Afscheidsbrief
Aller, aller, allerliefste vriendin,
allerliefste Roos,
Ik herinner me die dag nog goed. Het was koud en het regende, de winter was in aantocht. Het was weekend, middenin de examens, maar we hadden afgesproken.
Mijn leven stortte toen in toen ik het hoorde. Ik stortte in. Maar ik huilde niet. Mam en ik zijn in de auto gesprongen en naar jou gereden, op de spoeddienst van het ziekenhuis.
Ik mocht niet eens naar je toe. Ik weet niet meer precies hoe lang we moesten wachtten, zeker een paar uur, maar uiteindelijk nam een verpleegster ons mee naar de gang waar je lag. Ik dacht dat ze ons naar je kamer zou brengen, maar nee, we mochten in die gang weer gaan wachten op een stel stoeltjes.
Het was ongelooflijk hoe veel mensen bezorgd om je waren. Het is zo ontzettend mooi om te zien hoe geliefd je bent, maar ik raakte er toch gefrustreerd van. Hoe zou je zelf zijn, als je negen keer op een voormiddag dezelfde vraag gesteld kreeg?
Die ene ochtend... ik was zo blij. Het was volgens mij zaterdag. Je uit je coma ontwaken! De dokters wisten toen nog niet of je iets aan het ongeval zou overhouden, maar ik was zeker van niet. Je was immers zo sterk!
Ik juichte veel te vroeg.
Het was verschrikkelijk. Zodra ik thuiskwam, ben ik beginnen huilen. Ik zat hele dagen thuis, in de zetel, de staren naar het zwarte televisiescherm. Ik weet nog dat ik mam met oma hoorde praten aan de telefoon. Ze zei dat ik verloren liep zonder jou. Ze had gelijk ook. Ik voelde me verloren.
Ik heb zoveel dagen geen woord gezegd. De tranen stroomden constant over mijn wangen. Als je op dat moment bij me was geweest, zou je vast en zeker gegrapt hebben: 'Is het aan het overstromen?'
Die Kerstperiode was verschrikkelijk. De straten hingen vol lichtjes en Kerstmuziek galmde over de Kerstmarkt in ons kleine drop. De opa van Yenthe was verkleed als Kerstman en maakte kinderen blij. Alles leek zo perfect. Het leek alsof alles er was. Maar het was niet perfect. De belangrijkste persoon ontbrak. Jij.
Opeens was je wakker, maar het ging op en af met je. Je was zo hard veranderd.
Toen school weer begon miste ik je nog meer dan ooit.
Je hebt het me zo moeilijk gemaakt door me niets te vertellen en me erbuiten te houden. Ik was zo verdrietig.
Ik liet me vaak beïnvloeden door jou. Mijn keuzes waren afgestemd op die van jou. Maar ik was er gelukkig mee, ik wou zijn zoals jij. Ik had nooit echt moeten beslissen, als ik iets niet wist dan volgde ik jou. Maar toen kon ik je niet volgen. Voor het eerst moest ik het alleen doen.
Uiteindelijk dacht ik dat alles weer goed zou komen: ik had mijn vrienden terug en Dribbel, die toen nog zo klein was, groeide als een kool. Ik had weer hoop, maar ik was weer te vroeg.
Soms maken mensen fouten. Grote fouten die je je je hele leven zal blijven herinneren. De mensheid zal altijd van die fouten blijven maken.
Ik maakte de fout me af te sluiten voor iedereen, in te storten en in een put te vallen zonder de moed er weer uit de klimmen. Dat terwijl ik niet eens het slachtoffer was. Want dat was jij.
Jij was aangereden door een vrachtwagen. Jij had in coma gelegen. Jij had maanden in het ziekenhuis gelegen.
Op momenten dat ik dacht hoe het vroeger was, wegdroomde over die goede tijden van vroeger, jouw boekje nam om te lezen en alsmaar huilde, zat jij in die afgesloten ziekenhuiskamer naar buiten te kijken, alleen en zwijgend. Je afvragend wat het nut van het leven was.
Terwijl ik thuis lag te verdrinken in zelfmedelijden, werd jij geopereerd. Eerst die vreselijke verdoving, de twijfels en al die naalden.
Wanneer ik iedereen afsnauwde, me afreageerde en een muur rond mezelf optrok, had jij gesprekken met de dokters die je de vreselijke waarheden vertelden, die vertelden wat er allemaal beschadigd was en wat er mis was.
Toen ik steeds dieper wegzakte, probeerde jij te leren leven met je vreselijke lot.
Op die momenten dacht ik alleen aan mezelf.
Soms krijgen mensen tweede kansen. Kansen die je gegeven worden door mensen die veel om je geven. De mensheid zal altijd kansen blijven krijgen.
Ik krijg geen tweede kans meer, daarvoor is het te laat. Ik kan de tijd niet terugdraaien. Ik kan niet op die laatste sms reageren en zeggen dat ik geen tijd heb. Ik kan voorkomen dat jij op die regenachtige ochtend op je fiets sprong.
Jij bent er niet meer en je zal nooit meer terugkomen. Jij zal me nooit meer vertellen hoeveel ik voor je beteken. Jij zal mijn tranen nooit meer wegvegen en me opnieuw laten lachen. Jij zal nooit meer bij mij zijn.
Het leven gaat verder. Iedereen gaat verder. De zon stopte niet met schijnen toen jij je ogen sloot. De wereld stopte niet met draaien toen jij je laatste adem uitblies. De aarde verging niet toen jij er niet meer was.
Het stond even op pauze, maar nu gaat het weer door. Iedereen stond even op pauze, maar nu gaan ze weer door. Ik kan niet op pauze blijven staan. Ik heb nog een leven voor mij. Ik ben vijftien, jij blijft voor altijd veertien.
Jij zal voor altijd in mijn hart blijven. Mijn verdriet zal nooit verdwijnen. Mijn hart zal altijd pijn blijven doen.
Tot ziens, Roos, tot ooit.
Noa
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top