Epiloog
Peinzend staarde ik naar de grote, zwarte poort. Mijn handen trilden.
Een sterke arm werd om mijn schouder geslagen.
'Gaan we?'
Ik knikte en keek recht in de grijze ogen van de jongen naast mij, aan wie de arm toebehoorde.
'Ik ben er klaar voor.'
Samen liepen we door de poort over het zandweggetje. Op de grasvelden ernaast groeiden fleurige bloemetjes en wat verderop stond een eenzame treurwilg aan een klein meertje.
'Het is hier zo vreedzaam', verzuchtte ik.
De jongen knikte. 'Ik denk dat dat is wat veel mensen willen.'
'Het is hier mooi', antwoordde ik. Ik keek treurig voor me uit.
'Ze zou het hier ook mooi gevonden hebben', verzekerde de jongen me.
Ik knikte. 'Vast en zeker.' Ik dacht na en lachte. 'Maar ze zou het hier te stil en te rustig gevonden hebben. Ik ben er zeker van dat ze hier een feestje had willen bouwen om de boel op gang te brengen.'
'Ik heb er zo'n spijt van dat ik haar niet gekend heb', antwoordde de jongen.
'Lucas?' vroeg ik, terwijl we verder liepen.
'Ja?' antwoordde hij.
'Zou ze het goed hebben? Waar ze nu ook is?' vroeg ik aarzelend.
'Dat weet ik niet', gaf hij eerlijk toe. 'Wie zal het zeggen?'
Onze bestemming kwam in zicht. Ik had er al zo vaak naar gekeken. Ik trok de mauwen van mijn grijze vest over mijn handen en haalde plukken haar uit mijn gezicht.
Het was begin april en er was net een bui langsgetrokken. Ondertussen scheen het zonnetje weer.
'Is het echt al een jaar geleden?' Ik staarde naar de foto op de grafsteen. 'Een jaar geleden dat ze voor het laatst bij me was?'
'Ze zal altijd bij je zijn', troostte Lucas. 'In je hart.'
De tijd van urenlang huilen bij het denken aan Roos was al lang voorbij. Het was moeilijk geweest, maar uiteindelijk had ik geaccepteerd dat ik verder moest. Zonder Lucas was het me niet gelukt.
Mijn rechterhand gleed naar mijn linkerpols, waar een gevlochten armband aan hing. Als je goed keek, zag je dat het een armband van haren was. Hij zat twee keer rond mijn pols.
De armband was het laatste cadeau van Roos geweest. Ik droeg hem al een jaar, ik deed hem alleen af bij het douchen en zwemmen.
'Bedankt dat je mee kwam vandaag', bedankte ik Lucas terwijl ik naar hem keek.
Hij glimlachte kort. 'Dit is niet iets dat je alleen moet doen.'
Terwijl ik naar de grafsteen staarde, herinnerde ik me alle mooie momenten met Roos. Zelfs de kleine dingen koesterde ik. Het geluid dat ze maakte wanneer ze lachte, de pretlichtjes in haar ogen wanneer ze opgewonden was en haar lange peptalks wanneer ik verdrietig was. Ik miste zelfs het geluid van haar adem in haar slaap.
En toen ik daar stond en aan haar dacht, begon ik toch weer zachtjes te snikken. Lucas trok me dicht tegen zich aan. Voor hem maakte het niet uit hoe lag ik huilde.
Uiteindelijk maakte ik me los en veegde mijn tranen weg. Ik haalde de enveloppe uit mijn zak en hield hem stevig in mijn handen.
'Roos...', begon ik aarzelend. Lucas knikte me bemoedigend toe.
'Ik heb een brief voor je geschreven. Ik... ik hoop dat je hem helemaal leest. Weet dat ik je nooit, maar dan ook nooit zal vergeten. Ik zal je altijd herinneren.' Ik lachte zacht. 'Maar weet wel dat ik mijn eerste dochter niet de voornaam Roos zal geven, ik zou het niet aankunnen om haar aan te spreken.'
Ik zuchtte en zakte door mijn knieën. 'Voor altijd samen, Roosje. Voor altijd.'
Voorzichtig tilde ik de steen met een tekst erop op en legde mijn brief eronder. Hopelijk zou niemand die ooit weghalen.
'Tot volgende jaar', fluisterde ik en ik glimlachte nog een keer naar de Roos op de foto.
Ik kwam recht en nam Lucas hand. 'We kunnen gaan.'
Samen liepen de terug naar de grote, zwarte poort. Toen we bij onze fietsen kwamen, keek ik nog eens achterom. Waar Roos ook was, ze had het er vast en zeker goed. Roos voelde zich overal op haar gemak.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top