9
Een wijze man zei ooit dat jaloezie alleen voorkwam bij mensen die andermans geluk niet kon accepteren. Asims woorden waren blijven hangen, niet omdat ze me inspireerden, maar omdat ik toen al jaloers was op Vin en Isan. Het was een lelijke emotie die eens in de zoveel tijd hun kop uit het zand stak als een slang, hoe erg ik het ook probeerde te verbergen. Het was niet dat ik Vin en Isan geen geluk gunde, maar soms hoopte ik dat er een plekje naast hun geluk voor mij overbleef.
Al bleek dat niet zo te zijn.
Buiten adem kwam ik aan bij het circus, zweet rollend langs mijn slaap door de inspanning. Ik had gerend tot mijn longen smeekten voor lucht, voor geruststelling die ik mezelf niet gunde.
Licht scheen vanonder de tweekleurige doeken van het circus en luid geklap klonk, er was nog een show bezig. Ik was veel te vroeg hier, maar teruggaan naar de schuilplaats was ook geen optie meer. Daarnaast zou niemand in het rumoer merken als ik binnenglipte, althans dat hoopte ik.
Mijn hoopvolle gedachten waren meteen weggegooid toen ik het doek opzij trok en iemand meteen voor mij stapte. Een vrouw niet veel ouder dan ik, haar zwarte vlecht rustte op haar schouder terwijl ze opzij keek. Haar ogen waren goud, gesmeden van magie zoals de mijne. 'Heb je een kaartje?' vroeg ze emotieloos. Er was geen spoor van verbazing of woede in haar te vinden, alleen een holle blik die op me neerkeek. Een tweede persoon kwam naast haar staan, een man die een kop groter was met dezelfde magische ogen. Hij zei niets, wachtte gewoon af tot ik iets verdachts deed.
'Nee, maar ik kom hier voor Rhen. Ik ben alleen wat vroeg,' zei ik dan. De vrouw knikte overdreven.
'Hij is daar.' Ze wees opzij, naar de poort van de ring waar de spreekstalmeester tegenaan leunde. Hij keek verveeld naar de voorstelling, dat terwijl de man een fakkel in zijn strot duwde om vervolgens vuur te spuwen. Alsof hij doorhad dat ik staarde, stak Rhen zijn hand op als een korte begroeting. Ik keek naar de vrouw en man, maar die waren niet meer geïnteresseerd in me. Ze gingen terug bij het doek staan, met hun ruggen naar me toe en stijf alsof ze hun baan enorm serieus namen.
Rhen stond buiten de ring, maar binnen de cirkel van het publiek. Eerst bleef ik naast de tribune staan zonder intentie om er voorbij te lopen om me aan te sluiten bij Rhen. Mensen gaven me vragende blikken, niemand stond, iedereen zat. Een kind trok aan haar moeders arm, wees duidelijk naar mij alsof ze het niet eens wilde verbergen. De aandacht die ik wilde vermijden, was toch mijn kant op gekomen. Was mijn aanwezigheid zo vreemd?
Pas toen de spreekstalmeester fronsend gebaarde dat ik moest komen, verzamelde ik de moed om langs de tribunes te lopen. Als mensen toch al keken, dan kon ik ze net zo goed een reden geven om het daadwerkelijk te doen. Ondanks ik bukte, leunden mensen met een boze blik langs mijn lichaam om geen seconde van de vuurspuwende man te missen, die nu een brood aan het roosteren was boven zijn adem voor een vrijwilliger die hij gekozen had.
'Wat is er?' vroeg ik Rhen, toen ik binnen gehoorbereik was. De jongen staarde verveeld naar het schouwspel, achter hem waren de tribunes leeg zodat mensen niet staarden naar de achterzijde van de voorstelling.
'Jij bent er eerder dan ik dacht.' Mijn lippen tot een streep persend, knikte ik. De hele drama van de eetzaal speelde zich weer in mijn hoofd af, maar ik wist dat het dom zou klinken wanneer ik het uitlegde. De jongen keek me vragend aan, zijn ogen leken langs mijn gepeins te kijken.
'Ik had niets te doen.' Hij vroeg er gelukkig niet meer over door. Een comfortabele stilte groeide tussen ons onder de koepel van het rumoerige circus. Ik draaide me naar de voorstelling, waarbij de man zojuist vijf ringen van vuur gemaakt had in de lucht en daar een hondje door liet springen. Het beestje rende met zijn tong uit zijn bek en kwijl langs zijn kin. Met grootste gebaren leidde de man het hondje door de ringen van vuur, vormde er nog eentje waar de hond blindelings doorsprong alsof ze dit altijd al beoefend hadden. De hond aarzelde niet, ze vertrouwden elkaar.
Op het eind sprong hij op de schouder van de man, alsof hij een puppy was en daar nog paste. De man greep hem vast met een arm zodat hij niet viel, boog naar het publiek met subtiele beweging als een ononderbroken stroom van water. Rhen duwde de poort open tijdens het geklap van het publiek, bedankt de man voor zijn voorstelling met een luide stem. De jongeman schitterde onder het licht, zijn brede glimlach en zelfverzekerdheid zorgden ervoor dat hij in zijn element was.
Het was de voorstelling die ik jaren niet uit mijn hoofd kreeg, de knetterende magie van het circus dat door mijn aderen schoot als bliksem. Rhen deed zijn hoed af en voor ik het doorhad, laaide mijn magie al op. Lichtblauwe vlinders schoten uit de hoed, dezelfde vlinders die hij me laten zien had in het grasveld. Ze fladderden omhoog terwijl het publiek joelde. Rhen keek met verbazing van zijn hoed naar mij. Ik kon zweren dat zijn mondhoeken kort omhoog gingen. Mijn wangen verwarmden, ik had iets onnodigs gedaan. Alsof mijn magie het daarmee eens was, verdween mijn mahika en daarmee ook de vlinders.
'Onze volgende voorstelling zal net zo indrukwekkend zijn dat ik nu al mijn hoed ervoor afzet. Ik presenteer u, een getalenteerd groepje van het zuiden waarvan hun lenigheid ze net zo natuurlijk afgaat als ademen.' Rhen opende zijn armen en een horde mensen liepen de doeken uit. Elk van hun gouden ogen strak naar voren gericht alsof het soldaten waren. Hun bewegingen stijf als de wachters van net. Ze waren gekleed als alledaagse burgers, maar hun kleren waren losser, zodat hun mouwen konden zwieren en hun lichaam kon ademen.
'Je kan ook geen seconde stilzitten hé.' Rhen opende de poort terwijl de troupe het zand opging. Zijn hoed weer op zijn hoofd, maar hij leek niet boos. Eerder het tegenovergestelde ervan, zijn mond vormde een kleine glimlach.
'Sorry,' mompelde ik, mijn mahika was moeilijk onder controle te houden wanneer het idee al door mijn hoofd schoot. 'Het was gewoon magisch.'
'Het is oké, je hebt het publiek geïmponeerd en dat betekent dat het goede winst is voor mij.' Rhen staarde naar de artiesten. Ze klommen op elkaar als bouwstenen die op hun plek vielen, met bovenop een jong meisje die moedig op iemands bovenbenen stond met haar armen in de lucht. Ze scheen als de piek van een tempel, een brede glimlach die me deed denken aan die van Vin. Ze genoot van het moment.
'Wie is dat,' vroeg ik dan, wijzend naar het meisje die naar beneden sprong. Behendig vingen twee acrobaten haar op.
'Het meisje dat net sprong? Ze heet Kara.' Rhen volgde het meisje dat meerdere sprongen maakte met de hulp van haar vrienden, ze voerden net een dans uit. Gooiden zichzelf over elkaar heen om elkaar net niet aan te raken, terwijl de rest elegante bewegingen deden die niet mogelijk waren tenzij je erop geoefend had.
'Ze is zo getalenteerd.' En jong. 'Het publiek houdt van haar, het is alsof ze hiervoor geboren is.' Haar gouden ogen glinsterden terwijl ze op haar knieën viel. Haar teamgenoot sprong over haar heen, zijn benen een halve cirkel tekenend in de lucht. Kara lachte, ogen glinsterend terwijl ze op haar handen liep op de zanderige ondergrond. Ze opende haar benen en een trein aan mensen sprong erdoorheen met een sprongen die steeds indrukwekkender werden.
Rhen knikte alleen, zijn blik naar de grond gericht. 'Ja, ze is geweldig.' Hij tekende cirkels in het zand met zijn staf. Het onderwerp voelde ongewenst als muf brood en de spreekstalmeester. 'We gaan vanavond naar een dorpje een dag hier vandaan. Weet je zeker dat hier nog door mee wilt gaan.'
Vins spijtige blik dreef weer omhoog in mijn gedachten, zijn medelijden die ik oneerlijk opgeëist had terwijl Isan hem meer nodig had dan ik. Krassend met mijn nagels over mijn hand, knikte ik dan. Het was het minste wat ik kon doen voor mijn vrienden.
'Oké, na de show vertrekken we.' Luid geklap die het einde van deze act aankondigde, overstemde mijn twijfelende 'ja'. Rhen opende het hek, liet het open staan voor de acrobaten die langs hem liepen met hun handen in de lucht. Ze hadden allemaal gouden ogen, Rhen leek een type te hebben voor in het circus. Ik had nog nooit zoveel mensen met mahika op een plek gezien. De groep liep pal langs me, buiten het spotlicht van de ring, leek er een laag magie te verdwijnen van hun gezicht. Hun blik was afwezig, ongefocust terwijl hun stijve glimlachen niet meer verwelkomend waren, maar me juist de rillingen gaven. Zelfs Kara die zo leek te schijnen, had een
Ze verdwenen achter het doek waar het compleet donker was. Pas toen de duisternis ze opgeslokt had en het doek weer dichtviel, realiseerde ik me dat dat vreemd was. Een donkere kamer was moeilijk te navigeren. Nieuwsgierig naderde ik de uitgang die verborgen was met de hoeveelheid touwen die ernaast hingen om de hoogte van de trapezes en hoepels te beheersen. Het moment dat mijn vingers het gladde doek opzij wilde trekken, landde een hand op mijn schouder.
'Nyra.' De manier waarop Rhen mijn naam zei, vertelde me genoeg. Het was een waarschuwing, eentje die hij niet wilde opvolgen als ik het doek opzij trok. Mijn hand viel langs mijn lichaam, hij respecteerde het wanneer ik dingen niet wilde vertellen, dus besloot ik hetzelfde voor hem te doen. De spreekstalmeester zuchtte toen ik me omdraaide, de gladde stof van het doek nog altijd in mijn vingers voelend. Zijn reactie verergerde de vragen in mijn hoofd, want nu wist ik het zeker.
Dit was geen normale circus.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top