{.7.}
Dorinda neuriet haar lievelingsmelodie terwijl ze de kamer binnen stapt. De vrouw lijkt werkelijk te stralen van geluk al kan ik niet goed begrijpen waarom dat is. Waar ze eerder nog met glazen en spullen naar de bediening had gegooid en niets haar leek te behagen leek het er nu op dat ze meer dan content was. De prachtige vrouw maakt haar weg naar mij toe en pakt het parfum flesje van de kaptafel die voor de spiegel staat. Een walm van parfum komt uit het flesje zetten terwijl ze het neuriënd op zichzelf blijft spuiten.
"Vanwaar het goede humeur?" vraag ik haar in de hoop antwoorden te krijgen op de vragen die al de hele tijd door mijn hoofd heen spoken. Waarom moest Winter jagen en waarom is hij nog niet teruggekeerd?
Het geneurie stopt abrupt en de blik van Dorinda verplaatst van haar eigen reflectie naar mij. "Het is een prachtige dag spiegel. Waarom zou ik geen goed humeur hebben?" Na de woorden begint het neuriën opnieuw, alsof ik de vraag niet net heb gesteld, alsof er niet een vraag in de lucht hangt die onbeantwoord blijft.
"Eerder vandaag was je humeur niet zo goed, ik vraag me gewoon af wat er is veranderd."
"Jij hoort je helemaal niets af te vragen spiegel!" En daar gaat het goede humeur. Met een strenge blik in haar ogen kijkt ze mij aan, doordringend alsof ze wilt zeggen dat ik de grens heb bereikt en mijn neus niet meer verder in haar zaken mag steken. "Nee, jij hoort enkel vragen te beantwoorden en als het goed is had ik geen vraag gesteld."
"Nee, natuurlijk." Opnieuw word ik meesterlijk het zwijgen opgelegd en ben ik werkelijk geen stap verder gekomen. Mijn tanden zetten zich in mijn wang terwijl mijn handen friemelen aan mijn jurk die wonder boven wonder meegegroeid is met mijn lichaam. Een van de weinige voordelen van haar magie, en dat is dan wel heel positief bekeken.
Waar ik had verwacht dat ze opnieuw verder zou gaan met haar geneurie blijft ze stil. Ik zie hoe Dorinda haar blik weer werpt op zichzelf in de spiegel. Met haar handen tast ze haar gezicht af, kijkt ze naar haar gelaatstrekken en zodra ze die ene expressielijn op haar gezicht tegen lijkt te komen zet ze een kleine stap naar achteren. Ik zie hoe ze haar ogen sluit, haar vingertoppen op het allerkleinste lijntje zetten wat ik ooit heb waargenomen en zodra ze haar handen weg haalt is er helemaal niets meer te zien. Is het weg. Haar blik brengt ze terug naar haar spiegelbeeld terwijl ze haar stap weer terug zet. Ik zie hoe haar lippen optrekken in een glimlach en haar ogen beginnen te glinsteren. Het lijkt wel alsof ze op dat moment klaar is voor het belangrijkste moment van haar leven.
"Spiegel, vertel mij. Wie is het mooiste van het land?" vraagt ze terwijl haar glimlach veranderd in een triomfantelijke grijns.
Ik zet mezelf schrap om het antwoord te geven wat ik niet geven wil, het antwoord dat betekent dat er weer een onschuldige ziel is geschaad door haar praktijken maar inplaats daarvan geef ik een antwoord wat zelfs mij verrast.
"Winter."
Terwijl mijn ogen groter groeien dan ooit tevoren zie ik hoe de mondhoeken terug trekken in een strakke lijn. Haar ogen beginnen vuur te spuwen terwijl ze die van mij ontmoeten en ik zie hoe ze de kandelaar vastpakt die op de kaptafel staat. Haar knokkels kleuren wit door hoe stevig ze het vastpakt en ik kan mij wel voor de geest halen waar de kandelaar voor bedoeld is. "Wat zei je?"
"Winter," herhaal ik opnieuw. Ik kan het tenslotte niet tegen houden. "Winter is en zal altijd de mooiste van het land blijven. Het spijt me."
"Het spijt je helemaal niet!" Oh jeej, mijn ogen volgen de kandelaar die ze steeds meer omhoog heft en hevig begin ik met mijn hoofd te schudden. "Je liegt! Je liegt! Je liegt!"
"Stop!" roep ik zo hard uit dat de echo zo hard terug kaatst dat ik mezelf wel tien keer kan horen. Dorinda staat met een rood doorlopen gezicht klaar om de kandelaar hard de spiegel in te gooien. Haar spiegel te vernietigen, mij te vernietigen! "Ik lieg niet, alsjeblieft ik kan niet liegen zo heb je me gemaakt!" verdedig ik mezelf in de hoop dat ze de kandelaar zal laten zakken. Voor een moment lijkt ze klaar te zijn om mij kapot te slaan maar in plaats daarvan komt de kandelaar met een grote klap weer terug op de kaptafel. De spulletjes die verder op de kaptafel staan springen omhoog en het gekletter op de grond vertelt mij dat de helft ook de grond heeft bereikt door de impact van de kandelaar.
Ik zie de ogen van Dorinda van haar kwade expressie langzaam veranderen in die koele en koude blik die niemand onder ogen wilt komen. Bijna dagelijks zie ik die expressie en elke keer weer ben ik bang voor degene waarvoor de expressie is bedoeld. "Je hebt gelijk spiegel. Jij kan inderdaad niet liegen," stemt zij met mij in wetende dat ik inderdaad enkel de waarheid spreek. "Jij kan niet liegen nee, maar anderen zeker wel." De woorden zorgen ervoor dat alle haartjes op mijn lichaam overeind gaan staan. Mijn wang bijt ik kapot en de smaak van bloed komt op mijn smaakpapillen terecht. Wie heeft er gelogen? En over wat?
Het perfect uitziende figuur van Dorinda maakte haar weg naar de deur van de kamer. Deze opent ze met een sierlijke zwaai. Ik kijkt toe hoe ze een van de soldaten aanspreekt die buiten de deur gestationeerd staan. Ze vertelt hem kort wat, ik zie hoe hij knikt en daarna zijn weg door de gang heen maakt tot hij niet meer te zien is. Dorinda laat de deur open staan en loopt terug de kamer in. Met mijn ogen volg ik haar terwijl ze naar het raam toe loopt en daar blijft staan alsof ze wacht op het volgende dat gaat komen. In de kamer is het stil, muisstil en ik weet honderd procent zeker dat het de stilte voor de storm is.
De metalen voetstappen van de soldaten zijn al van ver te horen. Nu ik mijn blik terug naar de gang laat schieten zie ik hoe er twee soldaten zijn die een groot en masculien figuur met zich mee trekken. Tegenstribbelend. Wanneer de drie figuren dichterbij komen herken ik de figuur die de kamer in wordt gegooid. De jager!
"Jager, vertel mij nog eens. Wat is er ook al weer gebeurd in het bos?" De woorden van Dorinda sluiten af met een harde bonk van de deuren die door de soldaten zijn dicht gegooid.
"Uwe hoogheid, mijn edele koningin, zoals ik eerder al heb gezegd ik heb precies gedaan zoals u zei. U heeft het hart als bewijs."
"Ah ja, het bewijs. Een prachtig hart dat moet ik toegeven, maar niet het juiste." Ik zie hoe het besef op het gezicht van de jager begint te verschijnen.
"Mijn koningin, alstublieft heb genade. Hoe kon ik die arme jongen nou.."
"Zwijg!" Dorinda draait zich abrupt weg van het raam om de jager aan te kijken met haar vuurspuwende ogen. "Je hebt tegen me gelogen," constateert ze terwijl ze met langzame stappen op de jager afloopt. De beste man probeert op te krabbelen van zijn knieën maar voordat hij dat kan doen wordt hij al bij zijn keel gegrepen. De nagels van Dorinda zie ik in zijn nekvel verdwijnen en kreunen van pijn vullen de ruimte.
"En liegen wordt zwaar bestraft." Haar mondhoeken trekken op in een glimlach terwijl ze haar vingers nog dieper in zijn nek drukt. De jager hapt in een reflex naar adem maar dat is niet zijn ergste zorgt. Van zijn gehele lichaam zie ik rook naar boven cirkelen, alsof zijn lichaam in brand staat met het meest hevige vuur. Zijn geschreeuw gaat door merg en been en uiteindelijk is er niets meer van zijn lichaam over. Verpulverd door die ene aanraking in zijn nek. Geschokt blijf ik kijken naar het hoopje stof op de grond vanuit mijn spiegel. "Goed, als niemand van plan is mijn bevelen op te volgen doe ik het wel zelf." Dorinda friemelt kort wat met de vingers van haar hand waarmee ze zojuist de jager in het niets heeft laten verdwijnen waarna ze de kreukels in haar jurk weer recht strijkt. Rustig draait ze zich terug naar mij. "En jij gaat mij helpen."
Het liefste wil ik zo hard mogelijk het woordje nee schreeuwen, maar nu ik het hoopje as op de grond zie liggen weet ik dat nee niet het juiste antwoord is. Als ik nee zeg lig ik straks enkel bij het hoopje as als een hoopje scherven.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top