15

Het liggen in Rhens armen kon helaas niet voor altijd duren en voor ik het wist, kwam Eyniv alweer in zicht. De stad die ik nooit zou verlaten, de stad waar mijn familie was. Ik zou teruggaan naar de bende en Asim onder ogen komen. Ik wist dat het erop aan zat te komen, ik keek ook niet uit naar de preek die me te wachten stond.

Een adelaar krijste in de lucht toen we in de buurt waren. Het geluid wekte me uit de staat waarin er geen enkele gedachte door me heen ging. Met een hand boven mijn ogen tegen de zon, keek ik omhoog. De adelaar cirkelde om ons heen, hun schaduw vloog over het zand en dan weer richting de stad. Het deed me denken aan Isan en zijn magie, hij kon vogels de letters van onze naam laten vliegen met een nknip van zijn vingers.

Het moment dat we bij het circus waren, sprong Rhen van zijn kameel. Hij strekte zich uit met een kreun en ik volgde zijn voorbeeld. Mijn achterste was stijf van al het zitten en mijn knieën trilden met elke stap.

Rhen nam de kameel van me over, onze vingers gleden langs elkaar en herinnerden me aan de vorige nacht.

'Wat is het plan nu?' vroeg ik hem, mijn hand niet wegtrekkend. Rhen merkte het, zijn vingers vouwden over de mijne.

'Door de jaren heen had ik geprobeerd een drankje te maken tegen de regressie, dat gecombineerd met de data van het onderzoek zal hopelijk voor wat goede uitkomsten zorgen.' Rhen ratelde het alsof hij al jarenlange ervaring had en na zijn verhaal van gisteren geloofde ik dat ook wel.

'Kan ik nog ergens mee helpen?' Ik wilde nog niet terug naar de bende, het was uitstel van executie. Rhen glimlachte, zijn hand ging naar mijn wang en hij drukte een zachte kus op mijn voorhoofd. Nog steeds vond ik comfort in zijn handelingen, in zijn rustige stem.

'Je moet je gezicht laten zien aan ze, ze zullen bezorgd om je zijn geweest. Het leek niet alsof je op de goede voet was gekomen die dag.' Ik slaakte een zucht, hij herinnerde zich nog hoe ik midden tijdens zijn voorstelling gekomen was voor we aan onze reis begonnen waren. 'Als je je daarna nog steeds eenzaam voelt, dan ben je altijd welkom in het circus.'

'Oké dan.'

Rhen had gelijk en ik haatte dat. Het was stom hoe hij mijn werkelijke gedachten altijd kon lezen. Het waren juist die kanten van mezelf die ik niet wilde laten zien.

'Succes, Nyra.' Rhen liet me los, de plekken waar zijn handen gezeten hadden waren ineens zo koud en ik vocht tegen de neiging om zijn jas vast te pakken. De spreekstalmeester draaide zich om, trok de kamelen met zich mee terwijl hij door de opening van de tentdoek verdween.

Mijn voeten waren loodzwaar met elke stap die ik richting de schuilplaats zette. Ik kon alleen maar slechte scenario's bedenken wanneer ik terugkwam, meer geruzie en meer vriendschappen vernietigd. Misschien moest ik mijn excuses bieden aan Asim vanwege onze ruzie, ik wist dat hij een leider zijn ook moeilijk vond. Bijtend op mijn nagels piekerde ik. De drukke stad en azende ogen van andere bendes gingen me onopgemerkt voorbij, totdat ik gefluister hoorden.

'Vervloekt.'

Het woord bevroor me. Ik had niet moeten reageren, ik had me niet aangesproken moeten voelen.

Maar de blikken die in mijn rug bleek te branden spraken me tegen. Ik slikte nerveus, trok mijn gewaad wat verder over over mijn hoofd. Normaal verborg ik mijn gouden ogen voor iedereen met magie, maar dat was me de laatste dagen tenietgeschoten omdat ik alleen met Rhen was. Mijn magie flikkerde, liet de mensen een lege plek verbeelden waar ik stond en ik maakte dat ik hier wegkwam. Ergens boven uitsteken was nooit een goed teken, het bracht aandacht, veel daarvan zou negatief zijn.

Tegen de tijd dat ik de bekende poort van de schuilplaats insloop, was ik weer buiten adem. Mijn keel kneep zich dicht en ik probeerde mezelf weer te kalmeren voor de trauma in de brand me overheerste.

Adem in.

Mijn hand gleed over mijn knie, ik probeerde me bewust te zijn van mijn aanraking, van de realiteit. Ik zweette, mijn mond was kurkdroog.

Adem uit.

'Nyra.' Asim kwam mijn kant op, zijn armen wikkelden zich om me heen voor ik er erg in had. Hij kneep me haast fijn. 'Je bent weer terug, dank de Goden.' Mijn lichaam werkte niet mee. Ik moest uit deze verlammende staat komen, uit deze angst die me bevroren had. Asim had niks door, maar dat was ook beter. 'Je had gelijk, ik had niet moeten opgeven op een familielid, niet als er nog mensen zijn die ervoor willen vechten.'

Zijn armen verstrakten en ik wist de mijne ook om hem heen te slaan. Het was Asim en ik was veilig. Ik was veilig.

Ik was veilig.

'Sorry dat ik ben weggegaan zonder iets te zeggen.' Mijn vingers waren zo stijf als koude boter toen ik hem van me afduwde voor hij mijn ribben nog een keer brak. Asim wuifde het weg.

'Het enige wat telt is dat je weer veilig terug bent.'

Een gestalte leunde tegen de deuropening van de schuilplaats met zijn armen over elkaar heen geslagen. Isan keek toe van een afstand, het was de eerste keer dat ik hem buiten zijn kamer zag. Ik wist niet of ik hier blij om moest zijn, of juist bang. Asim merkte mijn blik, hij stapte naar achteren.

'Hij maakte zich ook zorgen om je.' Isan keek naar zijn sandaal die rondjes maakte in het zand. Zijn blik was onwillekeurig, maar af en toe keek hij op naar me.

Isan.

Ik wilde zijn naam roepen, maar een ander bekende schreeuw onderbrak me. Vin kwam naar buiten rennen als een jager op zijn doel. Zijn luide stem was waarschijnlijk voor iedereen te horen en ik bereidde me voor op de impact van de volwassen man die tegen me aan zou beuken.

Vin gooide zijn armen over mijn schouders, drukte zijn gezicht tegen de mijne. 'Nyra!' Terwijl ik mijn best deed om mijn balans niet te verliezen onder het zware gewicht dat op me leunde, zag ik Isan hoofdschuddend de schuilplaats weer ingaan. 'Het spijt me zo, ik wist echt niet dat je je zo alleen voelde. Ik geef net zoveel om jou als om Isan, dus alsjeblieft, verdwijn niet meer opeens. Laat het iemand weten, desnoods Nasher of Asim, zodat we weten dat je veilig bent.'

Dit was wat Rhen bedoelde.

Hoe erg ik ook mijn best deed om niet kinderachtig over te komen, het was al mislukt toen ik naar buiten rende. Asim en Vin hadden allebei geluisterd naar me, ze hadden me gehoord. Mijn angst dat ze me zouden afkeuren was misplaatst geweest, want we waren familie.

We veranderden, niet alleen onze uiterlijk of onze smaak, maar ook onze gehele persoonlijkheid. Het was dom van me om mijn oude zelf te preserveren vanwege de goede oude tijd. Het had mijn ware gevoelens weggedrukt tot ik het niet meer aankon, tot ik mijn eigen hart had uitgehold om van de negatieve emoties te komen tot er een leegte overbleef.

We veranderden, het was tijd voor me om uit de illusie van het verleden te komen.

En als we nog bij elkaar wilden blijven, moesten we dat van elkaar accepteren.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top