Zesentwintig
Roos, ik zei altijd dat jij niet wist wat verdriet was. Je huilde nooit, keek nooit triest.
Eerlijk, ik wist het zelf ook niet. Tot nu.
Verdriet is gevoel dat je alleen bent, dat tranen nooit zouden stoppen en dat je je nooit beter zal voelen.
Niemand kreeg me aan de praat dat weekend. Ik zei geen woord, kwam mijn kamer niet uit.
Als Elle geen eten voor mijn deur zou zetten, zou ik uithongeren.
Ik had duizend berichten op WhatsApp, die ik allemaal niet las.
Ik had zelfs geen zin om naar Roos te gaan.
'Noah?', vroeg mam zacht, terwijl ze op mijn deur klopte.
Ik antwoordde niet en stak mijn hoofd onder het kussen
'Noah?', vroeg mam nogmaals.
Als ik zelfs al zou willen antwoorden, zou dat toch niet gaan. Mam vervolgde al snel: 'Noah, ik weet dat je het niet graag hoort, maar je vader komt naar huis.'
Ik kreunde zacht, waarom moest hij nu precies komen?
'Hij komt om je te steunen', zei mijn moeder, alsof ze mijn gedachten kan lezen.
Ik beet op mijn lip. Tranen doorweekten mijn hoofdkussen.
Ik trok mijn pyjama uit, sloop naar de badkamer en douche, kamde mijn haar helemaal door en trok schone kleren aan.
Zo stilletjes mogelijk liep ik naar de hal en ging de deur uit.
Precies met mij kwam er een bus aan.
De gangen van het ziekenhuis kende ik blindelings. Gerimpelde Rosa werd al een tijdje vervangen door een aardig uitziende man die rond de veertig moest zijn.
Hij wist voor wie ik kwam en liet me altijd meteen door.
In de gang kwam ik dokter Helsen tegen, die druk in gesprek was met de vader van Roos.
Ik glipte langs hen heen en ging Roos' kamer binnen.
Er stond een nieuwe lading kaarten op haar nachtkastje, van verschillende mensen.
Op het eerste gezicht leek ze te slapen, maar ik wist dat ze wakker was. Als Roos sliep ademde ze zachtjes en lag haar arm altijd boven het deken.
Als ze alsof deed, probeerde ze de slapen als iedereen.
Roos kon niet doen alsof. Ze loog nooit. Nu ja, soms misschien wel. Maar dat ging haar dan niet zo goed af.
'Dag, Noah', zei Roos zacht, met haar ogen nog steeds gesloten
'Hey', fluisterde ik terug. Ik ging zitten op de blauwe stoel naast haar bed.
'Heb je zin om een film te kijken?', vroeg ik. Ik wou tijd met Roos doorbrengen, zoals vroeger. Misschien zou ze daarna wat minder afstandelijk zijn en zou ik met haar kunnen praten over Nicolas en mijn vader.
Roos haalde haar schouders op. Ik beschouwde het als een ja en trok de schuif van het nachtkastje open, opzoek naar de lievelingsfilm van Roos.
Om een of andere reden het mijn beste vriendin een verslaving aan musicalfilms - oude of nieuwe - en dan met name aan Grease.
Ik heb geen idee hoe vaak we die al gekeken hebben, maar ik vermoed zeker twintig keer. En Roos heeft hem alleen al zeker veertig keer gezien. Ze kijkt hem elke maand wel bijna drie keer, Roos kan elke zin meezeggen, alle liedjes meezingen en alle dansenpasjes meedansen.
En ik stopte hem weer in.
Ergens in het midden van de film drukt Roos op de pauzeknop.
'Noah, je kwam heus niet naar hier om voor de zoveelste keer "Hopelessly Devoted to You" te horen. Wat scheelt er?'
'Mijn vader', zuchtte ik. 'Hij komt naar huis.'
'En waarom wil je dat niet? Hij vliegt al bijna twee jaar zonder thuis te komen.'
Ik keek naar de regenwolken die voorbij het raam dreven. Misschien vloog mijn vader daar nu ergens. 'Omdat ze toch niets veranderd. Hij komt thuis, praat niet met mam, gaat na twee dagen op hotel en vetrekt een week later weer met zijn vliegtuigje naar een of ander vakantieoord aan de andere kant van de wereld met een aantal van de tuttige stewardessen.'
Roos volgde mijn blik naar de wolken. 'Waarom ga je niet eens met hem mee? Naar Hawai, San Francisco of Nieuw-Zeeland.'
Ik zuchtte en frunnikte aan het donsdeken. 'Omdat ik niet weet wat hij daar heeft zitten in Hawai of San Francisco of Nieuw-Zeeland.'
'Je bent bang dat hij iemand anders heeft', concludeerde Roos.
'Inderdaad', gaf ik toe. 'Misschien wíl hij mij en Elle dit keer wel meenemen.'
'Dan zeg je hem dat je niet mee wilt. Vanwege school. Of vanwege de waarheid.'
Ik haalde mijn schouders op. 'Ik zal wel zien of hij ook echt komt.'
Mijn vinger bewoog al in de richting van de televisieafstandsbediening om verder te kijken, maar Roos hield me tegen.
'Je zit nog met iets', zei ze.
Ik knikte. Roos kende me te goed.
'Het is uit met Nicolas', gaf ik toe.
'Ah, No.' Roos sloeg een arm rond me en trooste me.
'Ik voel me zo rot', snikte ik.
'Heeft hij het uitgemaakt?', vroeg Roos meelevend.
Ik haalde snikkend mijn neus op. 'Wij allebei. Tegelijk.'
'Waarom?'
'Ruzie', mompelde ik. Roos moest niet weten dat we ruzie hadden over haar.
'Ik ben er voor je', zei Roos.
En dicht tegen mijn beste vriendin aan, kijkend naar de jonge John Travolta, dacht ik dat ik mijn oude Roos terug had.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top