Melf
Ik lig in het turquoise mos en staar naar de grijsblauwe lucht. In de verte hoor in een waterval neerkletteren. Voor de rest is er geen geluid, het is helemaal stil en ik geniet van de rust.
Melf zijn heeft zo zijn voor en nadelen. Ik kan zonder moeite in de mensenwereld komen en ook de wezens in deze wereld kijken niet van me op. Daardoor ben ik een belangrijke krijger in het leger van de koning. Ik ben redelijk bekend in mijn wereld, de meesten mogen me niet echt of ze zijn gewoon jaloers. Maar dat kan me niet zoveel schelen.
Als ik bijna in slaap val schrik ik wakker door het geluid van hoeven die door de bossen galopperen. Ik kijk rond en zie in de verte twee bruine faunen aankomen. Aan hun sneeuwwitte jasjes te zien zijn ze boodschappers van de koning. Als ze bij mij aankomen schraapt de een zijn keel. 'Melf de koning heeft je nodig.' Ik knik langzaam, 'waarom komt hij dan niet gewoon hier naartoe?' vraag ik tot grote afschuw van de faunen. Ze kijken me kwaad aan en met hun dunne paarden benen schrapen ze over het mos. Ik haal mijn schouders op en onderdruk een brede grijns. 'Wees maar niet bang, ik kom wel gewoon mee hoor,' ik zet een gemaakte glimlach op en loop voorop richting het kasteel.
De faunen volgen me op afstand en ik krijg vaag mee dat ze wat afkeurende woorden uitwisselen. Ik trek me niks van ze aan en loop met grote passen door. Na een uur lopen zie ik het kasteel boven de boomtoppen uitreiken. Het is een prachtig, groot kasteel. Het kasteel gebouwd van witte keien en het heeft een lichtblauwe gloed alsof het licht geeft. Ik knipper een paar keer met mijn ogen tegen de felle kleuren rondom het kasteel en zeg mijn naam tegen de bewakers, die in hun zware harnassen voor de deur staan. Ik vraag me altijd al af hoe ze daar in kunnen bewegen.
'Ik ben de Melf,' zeg ik achter mijn naam aan als de bewakers me een vragende blik toewerpen. De linker bewaker maakt een 'ow' geluidje en trekt de grote deur open. Mijn gezicht betrekt even door de vervelende kraak en piepgeluiden voordat ik naar binnen loop.
Ja, mijn leven is zwaar, niemand kent me bij mijn echte naam iedereen noemt me Melf. Je kan het vergelijken met deze wereld, iedereen noemt het gewoon fantasiewereld. Nooit heeft iemand nagedacht over de echte naam.
De hal van het kasteel is erg leeg en saai vergeleken met de buitenkant. Ik kijk rond en haal mijn vingers over een stoffig bijzettafeltje heen. Ik blaas het stof van mijn handen en hoest overdreven. De faunen zijn buiten blijven staan en ik zie de koning ijsberen in de woonkamer. De koning is erg klein en dun. Maar ondanks zijn leeftijd ziet hij er uit als een gewone volwassen elf. Alleen aan zijn grijze haren kan je zien dat hij eigenlijk al duizenden jaren oud is. Het haar is lang en pluizig en het hangt in een lange staart over zijn rug.
'MELF!' schreeuwt hij schor. Ow ja... zijn gehoor is ook niet meer het beste. Ik schrik op. 'Sorry, wat is er?'
Hij glimlacht breed en loopt naar me toe. ‘Melf eindelijk ben je er!’ zijn gezicht wordt gelijk weer neutraal alsof hij nooit blij is geweest. ‘Ik heb je nodig.’ Ik knik en kijk hem met nog altijd dezelfde pokerface aan om mijn nieuwsgierigheid te verbergen. ‘Er is per ongeluk een portaal geopend op de verkeerde plek. Het duurt een tijdje voordat het weer weggehaald kan worden en de doorgang moet goed bewaakt worden. Er mag niemand in of uit komen.’ zegt hij in gedachten verzonken. Ik knik weer, ‘en u wil dat ik dat doe?’ Hij knikt bedachtzaam.
‘En waar komt het portaal eigenlijk uit?’ vraag ik brandend van nieuwsgierigheid.
‘De wereld van de mens.’
Ik zucht en loop achter de koning aan naar de woonkamer. Ik weet niet of ik daar blij mee ben of niet. Ik ben zelf half mens maar ik ben nog nooit echt in die wereld geweest. Ik weet niks over ze. Niks over hun cultuur, kleren, uiterlijk echt helemaal niks. Misschien dragen ze geen eens kleren. Mijn gezicht betrekt even bij die gedachte. ‘Wat wilt u dat ik me voor doe als een mens naar het portaal loop?’ De koning maakt een snijbeweging met zijn hand langs zijn keel. ‘Vermoord ze maar. Deze werelden mogen niet door elkaar raken.’
Ik knik, ‘oké dit moet goed komen. Als u me het portaal aanwijst dan ga ik gelijk aan de slag.’ De koning schudt zijn hoofd. ‘Er is nog iets dat je moet weten. De portaal komt uit in een school. Je zou je als student moeten gedragen en aanmelden.’ Ik knik en glimlach klein ‘Oké geen probleem.’ De koning lacht zacht ‘Ik wist dat ik op je kon rekenen.’
Ik kijk hem dankbaar aan waardoor zijn blik gelijk weer neutraal wordt. ‘Ga nou maar de faunen wijzen je de weg.’
Ik zucht en loop weer richting de uitgang. De koning glimlacht opnieuw ‘Ik ben trots op je.’
Ik glimlach ook en voel hoe zijn ogen in mijn rug prikken. ‘Weet ik,’ zeg ik en ik loop zonder om te kijken naar buiten. Klaar voor een nieuw avontuur.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top