Hoofdstuk 4

Loom opende ik mijn ogen. Voorzichtig probeerde ik recht te gaan zitten maar zoals verwacht brak er bij elke beweging wel iets in mijn hoofd. Snel bracht ik mijn handen naar mijn hoofd zodat ik het drukkende gevoel kon verminderen. Het moest nog vroeg in de morgen zijn want
mijn moeder lag zelfs nog in haar bed. Ik sloot mijn ogen maar ik opende ze meteen weer toen ik alle nare beelden van gisteren weer glashelder voor me zag.
Ik grimaste toen er een koude rilling door me heen ging omwille van de gedachten om zijn aanraking.
Toen ik eindelijk bij mijn huis was aangekomen, was ik voor de deur ingestort. Ik wist niet hoelang ik daar lag. Ik wist alleen dat het afschuwelijk was.
Ik huilde, zo hard en lang.
Pas wanneer mijn tranen verdwenen waren en zelfs de sporen ervan waren opgedroogd, stond ik recht.
Gelukkig had niemand me gezien, waarschijnlijk omdat iedereen te diep in slaap was.
Toen ik me een beetje kon vermannen stond ik recht om dan eindelijk naar binnen te gaan. Ik had meteen mijn kleed uitgetrokken zodat ik al de vuiligheid van mezelf en mijn kleed kon afwassen.
Het hielp echter niet veel, ik voelde me nog steeds vies.
Ik walgde er van dat ik het aan niemand mocht vertellen. Niemand mocht er achter komen. Ik zou ten schande gemaakt worden, aangezien ik hem weigerde.
Een man met zoveel macht weiger je niet. Je moet blij zijn als hij jou kiest, dat werd altijd door iedereen gezegd. Dat haatte ik best wel hier. Een vrouw kon een man van zijn "soort" niet weigeren. Dus als hij mij ooit ten huwelijk zou vragen, dan was ik ten dode opgeschreven.
Ik was naar mijn bed gegaan en had wel uren gehuild om die gedachte. Waarschijnlijk was ik ook zo in slaap gevallen.
Huilend.
Ik schudde mijn hoofd om de gedachte uit mijn hoofd te verdrijven.
Daar had ik nu geen tijd voor.
Ik haastte me naar buiten waar ik mijn rode mantel nam. Ik had hem daar opgehangen om te drogen. Het voelde heerlijk om hem weer om te hebben. Even bleef ik buiten staan om van de heerlijke ochtend lucht te genieten.
Toen ik terug binnen kwam zat mijn moeder al aan tafel.
'Maar kind toch,' zei ze opeens bezorgt. Ze stond recht, kwam naar me toe en nam mijn gezicht in haar handen. Ik slaakte een pijnlijke kreun toen ze dat deed. 'Wat is er gebeurd?'
Erik had me zo hard geslagen, daardoor liep ik nu net een enorme blauwe wang rond en door mijn bleke huid, kon je het niet missen.
Jammer genoeg kon ik dat haar niet vertellen. Niet dat ik dat ook wilde. Ze had al zoveel aan haar hoofd, ik kon moeilijk ook nog eens met dit komen opzadelen.
'Ik weet het niet mam,' zei ik dan maar schor. 'Misschien ergens tegenaan gelopen op het feest. Het is niets.'
Ze bleef me bezorgt aankijken.
'Weet je het zeker?'
Ik knikte, waarna ik snel over iets anders begon.
'Wanneer vertrekken ze?'
Ze bleef me oplettend aankijken, alsof ze zag dat er meer achter zat.
Gelukkig liet ze het varen en gaf toen antwoord.
'Ik weet het niet. Gauw denk ik.'
Ik knikte en keek toen maar naar buiten.
'Gaat het echt wel goed, mijn kind.' Zonder haar aan te kijken knikte ik. Mijn stem was verdwenen en anders zou ze mijn opkomende tranen zien.
Kom op, verman jezelf huilebalk, dacht ik boos bij mezelf.
Vlug toverde ik een glimlach rond mijn lippen waarna ik vroeg: 'Vind je het goed dat ik naar Annelies ga?' Nog steeds met een bezorgde frons op haar gezicht knikte ze.
Ik ging naar haar toe en knuffelde haar, wat haar even overviel.
'Alles gaat echt goed mam, wees maar niet bezorgt,' ik bleef haar glimlachend aankijken. Gelukkig had dat het gewenste effect: ze glimlachte flauwtjes naar me terug. Voorzichtig streek ze over mijn, niet blauwe, wang.
'Ga maar.'
En dat deed ik ook. Ik wuifde nog snel naar haar voor ik me naar Annelies haar huis haastte. Gelukkig kon ik haar wel alles vertellen.

'Oh Ro, kom hier,' voorzichtig nam ze me in haar armen.
'Hoe kon hij je dat aan doen. Zomaar je onschuld stelen.'
'Nou nee,' mompelde ik. 'Zover kon hij niet komen.'
Ze keek me vragend aan.
'Op een of andere manier kreeg ik hem van me af waarna ik hem hard in het gezicht krabde. Hij bloedde hevig waardoor hij dus afgeleid was, zodat ik naar huis kon rennen.'
Terwijl ik dat zei, keek ik kwaad naar mijn handen in mijn schoot. Opeens nam ze die beet.
'Hoe heb je dat gedaan, ik bedoel, je hebt zulke korte nagels.' Somber hield ik mijn schouders op. Wist ik het maar. Net als het feit toen ik opeens sterker werd, en dan had je nog het grommen.
Maar dat hield ik liever nog voor mezelf.
'Ik hoop dat zijn schrammen blijven, rotzak dat hij is.' kwaad sloeg ze haar armen voor haar borst.
'Arg, ik ben zo kwaad op hem. We moeten dit aan zijn vader vertellen.' Toen ik dat hoorde, zette ik grote ogen op. 'Je weet dat dat niet kan,' siste ik. Plots trok ze een heel somber gezicht waarna ze mompelde: 'Dat is waar ook.' Maar daar liet ze het niet bij zitten. Gefrustreerd gooide ze haar armen in de lucht. 'Wat een rotzak,' schreeuwde ze.
'Annelies, niet zo hard,' snel keek ik om me heen, bang dat iemand het gehoord had. Onze huizen waren dan ook niet echt geluiddicht.
Verontschuldigend keek ze me aan. Ze zuchtte.
'Ach Ro, wat ben je toch sterk.'
Weer knuffelde ze me, en deze keer knuffelde ik haar stevig terug.
'Beloof me dat je er met niemand over praat,' mompelde ik in haar nek.
'Beloofd, maar hij gaat nog van me horen. Niemand komt ongestraft aan mijn vriendin.'
Glimlachend keken we elkaar aan. Met mijn lippen vormde ik geluidloos het woord dank je, waarna ze vriendelijk knikte.
Al snel klonk weer het luide gebrul van de hoorn.
Samen keken we op.
Het was tijd.
Weer verzamelde iedereen zich maar deze keer om de moedige mannen te kunnen aanmoedigen. Het was druk.
Vrouwen kuste hun echtgenoten en kinderen knuffelde hun vaders.
Het was een prachtig zicht.
Na een stevige knuffel, en een traan die over haar wang gleed, nam Annelies me mee. Samen gingen we weer bij het volk staan die veilig in het dorp zouden blijven. Nu ja, behalve ik dan.
'Kijk eens wie daar aankomt,' fluisterde Annelies plots. Op dat moment kwam Jonathan er ook bij, met bij hem, Erik.
Ik wilde hem niet aankijken, maar ik dwong mezelf om het toch te doen.
Ik was geen zwakkeling.
Met een rechte rug, maar met zijn gezicht naar de grond gericht, liep hij naast zijn vader.
Pas wanneer zijn vader stilstond, bij de anderen, hief hij zijn hoofd.
Eigenlijk was ik best verbaasd met wat ik zag. Zijn gezicht stond vol van arrogantie en trots, niet dat dat anders was dan anders, maar ook sierde er drie enorme schrammen op zijn kaak. Een daarvan ging zelfs door zijn oog. Toch had ik niet in zijn oog gekrabd.
Verbaasd keek ik naar mijn handen.
'Ha dat zal hem leren, ik denk dat het een litteken word.' Door het gegrinnik van mijn vriendin schrok ik op.
'Zou hij het verteld hebben,' vroeg ik me hardop af. 'Wel nee, zijn vader zou woedend zijn als hij hoorde wat hij bijna had gedaan. Waarschijnlijk heeft hij gezegd dat een van de honden dat gedaan heeft.'
Ik knikte. Waarschijnlijk had ze gelijk. Boos keek ik weer naar hem. Hij zocht iets in het publiek. Jammer genoeg kwam ik al snel achter wat.
Toen zijn ijskoude ogen me kruiste, grijnsde hij breed. Zonder het zelf te beseffen, trok ik Grommend mijn lippen op zodat mijn tanden goed zichtbaar waren.
Dat leek hem niet te deren. Hij bracht zelfs zijn hand naar zijn mond om me dan een kus toe te blazen.
Kwaad balde ik mijn handen tot vuisten. Mijn hele lijf begon te trillen. Nog even en dan zou
ik... .
'Goedemorgen iedereen!' weer sprak Jonathan zijn volk toe. Gelukkig kon ik nu al mijn aandacht op hem richten.
'Vandaag is het dan zover, ik zal er niet veel woorden aan vuil maken aangezien we niet veel tijd hebben.
Deze dappere mannen gaan hun leven wagen om dat van een ander te redden.' Nu richtte hij zich tot hen. 'Bedankt daarvoor. Wij wensen jullie veel succes, en mag god met jullie zijn.'
Daarna gaf hij iedereen nog een hand. Toen hij bij zijn zoon aankwam, mompelde die iets tegen hem waarna hij breed glimlachte. Verbaasd keek ik er naar. Waar hadden ze het nu weer over?
Ach wat kon mij dat schelen.
Even daarna werden de enorme deuren van het hek geopend.
Met hun wapens stevig in hun handen, stampte de mannen voorzichtig naar buiten.
Hopelijk zullen we ze allen nog terug zien.
Met Erik voorop lieten ze het dorp achter zich waarna ze meteen de poorten sloten.
Nu was het mijn beurt.
Snel deed ik een teken naar Annelies dat ze me moest volgen. Samen zochten we een weg door de menigte zodat ik me thuis kon klaarmaken. We hadden al een heel plan bedacht. Het kon gewoon niet meer mis gaan.
Dat hoopte we tenminste.
Met onze handen verstrengeld, zodat we elkaar niet kwijtraakte, liepen we stevig door. Tenminste, dat deden we tot Jonathan me opeens riep.
Meteen bleef ik stokstijf staan waardoor Annelies bijna op de grond neerviel. Quasi boos keek ze me aan.
'Wat ga je doen,' vroeg de lage stem van Jonathan van achter me. Voorzichtig draaide ik me om, om hem daar met zij armen voor zijn borst te zien staan.
Omdat hij op het volk moest letten, was hij niet meegegaan met de zoektocht.
Zelfverzekerd keek ik hem aan waarna ik de tekst zij die ik had ingeoefend. 'Ik ga me klaarmaken om naar grootmoeder te gaan,' eigenlijk was dat niet helemaal gelogen.
Kwaad keek hij me aan. 'Ik heb je al gezegd dat dat niet mag, niemand mag naar buiten tot ze terug zijn.'
Gelukkig was ik op dat antwoord voorbereid. 'Dat weet ik mijnheer, maar mijn grootmoeder woont, zoals u weet, niet zo heel ver. En mijn moeder zou graag nog wat van haar heerlijke jam hebben en u weet dat er ook nog nooit iets is gebeurt aangezien ik altijd op de weg blijf.' ik ratelde maar wat door, gelukkig zag ik zijn blik verzachten.
Hij overwoog alles even, en na een tijdje knikte hij waarna Annelies me bemoedigend in mijn hand kneep.
'Goed dan,' zei hij toen uiteindelijk. 'Maar neem iets mee waar je je mee kan beschermen, begrepen.' snel knikte ik. Dat was ik wel van plan. Ik wilde me al snel omdraaien maar voor ik dat kon doen, liet hij een sterke hand op mij schouder rustte. Verbaasd keek ik hem aan.
'Doe voorzichtig, ik wil niet dat mijn toekomstige schoondochter iets overkomt.' ik zette grote ogen op. Zei hij net dat...? Hij glimlachte enkel zijn tanden blood, omhelsde me stevig waarna hij vertrok.
Dit kon niet waar zijn. Verbaasd keek ik me naar Annelies. Zij stond er met open mond bij. Toen de woorden dan eindelijk tot me doordrongen, sloot ik mijn ogen en balde ik mijn handen tot vuisten.
'Ro dit...'
'Nee Annelies, het is goed. Ik had het wel verwacht,' onderbrak ik haar. Snel ademde ik diep in om het trillen te stoppen.
'We hebben iets belangrijkers te doen nu,' verwoed schudde ik mijn hoofd. Ik moest me concentreren.
Voorzichtig sloeg Annelies een arm om me heen waarna ze me rustig naar huis leidde.
Gewoon niet aan denken, bromde ik steeds opnieuw tegen mezelf. Ik nam nog een laatste frisse teug voor ik mijn ogen opende. We stonden ondertussen voor mijn deur. Snel haastte ik me naar binnen.
'Roodkapje, ik vind het echt...'
'Hou je mond Annelies, hier hebben we geen tijd voor,' zei ik net iets te kil. Beteuterd keek ze  me aan. Toen ik dat zag, zuchtte ik. 'Sorry, dat was niet mijn bedoeling.' verontschuldigend liet ik mijn hoofd zakken. Tot mijn verbazing hoorde ik haar lachen. 'Ach, maakt niet uit joh, ik zou ook zo reageren.'
Ik slaakte een opgeluchte zucht.
'Goed dan,' snel nam ik mijn mandje. 'Je weet wat je tegen mijn moeder gaat zeggen?' vastberaden knikte ze.
Nog een laatste keer keek ik of ik alles bij me had.
Pas wanneer ik zeker was, vertrok ik met Annelies op de voet.
Omdat ik al tegen Jonathan had gezegd dat ik naar mijn grootmoeder ging, deden ze gelukkig de poorten open.
Ik was er klaar voor.
Snel draaide ik me om naar Annelies, voor nog een laatste knuffel. 'Wees voorzichtig,' mompelde ze terwijl ze haar armen strak om me heen sloeg.
'Let op Derek,' fluisterde ik terug. Toen we elkaar los lieten knikte we, ten teken van antwoord.
Het is zo ver.
'Kom terug.'
Ik glimlachte tot de poorten weer werden gesloten, tot ik haar niet meer zag.
Daarna zuchtte ik.
Nu stond ik er alleen voor.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top