16

De dagen smolten aan elkaar. Er was niet veel te doen en Asim liet zo nu en dan een van de jongere leden de buidels van marktgangers stelen. Mijn dag zag er altijd hetzelfde uit, tijdens het ontbijt zou ik bij wat mensen zitten om oppervlakkig met ze te kletsen, maar ook om te horen wat er precies gaande was in de bende of Isan. Vin kwam vaker bij me zitten tijdens etenstijden, om daarna weer naar Isans kamer te gaan. Ik waardeerde de moeite die hij deed.

De rest van de tijd verdeed ik door de schuilplaats schoon te maken of te helpen met koken. De mensen die het normaal deden vonden het eerst ongemakkelijk om met me in een ruimte te zijn, maar na een paar avonden waren ze er gewend aangeraakt.

Wanneer de lucht donker was, zou ik buiten de schuilplaats naar de sterren kijken. De hemel was niet zo mooi als toen Rhen en ik samen aan het reizen waren. Toen leek het te brommen met magie dat een scala aan kleuren versierde, terwijl het nu alleen glitter in de donkerblauwe lucht was. Vandaag was zo'n dag dat het uitzicht me teleurstelde en me een zucht leunde mijn hoofd tegen mijn opgetrokken knieën.

Ik vroeg me af of Rhen hetzelfde dacht, al wist ik niet of hij überhaupt naar de hemel keek vanuit het circus.

Mijn mahika laaide op als vlammen in mijn vingers en ik veranderde de lucht in de uitbarsting aan kleuren. Het was haast ondenkbaar dat er zoveel dieptegang in een nacht kon zitten, maar het voelde minder magisch aan wanneer het door mijn illusies gecreëerd was.

Terwijl iedereen om me heen vaak vielen voor mijn illusie, was de grens tussen realiteit en bedrog opeens heel duidelijk voor me. Ik wist elk detail dat veranderd was, ik kon de haast onzichtbare naden tussen de twee altijd vinden. De enige keer toen dat me niet lukte, was die keer dat Rhen me het bloemenveld had laten zien. Ondanks het mijn magie was, had hij de controle. Er bleek een verschil erin te zitten.

De magie verdween uit mijn handen. Ik wilde Rhen zien, maar ik kon het niet maken om nog een keer zomaar weg te lopen. Het moest wachten tot de dag erna.

~***~

Het circus was compleet leeg toen ik binnenkwam. Rhen had wel gezegd dat ik altijd welkom was, maar dit voelde toch alsof ik ergens aan het inbreken was. Wanneer er geen voorstelling was, dan hing er een complete stilte hier, dezelfde als in de grot. Er was geen teken van leven op mijn eigen ademhaling en geschuifel na. Er stond nog een draairad die bedolven was met werpmessen in de ring van de voorstelling van gisteren.

'Nyra?' Rhen kwam van achter het circus. Het tentdoek viel dicht maar niet op tijd om de duisternis voor me te verbergen. Al wist ik nu wat er waarschijnlijk binnen loerde, de mensen die zich gebonden hadden aan het circus, aan Rhen.

'Hallo.' Ik glimlachte, hij had precies dezelfde outfit aan als toen we op avontuur waren, alleen waren nu de stofvlekken weg. De spreekstalmeester kwam dichterbij, zijn blik over mijn lichaam scannend naar pijn of een houding die negatieve gevoelens had.

'Is er wat?' Hij vroeg het voorzichtig, alsof hij elk moment een dynamiet kon af laten gaan. Pas toen ik mijn hoofd schudde, ontspande hij.

'Ik wilde je gewoon zien,' zei ik dan, de warmte naar mijn wangen bevechtend. Een excuus zou hij niet geloven en dat zou mijn positie alleen maar ongemakkelijker maken. Rhen staarde naar me, een onbenoembare emotie flitste over zijn gezicht voor hij zich omdraaide. Mijn hart kneep samen, misschien was dit waar hij de grens trok.

'Perfecte timing, ik wilde het drankje uittesten op iemand met normale mahika voor ik het durf toe te dienen aan je vriend.' Zijn stem was luchtig en ik schudde gauw mijn hoofd. Wat we hadden was maar tijdelijk, een zwak moment van ons allebei. Ik moest niet vergeten waarvoor ik hier was. Isan die door zijn regressie ging, al leek iedereen dat bij de bende te zijn vergeten, iedereen behalve Rhen.

Rhens gouden ogen laaiden op en met een handomdraai vlogen de voorwerpen in de ring naar achteren, een bank kwam uit het zand alsof het omhoog dreef in water. Hij had ooit gezegd dat zijn magie het circus was, ik had hem ook nergens anders ooit magie zien gebruiken dan hier.

Ik nam plaats op de bank nadat ik al het zand van het kussen geklapt had. Iemand kwam een groen drankje brengen, het was Kara. Haar doffe ogen en stijve bewegingen deden me denken aan een pop. Ze was deel van het circus, maar wat betekende dat precies?

Ik had niet veel tijd om erover na te denken, want Rhen draaide de groene vloeistof in de houten kom. Hij staarde ernaar en keek vervolgens naar mij. 'Kan je dit uittesten? Ik zou het zelf willen doen, maar ik wil alle effecten kunnen observeren. Vertel ook als het niet goed voelt.'

Ik had immers ooit beloofd dat ik alles zou doen om de regressie tegen te houden en ik hield me altijd aan mijn woorden. Rhen gaf me de kom, de groene vloeistof klotste tegen de wand en gleed langs het hout naar beneden. Het rook naar rotte cactusfruit, waardoor ik kokhalsde. Hoe moest dit ooit door mijn keel?

'Probeer het in een keer achterover te gooien, het heeft niet zoveel zin als het weer terugkomt.' Rhen speelde met de open knopen van zijn jas, zijn nerveuze houding hielp mij niet. Dit rook alsof het schade zou aanrichten binnen mijn lichaam.

'Weet je zeker dat het veilig is?' mompelde ik, mijn hoofd wegdraaiend van het goedje zodat ik niet meer in de geur hoefde te zitten.

'Ik zou je geen gevaarlijke dingen laten drinken,' antwoordde hij zacht. Er hing iets in de lucht, een twijfelachtige sfeer die onze zachte woorden overstemden. Normaal zou Rhen me zeker antwoorden en me aankijken, maar vandaag leek die houding verdwenen te zijn. Om mezelf af te leiden van de onnozele gedachten, gooide ik de bruine vloeistof naar achteren.

De kom viel haast meteen uit mijn handen, de smaak was nog erger dan de geur en ik klapte voorover. Rhen hield me vast zodat ik niet van de bank viel. Met een hand probeerde ik alles binnen te houden, maar groene vloeistof verliet mijn mond en bekladde mijn hand.

'Houd vol.' Rhens ogen laaiden op. De wereld om ons heen verdween tot een andere, eentje waarin kristallen aan het plafond leken te groeien en het water zo schoon was, dat het alles kon reflecteren. Dit was een illusie, mijn magie, maar ondanks ik dat wist, leek mijn lichaam dat te vergeten. De smaak verdween, net zoals het plakkerige spul op mijn handen.

Rhen zuchtte, hij mompelde iets over dat hij niet wist dat het zou werken. Hij had mijn schone hand vastgegrepen terwijl mijn lichaam het drankje afwees. Hij trok de mahika uit mijn lichaam naar de zijne, maar het voelde niet vervelend. Juist als een verlossing waar ik al tijden aan toe was.

'Waar zijn we?' Nu ik wist dat ik niet over mezelf zou kotsen, durfde ik rond te kijken. Het was een ijzige grot die begroeid was door planten die haast wit waren. Er stonden haren op mijn armen overeind en ik had nog nooit een kou als deze gevoeld. Het was net een uitdaging van de omgeving om ermee om te leren gaan.

'Dit is de Trijaosgrot, een heel stuk noord vanaf Eyniv. Een heel stuk verder dan waar de woestijn stopt.' Ik had nog nooit gedacht dat de woestijn oneindig was, maar toch kon ik niet geloven dat er een gebied was waar geen zand was, maar plekken als deze. 'Het is daar heel koud en het zit er vol bevroren meren en sneeuw.' Magie stroomde sneller uit me, wilder dan eerst en de plek veranderde tot een bos onder een laag met wit. Ik keek er met wijde ogen naar, maakte een schep met mijn vrije hand om door de kou heen te gaan. Zodra mijn vingers in aanraking kwamen met het sneeuw, smolt er wat in mijn palm.

'Dit kan niet echt zijn toch? Ben je hier geweest?' Verwondering en ongeloof zorgden voor verwarring, maar ik kon niets anders doen dan kijken naar de diepe grond waar mijn sandalen hun afdrukken achterlieten. Een groene stengel stak door het sneeuw heen als een strijder tegen de kou.

'Het is echt, jij weet precies hoe jouw vloe- mahika werkt.' Rhen had gelijk, ik kon alleen illusies maken van plekken die ik daadwerkelijk met eigen ogen gezien had. Toch kon ik me niet voorstellen dat hij hier geweest was, dat hij hier gestaan had in de dwarrelende sneeuw en toen toch besloot naar de woestijn te gaan.

'Het is prachtig.' Bijna trok ik mijn hand uit de zijne om verder te ontdekken, maar hij kneep erin om me te laten weten dat we elkaar niet los konden laten. Ik wou dat ik dit met eigen ogen had kunnen zien in de werkelijkheid, om hetzelfde moment te kunnen meemaken als hij, in plaats van deze leugen voor mijn ogen.

'Waarom kijk je ineens zo sip.' Hij kneep zacht in mijn wang waardoor ik schrok. Hij lachte toen ik zijn hand wegsloeg.

'Ik dacht gewoon dat het leuk zou zijn geweest als ik ook hier naartoe kon gaan om het echt mee te maken, in plaats van een nep illusie.' Het sneeuw hier dat smolt op mijn vingertoppen en de rillingen van de kou zouden allemaal weer verdwijnen en ik zou weer terug in de woestijn zijn. Net zoals de sterrenhemel die ik na probeerde te bootsen, het was toch anders om het daadwerkelijk mee te maken, al was het een heel ander verhaal wanneer Rhen mijn mahika manipuleerde.

'Denk je?' Rhen trok me mee door de sneeuw, hij schoof het sneeuw opzij zodat ik makkelijk kon volgen. 'Je mahika is uniek, Nyra' We kwamen bij een open gebied terecht waar Rhen een voorzichtige stap zette. Toen ik zag hoe zijn voeten gleden, besefte ik me dat de ondergrond niet zomaar iets was. Het was een bevroren meer, we gingen op ijs staan. 'Hoe ik het zie is het niet per se 'nep'. Ik denk dat je magie eerder een reflectie is van de waarheid die jij hebt gezien. Een stukje realiteit uit het verleden dat wordt teruggehaald naar het heden.'

'Dankje.' Ik stapte voorzichtig met hem op het ijs, mijn gezicht laaide op ondanks de kou. We gleden langzaam naar het midden van het meer, mijn hand klampte zich vast aan hem alsof ik anders nooit hier weg zou komen. Nog nooit had iemand mijn gift zo beschreven en ik had het al helemaal niet verwacht van Rhen die niet geloofde in magie, maar het woord toch gebruikte om de mijne zo te omschrijven.

Mijn vrije hand greep naar zijn andere arm voor meer stabiliteit. IJs was toch wat moeilijker dan ik dacht en elke keer dat ik een stap wilde zetten, leek het alsof ik onderuit zou gaan. Rhen daarentegen leek geen moeite hiermee te hebben, hij keek me toe met een geduldige glimlach. Rhen was mooi, magischer dan elke reflectie die ik kon maken. Mijn handen grepen zijn gezicht vast en op mijn tenen drukte ik een kus op zijn lippen, voor we lachend op het ijs tuimelden.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top