Tweeëntwintig
Waar ben je? Ik zou van de daken willen schreeuwen dat je mijn beste vriendin bent, dat ik je zo gemist heb. Nog langer zonder jouw en ik overleef het niet. Roos, waar ben je?
Doodsbang liep ik de gang terug op. Er was op de verdieping niemand te verkennen.
'Hallo!', schreeuwde ik door de gang. Er kwam geen antwoord. Mijn hart klopte in mijn keel en ik rende de trap af. Ook hier was er niemand te bekennen. Dat was dan ook niet zo vreemd, het was ten slotte Kerstmis. Maar er moesten toch ergens dokters zijn? Of Helena?
Ik liep door deze gang en gluurde in elke kamer subtiel naar binnen, om te kijken of daar verplegers waren. Helaas zag ik alleen maar mensen en hun familie.
Ten einde raad strompelde ik naar de balie, waar Gerimpelde Rosa me vanonder haar bril spottend aankeek.
'Waar is Roos van Meerden?', vroeg ik.
'Het is geen bezoekuur. Alleen naaste familie mag nu bij de patiënten.'
Ik barstte bijna in tranen uit. 'Roos is mijn hartsvriendin!', smeekte ik. 'Vraag het aan Helena van Meerden! Haar moeder, die is hier ook!'
Gerimpelde Rosa schudde haar hoofd.
Ik beet op mijn lip, maar kon niet tegenhouden dat er een traan over mijn wang gleed. 'Alstublieft.'
Mijn vermoeidheid eiste zijn tol. Ik voelde me slap en uitgeput. Ik had geen energie meer over. Mijn lichaam was kapot. Dus besloot het flauw te vallen.
Ik werd wakker op een witte kamer. 'Het ziekenhuis'', dacht ik meteen. 'Roos.' Naast mijn bed stond mijn moeder, samen met een verpleegster. Ik wreef door mijn ogen en ging recht zitten.
'Noah', zei mam opgelucht.
De verpleegster glimlachte vriendelijk. 'Goedenavond, juffrouw Van Dijck. Weet u nog wat er gebeurd is?'
Ik knikte langzaam. 'Volgens mij ben ik flauwgevallen.'
De verpleegster knikte. 'Je bent helemaal uitgeput, dat is niet gezond. Je moeder heeft me de situatie met juffrouw van Meerden uitgelegd', zei ze vlug voor ik kon reageren.
Ik zuchtte. Nu was ik nog steeds niet bij Roos. 'Hoe lang ben ik bewusteloos geweest?'
'Een uurtje', antwoordde mam.
De verpleegster schraapte haar keel. 'Volgens mij wil jij heel graag naar juffrouw van Meerden.'
Ik schoot overeind. 'Ja!', riep ik uit. Ik sloeg het deken van me af en sprong uit bed.
'Ik breng je er wel heen.' Ik volgde de verpleegster door een wirwar van gangen en trappen, en uiteindelijk kwamen we bij een gang met allemaal grote deuren in verschillende kleuren.
'Juffrouw van Meerden is onderzocht zodra ze wakker werd. Ze slaapt nu, maar als ze jouw even graag wilt zien als jij haar, komt dat wel goed.' Ze stopte bij een gele deur. 'Ga je gang.'
Blij duwde ik de deur open en kwam uit in een wachtkamertje. Helena lag te slapen op een stoel. En dokter was aan het typen op zijn laptop.
'Goedenavond', begroette hij me. 'Ik neem aan dat jij Noah Van Dijck bent?'
Ik knikte een beetje verbaasd. 'Hoe weet u dat?'
'In het ziekenhuis verspreiden nieuwtjes zich snel.' Hij knipoogde. 'Zet je.' Hij gebaarde naar de stoel tegenover hem.
Ik ging zitten en keek verwachtingsvol.
'Het is momenteel nog niet zeker wat Roos nu allemaal nog wel of niet meer zal kunnen', begon hij. 'Haar hersenen en zenuwstelsels hebben een zware klap gehad en ik zal eerlijk zijn, het is een wonder dat ze wakker is.'
Weifelend knikte ik.
'Ze zal nog zeker een tijdje in het ziekenhuis moeten blijven, maar op dit moment is ze redelijk stabiel. Het gaat in ieder geval de goede kant op.'
'Mag ik zo naar haar toe?', vroeg ik.
De dokter lachte. 'Natuurlijk! Je hebt al zo lang moeten wachten', hij pauzeerde even. 'Er is wel één ding: het is vrij zeker dat Roos geheugenverlies heeft. Daarom zal ze zich niet iedereen kunnen herinneren. Ik denk van niet, maar er is een kans dat ze jouw niet herkent.'
Ik slikte. Dit had ik niet verwacht.
'Wees niet teleurgesteld, er zal zeker een deel terugkomen als je hier regelmatig kent. Op haar moeder', hij knikte even naar de slapende Helena, 'reageerde ze in ieder geval goed.'
Ik schoof mijn stoel naar achter en stond op. Eindelijk, eindelijk ging ik naar Roos.
De dokter gaf me een bemoedigend knikje en ik liep naar een witte deur met een rond, glazen raampje erin.
In de kamer lag Roos. Haar hoofd lag net op het randje van het kussen en haar ogen waren gesloten.
Stilletjes sloop ik naar haar bed en wou op de stoel gaan zitten.
Roos' ogen vlogen open. Ze kwam snel overeind en keek om zich heen. Toen gleden haar ogen over mij.
Ik slikte. Wat als ze me niet herkende?
Toen zag ik een vlaag van herkenning in haar ogen. 'Noah', fluisterde ze.
Ik sloeg mijn armen om haar heen en tranen van opluchting en blijdschap stroomden over mijn wangen. Mijn tranen waren net regendruppels bij zonneschijn, mijn hart leek wel een regenboog.
Het voelde alsof er honderd kilo van mijn schouders viel. Ik voelde me zoveel lichter.
Roos maakte zich los uit mijn omhelzing en pakte mijn hand. 'Noah, Noah', zei ze zacht, alsof ze bijna was vergeten hoe je moest praten. 'Noah, ik heb je zo gemist.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top