Drieëndertig
Ik zou duizend dingen naar je willen schreeuwen. Over hoe boos ik op je ben dat je me maanden niets hebt verteld, hoe je je leven kapot maakt, over hoeveel verdriet je iedereen doet. Ik had al helemaal uitgedacht over hoe het zou gaan.
Maar in mijn hard voelde ik me vooral beschaamd en schuldig. Het gaat niet goed met je, en ik heb je uitgescheld. Ik heb maandenlang niets doorgehad...
Ik zat twee dagen op mijn ziekenhuiskamer, zonder te bewegen. Ik kreeg van de dokter een briefje waarop stond dat drie dagen niet naar school mocht.
Thuis zat ik nog eens twee dagen op mijn bed zonder me te bewegen. Maar misschien was dat net wat ik nodig had. Tijd om na de denken, in stilte. Nu ik eindelijk alles wist, was denken veel makkelijker.
Ik hoefde niet meer te gokken over wat er met Roos was. Ik kon eindelijk weer helder denken.
Uiteindelijk besefte ik dat ik iets moest doen. Ik kon niet voor altijd op mijn kamer blijven, vroeg of laat moest ik de wereld weer onder ogen komen.
En na lang twijfelen koos ik voor de optie "vroeg". Ik moest nu alles rechtzetten, met Roos, Yenthe, Nicolas, Merel, Tessa, Quinten en ook met mama en Elle, die ik nog geen enkele keer bedankt had voor de steun die ze me de afgelopen maanden geboden hadden. Ik moest zelfs met papa praten.
Aangezien ik de bezoekuren van het ziekenhuis niet kon blijven overtreden, zocht ik eerst Yenthe op. Het was woensdagnamiddag, dus Yenthe zou vast wel thuis zijn.
Gespannen stond ik even voor de deur. Ik kon nog altijd weggaan en toch voor de optie "laat" kiezen, maar ik wist dat ik moest doorbijten. Dus verzamelde ik al mijn moed bijeen en drukte ik op de deurbel.
Ik hoorde wat gestommel en een gefrustreerde kreet, maar al snel ging de deur open. Yenthe sprong in de gang op en neer op één been, haar hand om haar tenen geklemd.
'Oh, Noah!' ze klonk verbaasd.
Ik glimlachte kort. 'Hey.'
'Kan ik iets voor je doen?' vroeg ze, terwijl ze stopte met springen.
Aarzelend knikte ik. 'Ik wil graag met je praten.'
'Kom binnen.' Yenthe deed de deur verder open en ik stapte de hal binnen. Ze leidde me naar de woonkamer en ging zitten in de zetel.
Ik ging naast haar zitten en haalde diep adem. 'Het spijt me. Ik heb het je serieus lastig gemaakt de laatste weken. Dat weet ik.'
Yenthe knikte. 'Het is oké, Noah. Het was ook niet makkelijk voor jou.'
Opgelucht stond ik recht.
'Ga je nu al weg?' vroeg Yenthe, een beetje teleurgesteld.
'Ja, ik moet nog meer mensen spreken', legde ik uit.
Begrijpend knikte Yenthe en ze liep mee tot aan de voordeur. 'Tot morgen?' vroeg ze.
'Tot vrijdag', verbeterde ik haar. 'Ik moet morgen nog thuisblijven.'
Ik zei Yenthe nog snel gedag en ging toen op weg naar Merel, die niet zo ver van Yenthe woonde. Dit keer drukte ik vastberaden op de deurbel. Het duurde niet lang voor de deur openging.
'Noah', zei Merel. Zij was een stuk minder blij om mij te zien, wat ik wel had verwacht.
'Dag, Merel.'
'Wat kom jij hier doen?' vroeg ze verveeld.
Ik rechtte mijn rug. 'Ik kom mijn excuses aanbieden. Voor mijn gedrag van de afgelopen weken.'
Merel knikte traag. 'Oké', zei ze afwachtend.
'Het spijt me dat ik me zo kinderachtig gedragen heb tegenover jou. Ik was jaloers en ik was mezelf niet', verontschuldigde ik me.
'Excuses aanvaardt', antwoordde Merel tot mijn opluchting. 'Ik heb je gemist, Noah.'
Al snel zat ik weer op mijn fiets, op weg naar Nicolas. Ik was er niet zeker van of hij thuis was, aangezien ik geen fiets zag staan en ik stond lang voor de deur te wachten. Maar uiteindelijk hoorde ik een sleutel omdraaien en ging de deur open. Ik was bang om een van Nicolas' ouders te zien, maar gelukkig deed hij te deur open.
'Noah?' Hij klonk nog verbaasder dan Yenthe.
'Hey', zei ik aarzelend. 'Ik kom...'
'Merel heeft me al gebeld', deelde hij mee. 'Ik dacht eerlijk gezegd dat je hier niet zou komen.'
Ik haalde mijn schouders op. 'Ik moet nu de dingen rechtzetten. Niet later, maar nu.'
'Ik ben blij dat je daar zo over denkt', antwoordde hij.
'Dus, Nicolas, het spijt me zo verschrikkelijk.'
Nicolas lachte. 'Ik heb je nooit iets kwalijk genomen, Noah. Ik had meer begrip moeten tonen voor de situatie met Roos. Maar dat besefte ik pas achteraf.'
'En sorry voor mijn gedoe over Merel', vervolgde ik.
'Dat was mijn eigen schuld. Ik ging meer met Merel optrekken om jou dwars te zitten', bekende hij.
'Sorry', zei ik.
'Sorry', zei ook Nicolas. 'Zijn we weer... vrienden?'
Ik knikte. 'Dat is het beste. Vrienden.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top