Stuur ze naar Oneindigheid


・ ⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・


Waar, in SterrenClans naam, vind je iemand die je nog nooit ontmoet hebt op een plek die je niet kent?

Niet, was het antwoord dat Vuurblad bedacht had, of in ieder geval niet alleen. Hij wilde het niet toegeven, maar hij zocht naar Helmel. Waarom hij zich er zo tegen verzette, terwijl hij van binnen wist dat hij hem zo graag wilde zien, wist hij niet precies. Ook al had hij nu een goed excuus om hem te vinden, toch voelde het fout. Het voelde eigenlijk net zo verwarrend als Helmels karakter en deze hele missie bij elkaar.

De grond maakte een soppend geluid als hij eroverheen liep. Vuurblad dook bij elke stap in elkaar, zo vreselijk vond hij het. De geur die er hing was nog erger; het rook er naar een stinkdier ondergesmeerd met vossenstrond.

'Waarom haal je je neus zo op? Stink ik dan echt zo erg?' riep iemand van boven.

Vuurblad keek omhoog. 'Helmel!'

De kater had zijn lange, pluizige vacht bekladderd met modder. Zijn ogen fonkelde als die van een speelse, kleine kitten. 'Wat vind je van mijn nieuwe look?'

'Waarom zou je zoiets doen?' vroeg Vuurblad. Met open mond staarde hij hem aan. Vuurblad wist dat de oranje met witte kater vreemde trekjes had, maar zo raar had hij hem niet ingeschat.

'Nou ja, er ligt hier een hoop vies spul en er in rollen is erg leuk, haha. En mijn moeder vertelde me altijd dat je daar schoon van werd. Omdat iedereen altijd zegt dat ik stink, denk ik dat dit wel nodig was, vind je niet?' Zijn stem trilde een beetje toen hij over zijn moeder begon, maar gelijk daarna verscheen zijn reusachtige glimlach weer op zijn gezicht.

Hij zou haar wel missen, bedacht Vuurblad, het moet eenzaam zijn om hier zolang alleen opgesloten te zitten.

'Heb ik iets verkeerds gezegd?' vroeg Helmel opeens.

Vuurblad was zo diep aan het nadenken dat hij was vergeten antwoord te geven op Helmels vreemde verhaal over rollen door vies spul. Hij schudde zijn kop om zichzelf weer naar het heden te brengen en keek Helmel diep in zijn ogen aan. Vat het alsjeblieft niet persoonlijk op... 'Ik denk dat het juist komt dat je zo ruikt, doordat je door de vieze spul rolt.'

Helmels ogen werden groot en Vuurblad meende er zelfs water in te zien. Maar dat duurde alleen een fractie van een seconden, want niet veel later sprong hij de boom uit met dezelfde lach op zijn gezichts als altijd.

Hij schudde zijn vacht uit zodat Vuurblad helemaal onder de modder kwam zitten, of wat dat spul dan ook mocht zijn. 'Als je er zelf onder zit, ruik je het vast niet meer. Probleem opgelost, haha'

'Dat was niet wat-' Maar hij maakte zijn zin niet af. Misschien moest hij het ook maar laten ook. Deze kat terechtwijzen had toch vrij weinig zin. Dat had Helmel al meerdere keren bewezen.

'Niet wat wat?' vroeg Helmel. Hij draaide zijn kop schuin.

'Laat maar,' antwoordde Vuurblad zuchtend.

'Oké,' was het enige dat Helmel nog miauwde voor er weer een ongemakkelijke stilte viel. Hij duurde maar tien hartslagen, maar wel tien hele lange hartslagen.

'Waarom rende je eigenlijk zo hard weg?' vroeg Vuurblad. Door die vraag werd de stilte wel verbroken, maar de situatie werd er niet echt gemakkelijker van.

Helmel keek hem even raar aan. Daarna schilderde hij plots weer een glimlach op zijn gezicht. 'Ik heb laatst twee nieuwe katten gezien. Ik wilde "hallo" tegen ze zeggen, want ik kan namelijk een hele sociale kater zijn, alleen renden ze weg. Kun jij ze misschien voor mij opzoeken en zeggen dat ik hoi had willen zeggen en ze altijd langs kunnen komen voor een gezellig praatje, haha?'

Volgens mij is precies het tegenovergestelde gebeurd voor zover ik je ken, dacht Vuurblad met een grijns op zijn gezicht. Hij had in zijn leven best wel wat raars meegemaakt, maar hij vond nog meer logica achter een vliegende egel dan deze pluizige, wit met oranje kater.

'Maar wil je dat doen?' herhaalde Helmel.

'Prima. Hoe zien ze eruit?' vroeg Vuurblad.

'Nou, de een was spierwit en de ander bruin gestreept geloof ik,' miauwde Helmel.

Vuurblads ogen werden groot. Spierwit... Zo wit dat het lijkt alsof ze overal in de schijnwerpers staat, zelfs in het donkerste van de nacht? Zou het dan zo kunnen zijn dat..

Vuurblad maakte zijn gedachte niet eens meer af, zo snel wilde hij naar hen toe. 'Waar gingen ze heen?'

'Ik heb ze voor het laatst aan mijn linkerkant gezien. Ze liepen alsmaar rechtdoor,' antwoordde Helmel.

Vuurblad sprintte met de snelheid van het licht in de richting waarnaar Helmel met zijn staart gewezen had. Ook al was die kant rechts.

Na nog geen minuut gerend te hebben zag hij een kat achter de struiken verdwijnen. De vachtkleur was wit. Spierwit. Vuurblad verstijfde. Zou de kat die voor zijn neus was weggedoken iets met deze missie te maken kunnen hebben?

Hoop laaide op als een vlam in Vuurblads borst. Hij sloop naar de plek waar de donkere bladeren de spierwitte pels hadden opgeslokt. Maar er was geen spoor van de mysterieuze kat te bekennen.

'Ren!' schreeuwde opeens iemand.

Vuurblad wist niet hoe snel hij zijn kop in de richting van het geluid moest draaien. Niet ver van hem vandaan stond een de knapste poes die hij ooit gezien had met een bruin gestreepte kater aan haar zijde die, naar Vuurblads mening, waarschijnlijk zijn beste tijd wel gehad had. Een fractie van een seconden hadden ze oogcontact, voordat ze er als de bliksem vandoor ging.

Zijn poten sleepten hem achter ze aan. Zelfs nog voor hij er over na had gedacht.

Ergens voelde het heel raar om een stel katten de achtervolgen die hem nooit iets misdaan hadden, maar veel keus had hij niet. Vuurblad moest ze te pakken zien te krijgen, wilde hij hier wegkomen. Een dag langer in deze vreselijke wereld opgesloten zitten, was wel het laatste wat hij wilde. Laat staan voor altijd.

Vuurblad begon al snel te hijgen. Zijn ouderdom had zijn conditie enorm verslechterd. Als hij dit van ze won, dan konden egels vliegen. Tenzij...

Niet heel veel weg, lag de kloof. Hij herkende deze plek namelijk aan de enorme, stervende boom waar hij zo net voorbij was gezoefd. Maar zij wisten dat waarschijnlijk niet. Door de dikke mist zouden ze hem vermoedelijk pas opmerken als het te laat was om vervolgens krijsend over de rand te donderen. Hij hoefde ze alleen maar die kant op te jagen.

Vuurblad gaf alles wat hij in zich had. Hij bleef grommend vooruit rennen, zodat de oranje kater er zeker van was dat ze wisten dat hij achter ze zat. Dan zou voor hen het slimste idee voorruit rennen lijken.

'Stop!' hoorde hij de oude kater schreeuwen.

Stoppen was ook wat de witte poes deed. Tot Vuurblads ergenis precies op het randje van de kloof, waardoor ze er net niet overeen kukelde. Maar hij wist ze daardoor wel in te halen.

De bruine kater haalde naar Vuurblad uit. Zijn nagels scheurden een pluk vacht uit zijn wang. 'Ren, IJsspikkel!'

Zonder na te denken stortte Vuurblad zich op de witte poes. Ze mocht niet ontsnappen, kosten wat kost.

Ze rolden met zijn twee een paar rondjes voor ze beiden krijsend de diepte in vielen.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top