{.9.}

Scarlett

De deur van de kamer is stevig dichtgetrokken en op slot gedraaid, alsof ze bang is dat er elk moment iemand binnen kan komen die haar tegen kan houden terwijl dat al in geen jaren meer is gebeurd. Ik kijk toe vanuit de spiegel hoe ze op me af gelopen komt, niet heel lang geleden was ze de kamer uitgestormd na aangekondigd te hebben dat ik haar ga helpen. Mijn hart klopt al de hele tijd in mijn keel sinds ze weg is en nu ze terug is lijkt het er niet beter op te worden. Hoe dichterbij ze komt hoe meer ik kan zien wat ze in haar handen heeft. Het is een zilveren dolk ingelegd met blauwe edelstenen en ingekerfd met de mooiste versieringen, het is werkelijk een prachtig voorwerp maar ik heb zo het idee dat wat we ermee gaan doen helemaal niet prachtig is, nee, totaal niet zelfs. 

"Zet even een paar stappen terug spiegel," glimlacht Dorinda tevreden terwijl ze de zilveren dolk op haar kaptafel neer legt. Haar blik richt ze daarna terug naar mij en haar glimlach lijkt kleintjes weg te trekken wanneer ze zich dat ik nog steeds vast genageld sta aan de grond. 

"Spiegel." De waarschuwende woorden zorgen ervoor dat ik een aantal stappen achteruit zet, een, twee, drie, vier, stop. Ik zie hoe haar lippen terug naar boven krullen. 

"Goed, laten we beginnen." 

Dorinda legt haar handen tegen de spiegel aan en sluit haar ogen. Ik sta genageld aan de grond terwijl de ruimte om haar heen lijkt te veranderen. Al het beetje daglicht lijkt uit de ruimte gezogen te worden, uit het niets zet er een wind op en de perfecte gekapte haren van de koningin beginnen wild alle kanten op de vliegen samen met de gordijnen die moeten strijden niet te bezwijken. De kilte en kou van de wind kan ik zelfs door de spiegel heen voelen. Langzamerhand maakt het duister plaats voor een hevig en fel licht wat verblindend is voor mijn ogen, het zorgt ervoor dat ik mijn armen in een opwelling voor mij op moet werpen om mijn ogen een kans te geven het licht te verdragen. Het licht wordt feller, de wind wordt harder en het lijkt steeds moeilijker te worden om op mijn plek te blijven staan. Ik probeer te vechten tegen het grote krachtveld wat mijn kant op wordt gezonden maar uiteindelijk kan ik het niet meer tegenhouden. Een harde schreeuw die door de leegte om me heen nog tien keer nagalmt komt uit mijn keel terwijl ik voor mijn gevoel mijlenver achterover schiet. Voor een moment zweef ik door het duister en voor mijn gevoel ga ik nooit de grond raken maar uiteindelijk kom ik hard op de grond terecht. Met mijn handen probeer ik mezelf zo goed mogelijk op te vangen terwijl mijn ogen nog dicht geknepen zijn van de impact. 

Zo snel als alles was verschenen, zo snel leek de kracht ook weer de spiegel uit gezogen. Ik voel hoe mijn hart in mijn keel klopt dit keer, zo snel en zo hard dat ik het gevoel heb dat het hart uit mijn lichaam wilt springen om verlichting te vinden. Hevig gaat mijn borstkast op en neer terwijl ik moeite moet doen om op adem te komen. Wat was dat? Wat heeft ze gedaan? 

Mijn blik breng ik omhoog naar de lijst van de spiegel die minder ver lijkt te zijn dan ik had verwacht. In de verte kan ik haar zien staan. Haar haren zitten door de war, en voor zover ik de kamer zien kan is het een ware ravage, toch staat ze erbij met haar altijd kalme glimlach rond haar lippen, alsof het haar niets gedaan heeft. 

Moeizaam duw ik mezelf omhoog van de grond af. Ik voel hoe mijn benen een beetje trillen van de impact maar toch zet ik de ene voor mijn andere voet om terug te lopen naar de lijst van de spiegel. Nog steeds geheel buitenadem van de klap die ik heb gemaakt en de afstand die ik heb afgelegd kom ik aan. Dorinda speelt met de zilveren dolk in haar handen, verveelt en ongeduldig, alsof het mij te lang duurt om weer voor haar te verschijnen. Alle spullen die eerder perfect op hun plek hadden gestaan zijn door de hele kamer verspreid. De boeken zijn uit de boekenkast, een van de boekenkasten is zelfs omgevallen en veel van de gordijnen hangen nog maar half op hun plek. Op de grond krioelt het van het gebroken glas van de ramen maar Dorinda lijkt dat allemaal niets te doen. 

Ik zie hoe ze omhoog kijkt met haar koude en kille ogen en opeens begrijp ik waar die wind vandaan is gekomen. Die vrouw heeft geen schrijntje warmte in zich liggen dat is ondertussen wel duidelijk. 

"Wat heb je gedaan?" vraag ik tussen de teugen adem door die ik nog moet nemen. 

"Ik heb jouw wereld wat groter gemaakt spiegel." De woorden zijn nog aardig cryptisch maar ik weet dat er nog een uitleg gaat komen. Ik weet alleen niet of ik die wil horen. 

"Groter gemaakt?" 

"Ja spiegel. Ik heb niets aan je als je enkel hier in de spiegel nuttig kan zijn," glimlacht ze breed waarna ze haar haren wat begint te fatsoeneren, al betwijfel ik of dit haar gaat lukken. "Zoals je weet is het onmogelijk voor Winter om te blijven bestaan, er kan er tenslotte maar eentje de mooiste zijn van het land," gaat ze verder met haar uitleg alsof het niets is. Ik blijf stil, te bang dat ik haar woede op mij afroep als ik iets verkeerds zeg. 

"Het probleem alleen is, dat ik geen idee heb waar onze beste kroonprins is en dat is niet hoe ik het graag zie." De dolk die ze nog steeds tussen haar vingers laat ronddraaien alsof ze erop wacht dat ze zichzelf in de vingers snijdt legt ze weer neer op de kaptafel. "En daarom ga jij hem zoeken." 

"Zoeken? Maar hoe-" 

"Was ik al klaar met praten?" Meteen vallen mijn lippen weer op elkaar. Ik vind hier helemaal niets aan, dit gaat niet de goede kant op, verre van zelfs! 

"Zoals ik al zei, het is aan jou om hem te zoeken. Met mijn koude kunstje heb ik geregeld dat je toegang hebt tot alle spiegels in het hele land, maar sinds jij perfect kan voelen dat onze mooiste van het land nog leeft heb ik er alle vertrouwen in dat je weet waar je hem kan vinden," legt ze uit met een glimlach rond haar lippen en een twinkeling in haar ogen. Het lijkt er op alsof ze met het woord wat ze zegt vrolijker wordt, alsof ze het kloppende hart van Winter al in haar handen kan voelen kloppen. 

"Niemand kan het overleven in het donkere woud dus hij moet hulp hebben," gaat ze bedenkelijk verder. Ik kijk toe hoe ze ondertussen wat gevallen voorwerpen terug zet op haar kaptafel in een poging de ravage die ze heeft aangericht iets minder heftig te maken. "Aan jou de taak uit te zoeken waar hij is, met wie hij is en weer terug te komen met die informatie. Niets meer niets minder. Dat is niet teveel gevraagd toch spiegel?" 

Ik zie hoe ze haar lange vingers om de kandelaar heen zet die ze eerder als eens vast heeft gehad. De kandelaar tilt ze voorzichtig op terwijl ze er naar kijkt met een geamuseerde blik in haar ogen. "Maar als je nog wat overtuiging nodig hebt, weet je nu wat er gaat gebeuren als je het niet doet," zegt ze doelend op de kandelaar die ze kort even een accent omhoog geeft als teken van dreiging. 

"Ben ik duidelijk?" Glimlachend brengt ze haar blik weer naar mij toe. Het is bijna eng hoe ze zo kan stralen onder zoiets verschrikkelijks. 

"Ja," zeg ik zachtjes met een lichte trilling in mijn stem. "Ja je bent duidelijk." 

"Nou, waar wacht je dan nog op?" 

Ik sta geheel vastgevroren voor mijn gevoel. Hoe kan ik nu een stap verzetten? Hoe kan ik informatie verzamelen die iemand de dood in zal jagen? Hoe moet ik hem überhaupt kunnen vinden? Ik heb werkelijk geen idee waar hij is of hoe ik hem moet vinden, of hoe ik van spiegel van spiegel moet reizen of hoe ik, wat nou als er geen spiegel is waar hij is?! 

"W, wat nou als er geen spiegel is?"  

"Er zijn meer dingen die reflecteren! Ga!" Geschrokken maak ik een licht sprongetje door de manier waarop ze haar stem verheft. Die kalme glimlach rond haar lippen heeft plaats gemaakt voor een blik die ik nog nooit eerder heb gezien, een blik die ik niet herken. Haar ogen staan groot, haar lippen in een rechte lijn en er ligt een nieuw soort gekte in haar gelaatstrekken. Een gekte die iedereen zal vernietigen als ze er de kans voor krijgt waarschijnlijk. Snel zet ik een aantal stappen naar achteren. Geschokt draai ik me om en in mijn angst begin ik te rennen. Te rennen in het niets terwijl ik geen enkel idee heb waar ik heen ga of hoe ik erheen moet gaan. 

Voor het eerst in tijden zie ik hoe mijn zicht waterig wordt. Ik had gedacht dat ik immuun was geworden door Dorinda haar wreedheden, maar iets had me hierop kunnen voorbereiden. De eerste tranen vallen uit mijn ooghoeken en terwijl ik als een gek blijf rennen laat ik de tranen maar gaan. 

Ik huil om mezelf, om het koninkrijk wat verdoemd is, en voor Winter. 

Arme Winter...

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top