De held in mijn verhaal
・ ⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・
IJsspikkel gooide Vuurblad van zich af, met alles wat ze in zich had. Het lot had haar leven misschien vernietigd, maar toch kwam haar verjongende kracht van toepassing nu.
Hijgend liet ze haar staart op en neer dansen. Ze hoopte dat Vuurblad naar haar toe zou springen, zodat ze hem zou kunnen vloeren. Maar haar hart bonkte in haar oren en haar longen knepen samen, waardoor ze nauwelijks genoeg lucht had. Kon ze hem echt wel aan? Misschien moest ze verliezen. Misschien was dat voor het beste. Ze verdiende het door haar egoïstische gedrag. Ze was een monster geworden.
Ondanks dat ze zich zo vaak had verteld dat ze dit deed uit goede wil, wist ze niet of ze het nog wel moest geloven. Hoe graag ze Licht ook uit het meer wilde halen, deze duisternis kon ze haar hart niet laten veroveren. Ze wilde hem niet alleen maar zodat hij haar kon helpen, ze wilde hem ook gewoon terug hebben zodat ze konden praten. Ze wilde hem gewoon weer eens zien. Een lange tijd was er niemand die kon begrijpen wat ze allemaal had doorstaan. Niemand kon haar laten begrijpen wat ze allemaal had ontdekt. Nieuwe universa, onverslaanbare krachten, katten die je leven konden bepalen. In de Clans had niemand er van geweten. Zelfs Drakenvlieg had er niet van geweten. En daarom voelde ze zich ook zo ontzettend alleen. Maar nu was Licht binnen haar pootbereik geweest. Nu had ze haar eenzaamheid kunnen oplossen. In welke wereld dan ook, hij was de enige die haar zou kunnen snappen. Als een van de weinigen, waren zij en Licht ontsnapt aan de geheugenwis die het lot had uitgevoerd op de uitverkorene katten. Ze was Sparpoot eeuwig dankbaar geweest voor het redden van haar geheugen, maar of het nu zoveel goeds had gedaan... Eigenlijk was ze toen al egoïstisch geweest, toen ze haar geheugen wilde behouden. Voor wie deed ze dat? Alleen voor zichzelf. Maar diep in haar hart wist IJsspikkel dat ze dezelfde keuze opnieuw zou maken. Elke keer weer.
Haar poten begonnen te trillen van zwakte. Ze wilde eigenlijk op de grond vallen en zich overgeven. Vuurblad maakte zich groter en spande zijn spieren aan voor de genadeslag. Volledig verslagen, ontspande de poes zich. Ze keek Vuurblad in de ogen aan. Ze keek dood in de ogen aan. Maar ze was niet bang.
Toen uit het niets schoot er een flits achter Vuurblad langs en hoorde ze een harde klap. Ze was te gefocust geweest op de oranje kater om te hebben gezien wie het was.
Maar toen ze de gestalte herkende, sperde haar ogen wijd open.
'Drakenvlieg', ademde ze. Alhoewel de kater haar misschien niet volledig kon begrijpen, voelde ze zich nergens veiliger als bij hem. Tranen stroomden spontaan over haar wangen. Ze had hem het meest gemist van iedereen. 'Drakenvlieg!'
De rode kater glimlachte zwakjes. 'Heb je me gemist?'
IJsspikkel sprong naar hem toe, maar doordat ze de kracht uit haar poten had gehaald, viel ze vol met haar neus de grond in.
'Ik weet al dat je voor me gevallen bent, Vlokje', murmelde Drakenvlieg liefdevol. Vlokje, dacht IJsspikkel glimlachend. Die bijnaam had ze lang niet gehoord.
Plots viel Drakenvlieg voor haar neus ook op de grond. 'Kijk, nu ben ik ook weer voor je gevallen', miauwde hij grijnzend, waarna hij haar een warme lik over haar snoet gaf. IJsspikkel kroop naar hem toe en duwde ze dicht tegen hem aan. 'En ik zal elke dag, elke hartslag zelfs, weer opnieuw voor je vallen hoor.'
IJsspikkel lachte. Oh, wat voelde het goed om eindelijk weer eens te lachen! 'Ik zal al ook weer telkens voor je vallen', snorde ze terug.
Voor een lange tijd bleven de twee tortelduifjes zo liggen, in stilte. IJsspikkel wilde ook niet praten over wat ze allemaal wel niet had meegemaakt in zo'n korte tijd. Ze wilde gewoon even rust.
'W-Waarom ben je hier eigenlijk? Gaat alles goed met Goudsneeuw?' vroeg ze uiteindelijk.
Drakenvlieg streek zachtjes met zijn staart over haar vacht. 'Ik kon je niet alleen laten, ik had gewoon het gevoel dat je hulp nodig had. Maar Goudsneeuw doet het prima. Onze dochter is sterk, weet je? Ze gaat het wel overleven.'
Plots keerde de tranengolf weer terug en barstte IJsspikkel opnieuw in huilen uit. 'I-Ik had je ook nodig', gaf ze snikkend toe. 'Ik ben een monster geworden, Drakenvlieg! Een monster... Heel mijn leven dacht ik dat ik bestemd was om tegen de slechteriken te vechten, maar ik wilde zoiets vreselijks doen... ik ben nu de slechterik.'
Haar partner legde zijn kop op de hare. 'Hé, niemand kan altijd alles goed doen. Fouten maken mag. Niemand zal jou ooit als de echte vijand zien, IJsspikkel. Zelfs het lot niet.'
'I-Ik dacht echt dat ik het juiste deed. Ik dacht echt dat ik weer de held was!', jammerde de witte poes verder, alsof Drakenvliegs woorden niet bij haar binnen waren gekomen.
'Maar hoe weet je dat je niet het juiste deed? Het bepalen wat goed en wat slecht is, dat is het moeilijkste van heel het leven. En wie mag nu daarover oordelen? Neem de Clans in een heftige oorlog. De ene Clan wil geen territorium afstaan, omdat ze anders te weinig voedsel hebben voor hun katten. De andere Clan heeft dat deel van het territorium juist nodig, omdat hun Clan te groot is en ze meer nodig hebben. Beide Clans doen toch wat goed is voor hun eigen Clan? Wie van de twee is dan de echte slechterik?' Drakenvlieg week wat van haar af, zodat hij haar recht in de ogen aan kon kijken. 'Er zijn altijd twee kanten van het verhaal, IJsspikkel. En in mijn verhaal, ben jij altijd de heldin.'
IJsspikkel slikte even, haar keel voelde droog aan. Vervolgens drukte ze zich weer tegen haar partner aan. Ze krulde haar start dankbaar in de zijne en huilde even uit.
Toen haar natte wangen waren opgedroogd, draaide ze haar kop naar Vuurblads levenloze lichaam. 'W-Wat gaan we met hem doen?' Konden ze de kater echt in het meer gooien? Zou Licht dat wel echt oké vinden? Vond zij dat zelf wel oké?
'We moeten je missie volbrengen, toch?' vroeg Drakenvlieg. 'We moeten Licht redden. Wij zullen de helden in zijn verhaal moeten zijn. V-Voor de rode kater eindigt het hier.'
IJsspikkel kreeg een brok in haar keel. Zij wist wel beter. Voor de rode kater zou het nooit eindigen. Nooit zou hij doodgaan, hij zou gewoon naar oneindigheid gaan. Zijn verhaal ging misschien niet verder, maar het stopte ook niet. Ze kneep haar ogen stijf samen. Hopelijk komt er ook een held in jouw verhaal uiteindelijk, rode kat. Ik zal voor je bidden.
Ze keek toen hoe Drakenvlieg het bewusteloze, maar toch nog steeds levende lijk, optilde. Snel boog ze zich naar voren. 'Het spijt me', fluisterde in zijn oor. 'Ik weet dat je het me nooit zal kunnen vergeven. Maar ik moet Licht redden.' Heel even dacht ze een beweging te zien in zijn gesloten ogen. Had hij haar gehoord? Ze hoopte het.
De twee katten stopten even bij de oever, waar Drakenvlieg het lichaam liet zakken. 'Sorry', miauwde IJsspikkel nog een keer. Ze sloot haar ogen en duwde de rode kat toen het duistere water in.
'Verloren woud, verloren meer, verloren sterren, breng mij mijn ziel en red hem uit verlorenheid', sprak IJsspikkel luid en duidelijk. Daarna sloot ze haar ogen en bad ze even, totdat ze Drakenvlieg naast haar voelde verstijven.
Toen ze haar ogen opende, werd ze verblind door het felle licht. De vage sterren in het meer dansten in het rond, terwijl het water als een draaikolk begon te cirkelen. Het leek wel een storm van sterren. Meteen dacht ze terug aan wat Bruinwilg haar had verteld over de speciale rivier die overal en nergens stroomde. Was dit waar de Sterrenstorm uitmondde?
Plots stopte de draaikolk met draaien en verspreidde de sterren zich weer over het meer. Ze zonken langzaam weer naar de duistere bodem, waardoor alleen het vage licht achterbleef. Maar één ster bleef op het wateroppervlak hangen. Was dat Licht?
Spetters vlogen tegen haar poten aan toen grote golven tegen de oever aan botsten. Ze leken haar naar het water te willen trekken. Ze wilden haar meenemen. Nee! Niet ik! Neem die rode kater!
Geschrokken sprongen zij en Drakenvlieg achteruit, terwijl de golven alsmaar woester en groter werden. De ster van Licht kwam daardoor echter wel steeds dichterbij, terwijl het rode lichaam steeds meer werd opgeslokt door de duisternis. Nadat de rode kat volledig was verdwenen in het meer, zag IJsspikkel hoe de rode ster steeds meer geel werd van kleur en naar beneden zonk. Daarna volgde nog één grote golf die de ster met zich meenam en die spoelde uit over het gras achter de oever. IJsspikkel en Drakenvlieg zetten voor de zekerheid nog maar een stapje naar achteren.
Toen het water weer terugkeerde naar haar bron, bleef er alleen een lichtgekleurde gestalte achter. IJsspikkel rende opgelucht naar hem toe. Maar zodra ze dichtbij hem was, stopte ze geschokt. Het lichaam mocht misschien wit en oranje zijn, zoals Lichts vachtkleur, maar de vorm klopte niet. Voor haar lag geen kat.
Voor haar lag een vogel.
IJsspikkels blijdschap verdween als sneeuw voor de zon. Wie was deze Lichtvogel? Dit was toch zeker niet haar vertrouwde vriend? En waarom werd hij niet wakker?
Paniek bezaaide haar hart en ze keek angstig achterom naar Drakenvlieg. Had haar partner Vuurblad te hard geslagen? Had Vuurblads ziel zijn lichaam al verlaten, waardoor alles voor niks was geweest? Was Licht daarom een vogel? Of kwam het doordat Vuurblad bewusteloos was, dat Lichtvogel daardoor ook eeuwig bewusteloos zou blijven? Misschien was er door de klap wel iets misgegaan, misschien kon Licht daardoor geen kat meer zijn. Wat als hij nooit meer normaal zou worden?
Oh, grote geesten, wat heb ik wel niet gedaan?!
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top