
'Sorry, dat was verschrikkelijk ongemakkelijk,' zei Lucile zodra ze buiten stonden. 'Dat was een vreselijk idee.'
'Nee, dat was het niet,' zei Melody. 'Nou ja, dat ongemakkelijk wel, maar het was een goed idee. We kunnen haar moeilijk ontwijken.'
'Ja, dat is waar,' verzuchtte Lucile. 'Ik had gewoon gehoopt dat als ze je zou zien, ze je aardig zou vinden. Maar ze is bang dat jij gevaarlijk bent.'
'Dat ben ik ook,' gaf Melody toe. 'Maar ik denk niet dat ze begrijpt dat jij sterk genoeg bent om dat gevaar aan te kunnen.'
'Denk je dat dat het is?'
Melody knikte zacht. 'Mijn ouders zijn precies hetzelfde. Als het kon zouden ze me thuis in een doosje opsluiten om me maar veilig te houden. Ze begrijpen niet dat ik de dood al zo vaak in de ogen heb gekeken dat het me niet meer uitmaakt.'
'Het maakt jou niet bang, maar hen wel,' zei Lucile zacht. 'Ik denk dat mam bang is dat ik iets doms ga doen om jou te beschermen.'
'Ik snap haar. Soms ben ik dat ook.'
'Moet ik jou beloven dat ik het niet ga doen?'
Melody knikte zacht. 'Dat heb ik toch ook gedaan?'
Lucile glimlachte. 'Je hebt gelijk. Dat is wel zo eerlijk.' Ze keek naar de bewolkte lucht en toen terug naar Melody. 'Beloofd.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top