Drie

Het duurde zo ontzettend lang. Het was nog maar net iets over één toen we klaar waren met eten. Na mijn gesprek met Nicolas had ik mijn chocoladebroodje naar binnen geschrokt en naar buiten zitten staren tot mam ook klaar was.
'Wat doen we nu?' vroeg ik.
'Het is nog maar half uurtje wachten. We kunnen alvast uitzoeken waar Roos ligt', stelde mam voor.
Ik haalde mijn schouders op. We konden niet veel anders doen.
'Ga jij alvast even naar de balie? Ik bel even naar Elle', zei mam.
Zodra we het nieuws hadden gehoord, waren we in de auto gesprongen. Elle had ons ervan verzekerd dat ze best een paar uur alleen kon thuisblijven.
Terwijl mam in de cafetaria bleef om te bellen, ging ik terug door de gangen naar de ingang.
Alle stoeltjes in de inkom zaten vol, maar achter de balie stond niemand. Er stond wel een bel, met een briefje ernaast: 'Niemand aanwezig? Druk even op de bel en we helpen u zo snel mogelijk verder.'
Ik vond het altijd redelijk eng om ergens aan te bellen. Met Halloween of bij koekjesverkoop van de hockeyclub liet ik de anderen altijd aanbellen. Op dit moment leek het me alleen een beetje soms om op mam te wachten als een klein kind. Dus, hopend dat ik niemands leven in gevaar te brengen door een verpleegster of medewerker naar de balie te roepen, drukte ik op de belde.
Ik hoorde niets, maar ik nam aan dat er wel iemand verwittigd zou zijn. Na een minuut of twee begon ik me af te vragen of ik toch niet nog eens op de bel moest duwen. Ik aarzelde even, maar drukte uiteindelijk toch nog eens.
Slechts enkele seconden later ging er een deur open en kwam er een vrouw tevoorschijn, waarschijnlijk rond de zestig. Ze droeg een zwarte jurk met oranje en paarse bloemen en daarover een zwarte vest. Ze keek gefrustreerd en beende naar de balie.
Ik glimlachte een beetje ongemakkelijk, maar de vrouw bleef kwaad kijken.
'Heeft de jeugd van tegenwoordig dan helemaal geen geduld meer?' mopperde ze luid.
Niet goed wetend wat de antwoorden zweeg ik, maar de vrouw verwachtte blijkbaar ook geen antwoord.
'Kijk, ik ben er nu, juffrouw. Waarmee kan ik u van dienst zijn? Of heb ik u te lang laten wachten en heeft u besloten dat u mij niet meer nodig heeft?'
Ik slikte. Ik kon Roos bijna naast me zien staan, met een uitdagende blik. Ik hoorde haar al antwoorden: 'Slechte dag vandaag?'
Daarna zou ik gniffelen en er later hardop met Roos om lachen. Als Roos naast me stond voelde ik me sterker. Ik durfde meer. Bij Roos was ik niet bang om de mening van anderen.

Alleen was Roos er nu niet.
'Hallo?'
De stem van de kwade vrouw haalde me uit mijn gedachten. Ik keek recht naar haar. Verscheidene rimpels verspreiden zich over haar gezicht, vooral nu ze boos keek zag je ze goed.
'Ik eh, ik zoek Roos', hakkelde ik.
'Luister, kind, als ik de naam van elke patiënt die haar ligt uit mijn hoofd zou moeten kennen, stond ik nu al vol rimpels.'
Snel drukte ik de gedachte van Roos die 'Die hebt u nu ook al' zei weg.
'Roos van Meerden, ze is hier enkele uren geleden binnengebracht', vertelde ik haar.

De vrouw wendde zich tot haar computerscherm en klikte een paar keer met de muis. Ondertussen las ik haar naamkaartje.
Rosa Van Den Berg
Onthaalmedewerkster

'Intensieve zorgen', zei Rosa. 'Als de dokters je binnenlaten, kan je over vijfentwintig minuten naar de patiënt. Slechts drie personen per keer.'

'Kan ik misschien niet naar haar toe?' vroeg ik verward.
'Als ze juffrouw van Meerden deze middag hebben binnengebracht, zijn ze misschien nog aan het opereren.'
'Oh', was het enige dat ik kon uitbrengen. 'Bedankt.'
Ik liep weg van de balie en zocht een plekje om te zitten. Een oude man met een wandelstok stond net recht en strompelde in de richting van de toiletten. Ik plofte neer op het lege zitje.
De klok in de wachtzaal tikte luidop. Ik werd er zenuwachtig van.
'En?' Mam liep de hoek om en kwam naar me toe.
'Roos ligt op de intensieve zorgen. Misschien mogen we niet eens binnen', vertelde ik haar. 'Mag ik haar dan echt niet zien?'
'Als het beter voor haar is als ze niemand ziet, moet je dat respecteren, Noa. Zo wordt ze het snelst weer beter.'
Ik zuchtte. 'Waarschijnlijk.'
Mam ging op het stoeltje naast me zitten, dat ondertussen ook vrij was.
Ik viste mijn oortjes uit mijn tasje en zette mijn favoriete playlist van Spotify op. In mijn hoofd meezingend met Rachel Plattens "Fight Song", "WILD" van Troye Sivan en de anderen liedjes die een plaats hadden in mijn lijst verstreek de tijd gelukkig wat sneller.
Precies om half twee was "Sorry Not Sorry" gedaan. Ik trok mijn oortjes uit mijn oren en sprong overeind.

Mam was ook bezig op haar telefoon.

'Het is half twee', zei ik opgewonden. 'Kom mee!'
Ik trok mam met me mee, de pijlen naar de intensieve zorgen volgend. Na enkele gangen kwamen we aan bij twee blauwe klapdeuren. Ik duwde er een open en keek tevreden naar het grote bord. We waren er.
'Waarheen nu?' vroeg mam.
Ik draaide een rondje rond mijn as. 'Geen idee. Rosa zei alleen dat we hier moesten zijn.'
'Rosa?' Mam trok een wenkbrauw op.
Ik grijnsde alleen maar.
'Noa, Angelique, wat ben ik blij dat jullie er zijn!' Helena, de moeder van Roos, kwam al snelwandelend aan.
Mam en Helena omhelsden elkaar even.

Ik voelde me altijd op mijn gemak bij Helena. Ze was het soort moeder dat iedereen wou hebben: Helena maakte er geen probleem van als Roos eens wat later thuis was, had altijd een voorraad zoetigheden en frisdrank in huis en vond het helemaal niet erg wanneer Roos bezig was over jongens.
Op dit moment wist ik me geen houding te geven. Hoe moest ik reageren?
Voor ik zelfs maar de kans om te bedenken hoe ik moest reageren, trok Helena me ook in een knuffel. Ze rook naar jasmijn en lelies, precies hoe Roos ook rook wanneer ze het parfum van haar moeder leende.
'Het is zo vreselijk', snikte Helena.
'Het had nooit mogen gebeuren', antwoordde mam. 'Maar het komt allemaal weer goed.'
Ik maakte me los uit de omhelzing van Helena. 'Mag ik haar zien?'
'Ik heb geen idee. Ik zit al een hele tijd in de gang voor de operatiezaal te wachten', bekende Roos' moeder. 'Maar anders zoeken we een dokter en vragen we het.'
Met z'n drieën gingen we verder, de gang in waar Helena een paar moeten geleden was uitgekomen. Direct toen we de gang insloegen zagen we drie stoeltjes staan, vlak bij een deur met een bordje "operatiezaal 3".
Ik ging opnieuw zitten en er viel een ongemakkelijke stilte. Ik was druk bezig met het zoeken naar een zin om de stilte te doorbreken toen er een man in een lange, witte jas haastig door de gang liep. Helena stond meteen recht en hield hem tegen.

'Excuseer meneer, heeft u misschien nieuws over Roos van Meerden?'
De man keek even naar zijn klembord. 'Euh, vanmiddag binnengebracht?'
Helena knikte. 'Kunnen we haar zien?'
'Dat weet ik niet, sorry, mevrouw', antwoordde hij. 'Als u mij nu even wilt excuseren.' Hij liep verder, een blik werpend op zijn polshorloge.
Verslagen ging Helena weer zitten.
'Heb je al iets gegeten?' vroeg mam.
Roos' moeder schudde haar hoofd. 'Ik heb geen honger. Ik blijf trouwens liever hier.'
Mam knikte begrijpend.
'Nu we het toch over eten hebben, zou ik wat mogen gaan halen in de automaat aan het begin van de gang?' Ondanks het feit dat ontzettende buikpijn had na de lunch, had ik nood aan iets zoet.
Ik kreeg wat geld van mam. 'Jullie ook wat?'
Beide moeders schudden nee, dus vertrok ik alleen naar de snoepautomaat. Ik had twee munten van één euro gekregen.
Ik duwde de twee munten in de automaat en haalde er een Mars en een Milkyway uit. Tevreden ging ik terug naar de stoeltjes.
'Heb je zo veel suiker nodig, Noa?' vroeg mam.
Ik schudde mijn hoofd en reikte Helena de Milkyway toe.
'Bedankt, Noa, maar ik moet echt niets hebben', zei Helena en ze duwde de reep weg.
'Hetis niet voor jou', zei ik. 'Het is er een voor Roos.    


Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top