Zeven

Toen ik thuiskwam, stond ma te koken en zat Elle te lezen in de zetel. Zo stil mogelijk ben ik naar mijn kamer geslopen. Uitgeput van alle gevoelens die de afgelopen dagen door mij raasden, sloot ik mijn ogen.

Voor mij stond een lange rij kinderen, iedereen was opgewonden en lachte blij. Stilletjes stond ik tussen hen in.

Plots stroomde de lange rij de bus in. Een stel jongens renden naar de achterste stoelen, de kinderen die klaagden over reisziekte vochten om de eerste stoelen.

Ik liep door het middenpad, op zoek naar een stoel voor mij.

'Nowy, hier!', hoorde ik plots.

Ik keek meteen op, en zag een paar rijen verderop een meisje rechtstaan, met halflang, lichtbruin haar, dat in een paardenstaart was gedraaid.

Enthousiast liep ik naar haar toe en plofte ik op de stoel naast haar.

'Deze schoolreis wordt super, Nowy', zei het meisje.

Ik lachtte mijn voortanden bloot. Ik had net een van mijn melktanden gewisseld. 'Vast en zeker, Rosie!'



'Achtien, negentien, twintig! Ik kom eraan!', riep ik. Opgewonden draaide ik me om, maar tot mijn teleurstelling zag ik niemand.

Ik liep bij de grote eikenboom vandaan en keek achter een haagje. Niemand te zien. Ik rende een paar passen, het grote grasveld op.

Ergens achter mij hoorde ik gegiechel en meteen draaide ik me om. Ik sprong over de beek en keek achter een stenen muurtje. Twee meisjes zaten gehurkt en keken me sip aan.

'Sophie, Lisa, gevonden!', lachte ik.

De meisjes stonden op, klopten de bladeren van hun kleren en liepen achter me aan. Ik moest er nog vier vinden.

In de verte zag ik drie hoofden door bladeren doorgluren. Ik trok een sprintje naar de overkant van het veld.

'Thomas, Rian, Elle, gezien!', gilde ik.

Mijn zusje sprong uit de boom, gevolgd door twee identieke jongens. Ik liep verder, met de rest in een hoop achter me aan.

'Ik vind je wel!', gilde ik.

De rest van mijn vrienden liepen naar binnen om te gaan drinken. In mijn eentje liep ik op het pad in het park.

'Ik ben er bijna!', riep ik opnieuw.

Het was muisstil. Tot plots: 'Boeh!', werd er in mijn oor geschreeuwd. Ik voelde gewicht op mijn schouders neerkomen. Verrast keek in het gezicht van mijn vriendin.



'Moet je kijken, Nowy, gaan we erin?'

Besluiteloos keek ik naar de grote houten achtbaan.

'Toe, Nowy?', smeekte het meisje.

Ik voelde de sterkte handen van mijn vader op mijn schouders. 'Mag ik erin, papa?'

'Ik ga wel mee', antwoordde hij.

Samen met het meisje liep ik door de ingang. We moesten maar vijf minuten aanschuiven. Al snel mochten we instappen. Het meisje rende naar het voorste bakje en ik volgde. Mijn vader ging achter me zitten.

"Drakenjagers, onversaagd, luister wat de koning vraagt. De dappere die de draak verslaat, ontvangt duizend en één dukaat. Aan iedere ridder die dit leest: Trekt ten strijde tegen het beest!", klonk er uit de boxen.

En de attractie zette zich in beweging.

'Klaar, Nowy?', vroeg het bruinharige meisje.

Ik lachte en knikte tegelijk.

Het treintje had bijna het hoogste punt bereikt. Ze wachten heel eventjes, en toen ging het heel snel. Ik gilde en lachte zo hard ik kon, net als het meisje naast me.



'Het doet pijn, Rosie', perste ik eruit. De tranen liepen over mijn wangen.

'De ziekenwagen komt eraan, Nowy. Even volhouden.'

Een vrouw van rond de vijftig keek bezorgd. 'Het meisje heeft nog steeds veel pijn', zei ze tegen haar mobiel. 'Nee, ze kan niet staan.'

Er antwoordde iemand.

'Komen ze, Rosie?', kreunde ik en ik greep naar mijn voet.

'Ja, ze zijn er zo. De mevrouw heeft ze gebeld.'

Net toen ze dat gezegd had, hoorde ze in de verte de sirene.

'Ze zijn er, Nowy.'

Er reed een ziekenwagen de bocht in. Ik werd door twee aardige ambulanciers in de wagen geholpen. De mevrouw die de ziekenwagen gebeld had stapte mee in.

'Ik ga ook mee', zei het meisje dat ik 'Rosie' noemde.

De ene ambulancier keek fronsend naar de andere.

'We kunnen dat kind hier moeilijk alleen laten', zei die schouderophalend.

Het meisje stapte in en de ziekenwagen reed weg.



'Kom aan!', schreeuwde de hele tribune.

'Nog vijf minuten!', riep onze trainer vanaf de zijlijn. 'Zet hem op!'

Ik wierp een blik op de rest van het team.

'Nowy!', hoorde ik. Ik keek om en zag een meisje met lang, lichtbruin haar dat in een hoge paardenstaart was gebonden. 'Hier!'

Ze sloeg met haar stick tegen de bal en hij kwam mijn richting uit. Ik ving hem op en rende ermee naar de overkant van het veld. Het meisje was mee gerend.

Ik sloeg de bal terug naar haar. In een vloeide beweging sloeg ze tegen de bal en belandde recht tegen het net, in de goal van de andere ploeg!

Ik deed snel een of ander raar sprongetje en de wedstrijd ging weer verder. Na twee minuten werd er afgefloten en alle meisjes van mijn team juichten. We moesten handjes schudden en daarna liep we enthousiast naar de kleedkamer.

Er heerste een uitgelaten sfeer en iedereen riep door elkaar. De vierde wedstrijd op rij die we wonnen. Ik en het meisje met lichtbruin haar bleven als laatste achter.

Ze sloeg een arm om mijn schouder en ik deed hetzelfde bij haar.

'Schitterende voorzet, Nowy', prees ze.

Ik lachte. 'Schitterende goal.'

'Weet je, No, wij zijn gewoon fantastisch.'

Lachend liepen we de kleerkamer uit.



'Wat vreselijk voor je, Nowy!'

Ik snikte en leunde tegen de schouder van het meisje naast me. 'Waarom nu al? We hadden Shiva nog maar twee jaar.'

'Shiva is en zal altijd een fantastische kat blijven, Nowy', zei het meisje troostend. 'Ze zal altijd bij je zijn.'

Ik snifte. 'Hoe moet ik nu afscheid nemen?'

'We gaan haar begraven!', besliste ze. 'Zaterdagvoormiddag, in jullie tuin, onder de appelboom! Ik maak een gedenksteen en jij zorgt voor de bloemen. En we schrijven ieder een speech.'

'Ja', snoof ik. 'En we dragen allebei grijze kleding met een zwart accessoire. Zoals Shiva's vacht: grijs met zwarte strepen.'

'Geweldig idee, Nowy.'

Ik ging recht zitten en veegde over mijn wangen. Meteen voelde ik twee warme, stevige armen om me heen.



'Om ter eerste aan het water!', gilde ik en ik begon te rennen. Al snel werd ik ingehaald door een meisje met door zonlicht gebleekt lichtbruin haar dat in een dot was gedraaid.

'Sneller, No!', plaagde ze me.

'Trager, Ro!', grijnsde ik.

Tegelijk staken we onze handen naar elkaar uit. Ik pakte haar hand vast en samen renden we het koele water in. We probeerden zo ver mogelijk de zee in de rennen, maar al snel struikelde ik door de kracht van het water. Ik viel en ik trok het meisje mee.

Proestend kwam ik boven en veegde ik de slierten haar uit mijn gezicht.

'Die krijg je terug, No!', riep het meisje. Ik sprong recht en waadde zo snel als het water het toeliet naar het strand, terwijl ze achter me aankwam. Ze was veel sneller dan ik en ik voelde hoe sterke handen op mijn schouders me naar beneden trokken.

Snel haapte ik nog naar adem, voor ik onder water werd getrokken. Ik worstelde me los en kwam weer boven.

'Nu staan we gelijk', zei het meisje tevreden.

Samen liepen we terug het strand op en ploften neer op onze handdoeken.

'Ik wou dat we voor altijd in Kroatië bleven!', verzuchtte ik.

-------------------------------------------------------------------------------------------------

Heyy!

Ik hoop dat jullie beter gezind zijn dan ik, omdat ik net in de gietende regen van school naar huis ben gefietst en ik kleddernat was.

In ieder geval, hier is het nieuwe hoofdstuk van Roos! Het is misschien een beetje een onduidelijk hoofdstuk, vragen zijn welkom!

Ik zoek trouwens nog een Trailershop, voor een ander verhaal. Kennen jullie er nog goede?

X GrijzeWolf







Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top