Hoofdstuk 19

De deurklink zakt naar beneden onder het gewicht van mijn hand. Het metaal voelt zwaar in mijn vingers. Als mijn blik naar beneden zakt zie ik het mes in mijn andere hand. Een schok gaat door me heen, maar het wapen loslaten gaat niet.

De muziek wordt luider, alsof het op me afkomt. Ze staat bij het bord met een rode pen in haar hand, schrijvend op het whiteboard. 'Scarlet,' zegt ze op een vreemde toon. Het klinkt bijna alsof ze blij is me te zien en toch hoor ik een scherp randje in haar stem.

Ruby. Mijn Ruby. Of is ze ondertussen de jouwe? Als ik vragen mag, wat is niet van jou? Je hebt mijn keuzes al afgepakt. Je hebt haar vernietigd. Je hebt mijn leven overgenomen. Of ga je tot het einde door? Tot jij alles hebt en wij met niks overblijven?

Ruby glimlacht, als ze een naam op het bord schrijft. Steeds opnieuw. Ze wil dat we hem niet vergeten, omdat het de naam van een moordenaar is. Alsof ik dat nog kan. Jouw naam galmt door mijn hoofd. Hij klinkt bijna als muziek, maar dan met lage indringende tonen.

Hoor je het ook? Het gefluister op de wind? Het zachte gekraak dat ook een stem had kunnen zijn. Is het geschuifel op de gang wel van iemand die je kent? En wat zeggen die vage stemmen op de achtergrond? 

Het galmt als een mantra door mijn hoofd. Ze is slechts een schaduw van wie ze was.

Wie probeer je voor de gek te houden? Mij of jezelf? Moet ik mezelf nog bewijzen? Je hebt het me al eerder laten doen. Ben je al bang? Ik zie je nog steeds.

Het is oké. We maken allemaal fouten. Je had geen idee wat er ging gebeuren, of wel? Je dacht dat je hielp. Gewoon hier en daar wat advies, omdat je dacht dat ik het nodig had. Was dat het? Misschien had je daar moeten stoppen. Maar je werd hongerig naar meer. Je wilde kijken hoe ver je kon gaan. Je wist allang dat je me niet meer hielp, maar naar mijn ondergang bracht. En jij dacht zeker dat je weg kon lopen, je kon omdraaien als het moeilijk werd. Elke keuze kon je toch ongedaan maken? Het spijt me dat ik je bubbel moet breken, maar zo werkt het niet.

Dit... dit alles komt door jou. Kijk in wat voor rotzooi we staan. Ruby en ik waren gelukkig, voordat jij kwam, jij bepaalde. Jij brak het. En nu is het te laat om het nog recht te zetten. Dat je een pagina terug slaat, betekent niet dat de tekst die je zojuist gelezen hebt niet meer bestaat. Als je een keuze ongedaan maakt, wordt de troep nog groter dan hij al was.

Hopelijk onthoud je dit. De rotzooi die je hebt achtergelaten en alles wat er is gebeurd, zelfs als je besluit om weg te lopen. Denk maar niet dat wij het vergeten. Zelfs als wij niet meer bestaan.

Ik stap op Ruby af, maar ik wens dat ze jou is. Ze verdient dit niet, maar ze verdient het ook niet om voor altijd vast te blijven zitten. De dood is vriendelijker dan jij ooit zult zijn.

'Scarlet, wat doe je?' Haar stem piept. De stift valt uit haar hand, haar ogen fixeren zich op het mes en ze haalt adem, want ze is echt. Jij bent echt. En toch ook weer niet.

Wat is het verschil tussen fictie en werkelijkheid? Is het een harde lijn? Of begint het wazig te worden?

'Het zal geen pijn doen,' fluister ik. 'Het is over voor je het weet.' Mijn stem klinkt hard, emotieloos. Anders dan een paar minuten geleden. Of was het uren? Dagen? Hoelang ben ik hier al. Hoelang ben jij hier al?

'Nee, dit wil je niet.' Ruby stapt achteruit. Haar ogen worden groot als ze het bebloede mes ziet. 'Er is een uitweg, Scarlet. Er moet een uitweg te vinden zijn. Je moet gewoon blijven zoeken.'

'Als er in al die tijd geen uitweg te vinden was, zal je hem nu ook niet vinden,' zeg ik met een duister randje in mijn stem. 'Het komt goed. Dit is maar tijdelijk.' Mijn mondhoeken trekken omhoog, maar als een glimlach voelt het niet.

De tranen stromen over haar wangen, terwijl ze me met angstige ogen aankijkt. 'Er is hier geen ander leven.' Haar stem kraakt en haar fluistering gaat over in een schelle schreeuw.

De gedachten verlaten mijn hoofd zo snel als ze binnen waren gedrongen. De realiteit of wat het ook maar was dat er voor even durfde te zijn, is vermoord. En ik loop weg. Het mes stop ik in de tas, die ik in de deuropening achter laat. Dan verdwijn ik in de gang, op weg naar huis.

Dit laat ik me achter. Ik ben vrij. Zij is vrij.

Verdoofd van alles, loop ik de ijskoude gang door, op weg naar mijn vrijheid. Nog voordat ik twintig stappen heb gezet, kan ik haar stem horen.

'I understand that you will feel guilt, when your soul discovers a few empty bones. My soul of light is already gone.'

Het was tevergeefs. Ik heb haar niet bevrijd, maar meegetrokken in jouw eindeloze put. Er komt een deur op me af en ik weet dat stilstaan voor mij geen optie is. Ik moet hem openen, jij moet hem openen. We zijn het haar verschuldigd.

Mijn maag vormt een knoop als ik het handvat omlaag trek en het muzieklokaal inloop. Daar zit ze, achter de piano, met bebloede handen en betraande ogen. Voorzichtig loop ik naar haar toe en ga naast haar zitten. Bijna voelt het goed. Bijna.

'Een van ons moet sterven. Jij of ik.' Ze kijkt me aan. En ik glimlach zwak. Alle drie weten we dat er maar een antwoord op die vraag is.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top