11
Mijn nachtrust was gevuld met momenten waarop ik wakker werd onder de grote bladeren van de boom die ons schaduw gaven van de middagzon. Als mijn stijve nek het toestond, zou ik soms opzij kijken naar Rhen die op het doek sliep. Hij zag er vredig uit met zijn gesloten ogen en het zand dat op zijn wimpers wist te komen. Ondanks de warmte van het zon, was het doek onder mijn rug koud. Ik zou weer gaan slapen, want ik had toch niets anders te doen. Dit ging door tot ik op een gegeven moment opzij keek en Rhen wakker zag. Hij had een gehandschoende hand op zijn voorhoofd gelegd en keek naar de heldere lucht met vernauwde ogen.
'Goedemiddag,' zei hij dan luchtig, alsof hij doorhad dat ik wakker was. Hij ging zitten, trok zijn zwarte, lederen jasje recht.
'Waarom heb je eigenlijk je circus uniform aan?' vroeg ik hem, het leek me veel te warm om mee te reizen. Rhen wenkte dat ik van het doek af moest, zodat hij die kon opvouwen om weer mee te nemen.
'Het verbindt me met het circus en ik heb geen andere kleren behalve dit. Daar was niet echt nood voor.' Hij gooide het doek in een zadeltas van zijn kameel en met een paar zachte trekken, probeerde hij het beest overeind te krijgen zodat we verder gingen. Om een reden leek hij haast te hebben, waardoor ik het gewaad van Isan over mijn neus en mond trok zodat ik geen zand kon inademen en klaar was om te gaan.
We reisden aan een stuk door terwijl de zon over ons een sprong tot het weer verdween aan de andere kant van de wereld. Mijn blik boorde gaten in Rhens rug, er was niks anders behalve zand en rotsen om ons heen waardoor het enige wat me kon afleiden, de details van Rhens kostuum was. Op een gegeven moment kon ik het design van zijn jasje blind voor me houden, van de gouden ketting tot de geborduurde patronen op zijn zakken. Rhen wist ook zijn rug tamelijk recht te houden door de dag heen, terwijl ik langzaam inzakte zoals de oma's die rondliepen met hun stokken in Eyniv.
'We zijn er bijna.' Rhens aankondiging voelde als een geschenk van de hemel. De wind was hier een stuk ruiger waardoor mijn handen beefden terwijl ze zich vastklampten aan het zadel van de kameel. We zaten al zo lang dat ik mijn benen niet meer kon voelen. De spreekstalmeester leek geen last van de lange zit te hebben en als hij dat wel had, dan verborg hij dat goed. Ik keek in het rond, afvragend hoe hij onderscheid kon maken tussen al het zand en rotsen die hier lagen.
Tot ik de grond zag eindigen.
Een gigantische kloof splitste de aarde in tweeën, de andere kant was zo ver dat het me onmogelijk leek om daar ooit te komen. 'Is dit de plek?' vroeg ik over de blazende wind. Ik zag hier niks, maar met elke stap dichter bij de kloof, zag ik hoe diep de snee was. Er was geen einde te zien.
'Ja.' Rhen sprong van de kameel af, zand gleed naar beneden met die beweging waardoor paniek in mijn keel omhoog rees. Wat als hij viel? De spreekstalmeester leek geen angst te hebben, hij greep rond in de buidel van de kameel tot hij een touw vond. 'Kom je nog?' Zijn ongeduldige toon liet me langzaam van mijn kameel afklauteren. Mijn stijve vingers van de kou vonden elkaar en met kleine stappen schoof ik dichterbij, tot ik naast hem stond.
Rhen had een wenkbrauw opgetrokken, maar zei niks over mijn ingehouden gedrag. Tegen mijn gezonde verstand in, boog ik naar voren om naar beneden te kijken. Het was donker, net zo donker als achter de coulissen in het circus. Zand stroomde naar beneden als water door ons gewicht en in mijn hoofd gingen verschillende scenario's door waarin ik naar beneden viel, of dankzij een duw van de kameel of door de grond die het begaf.
'Er zit hier een dorp in deze kloof.' Rhen wees recht omlaag en zoals hij zei, spotte ik zwak licht aan onze kant van het gesteente. Hij maakte wat knopen met het touw, gooide die om een rots en trok er een paar keer aan.
'We gaan niet naar beneden toch?' vroeg ik hem ongelovig, al gaven al zijn acties me al een antwoord. Rhen stopte even, grijnsde op een kinderlijke manier die nooit veel goeds voorspelde. Zoals toen Vin ervan overtuigd was dat hij een sprong tussen twee huizen kon maken en daarna zijn arm brak, of Isan die zoveel mogelijk dieren probeerde te betoveren waardoor ze allemaal in gevecht raakten en de hele schuilplaats in een bloedbad was omgetoverd.
Een paar minuten later had hij het touw om zijn middel en heupen geknoopt en naderde me met het uiteinde. Angstig stapte ik naar achteren. 'Ik ga niet naar beneden,' zei ik dan. De herinnering toen ik in het circus viel was ook nog vers in mijn gedachten. Toen ging het nog goed, maar als ik hier viel, dan zou ik zeker weten doodgaan.
'Het is oké, ik heb dit veel vaker gedaan.' Mijn rug botste tegen de kameel die onbeweegbaar bleef staan. Rhen keek van mij naar het touw.
'Kan je niet in je eentje naar beneden dan.' Ik heb mijn voeten het liefst op de grond en dat was niet veranderd.
'Ik heb je beneden juist nodig voor je mahika, zodat ze niet doorhebben dat wij er zijn.'
'We gingen toch naar je kennis?' piepte ik dan. Het was een slecht idee geweest om hem te volgen, een slecht idee om niet meer vragen te hebben gesteld. Er was iets niet goed snik bij hem en ik was niet van plan om naar mijn dood geleid te worden.
'We zijn uit elkaar gegaan op een slechte manier,' zei Rhen dan. Het touw ontspande toen hij zijn handen langs zijn lichaam liet vallen, waardoor het niet leek alsof hij me elk moment te grazen wilde nemen. 'Luister, Nyra. We kunnen hier zolang staan als je wilt tot je klaar bent om naar beneden te gaan. We kunnen ook terug als je wilt, dan staken we de hele missie, maar ik ga niet de documenten halen zonder jou.' De kalmte waarmee hij mijn paniek antwoordde, liet me twijfelen. Hij maakte geen aanstalten om me naar beneden te dwingen, had alleen het touw vast terwijl hij me verwachtend aankeek.
'Er is geen andere manier?' vroeg ik hem dan zwakjes. Rhen schudde zijn hoofd. Ik dwong mezelf aan Isan te denken, aan mijn ontglipte vastberadenheid en aan de schaamte die ik zou voelen tegenover Asim als ik nu met lege handen terug zou komen. 'En je hebt dit al vaker gedaan?' Hij knikte nogmaals, een triomfantelijke glimlach op zijn gezicht verschijnend toen hij realiseerde dat ik langzaam over de streep van bevestiging stapte. Het irriteerde me minder dan de angst die in mijn maag kolkte als een sterke stroming.
'Oké, maar jij gaat eerst.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top