Rome
Het was een warme dag. Eigenlijk was het veels te warm om te werken op de akkers in de volle zon. Je moest wel werken want als je niet werkte krijg je geen eten en dan is het snel klaar met je. Alle akkers bij elkaar waren ongeveer twintig hectare. Op één akker werkte een jongen genaamd Quentin. Hij was hard aan het werken om het graan binnen te halen met een sikkel. Er moest brood gemaakt worden en daar was graan voor nodig. Het zweet stond bij Quentin op het voorhoofd hij was zo hard aan het zweten dat het zweet van zijn neus afdrupte. Quentin was geboren in het jaar 132 voor christus en hij leefde nu in het jaar 116 voor christus. Quentin was een jongen die een gemiddelde lichaamsbouw had. Hij was niet de sterkste maar hij had een enorme doorzettingsvermogen. Hij had bruin haar en erg duidelijke blauwe ogen.
Ik stopte even met het oogsten van het graan en stond even op. Ik knakte mijn rug even en spreidde mijn armen uit. Het lekkere koude briesje lied ik langs me lichaam heen lopen. Ik word dan in één keer uit mijn trance gehaald door een harde stem. Mijn vader roept me heel hard dat we gaan eten. Ik pak de sikkel op en loop richting de boerderij waar we wonen. Ik ga nog even met mijn handen door het graan heen terwijl ik naar de boerderij toe loop. Ik ben bijna bij de boerderij als ik in één keer een egeltje voorbij zie lopen. Ik stop even en kijk hem aan. Ik buk dan en til hem voorzichtig op. Ik leg hem op me hand neer en zeg hardop: jij hoort hier helemaal niet egeltje. Ik loop even naar de rand van het bos toe en zet hem daar af. Ik zie hoe hij langzaam wegloopt de wildernis in. Ik draai om en loop nu naar de deur van de boerderij toe. De boerderij was erg simpel. Het was een huis dat erg groot was maar uiteindelijk het was gewoon een rechthoek met een rieten dak erbovenop. Ik duwde de houten deur open en ging naar binnen. Het was een gezellig knus huis. Ik liep naar de eettafel toe die helemaal gedekt was. Ik ging zitten naast mijn broertje Samuel die 5 jaar was en ik zit tegenover mijn zusje hanneke van 4 jaar. Ik was de oudste in het gezin dus moest vaak hard werken. Mijn ouders kwamen aan de tafel zitten. Mijn vader links van me aan de hoofd van de tafel en mijn moeder naast mijn zusje. Eet smakkelijk zegt mijn vader en we beginnen met eten. Ik kijk naar mijn bord en zie een stuk brood liggen en een klein beetje vlees ernaast. Ik pak mijn mes en vork en eet mijn stukje vlees op. Ik leg mijn mes en vork neer en pak het brood met mijn handen. Ik begin er wat van te eten. We kunnen er niks op doen want we zijn niet zo rijk.
Toen ik klaar was met mijn brood eten keek ik om me heen. Iedereen was al klaar met eten en wachtte op mij om van tafel te kunnen gaan.
Samuel en Hanneke jullie kunnen van tafel af zegt mijn vader. Jij blijft even hier Quentin we moeten met je praten. Ik voel dat mijn hartslag verhoogd en ik begin een beetje te zweten. We merken dat we moeilijk rondkomen op de boerderij zegt mijn vader. We halen vaak net het minimum graanopbrengst. We komen snel tekort met het geld zoals je het al merkt met het eten. We hebben lang moeten nadenken om meer geld binnen te halen maar we weten niet hoe en we zijn een beetje radeloos legt mijn vader uit. Ik luister aandachtig mee. Ik weet wel 1 manier maar die gaan jullie niet leuk vinden. Ik kijk even om mijn schouder naar Samuel en Hanneke die daar lekker zitten te spelen. Ik wil dit gezin redden zeg ik hard. Ik wil mezelf verkopen als slaaf om de familie te redden.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top